Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0374/GB, 12 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/374/GB

Betreft: [klager] datum: 12 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing vanuit de gevangenis BGG, een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, te Vught naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, bij voorkeur van de locatie De Berg
te Arnhem, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2002 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis BGG te Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met de beslissing. Hij verblijft al sinds 26 augustus 2009 in een BGG. De beslissing is onjuist. Klager stelt dat zijn gedrag niet van dien aard is dat hij ongeschikt zou zijn voor een regime van algehele gemeenschap.
Voorafgaand
aan zijn verblijf in de BGG verbleef klager 26 maanden in een regime van algehele gemeenschap. Het verzoek is op onjuiste gronden afgewezen. De conclusie dat klager ‘het huidige BGG-regime amper blijkt aan te kunnen’ is volgens klager niet uit het
advies te halen. In het selectieadvies staat dat klager zich over het algemeen correct opstelt en dat hij weinig moeite heeft met het regime. De constatering van de selectiefunctionaris is dan ook niet uit het advies te halen en derhalve niet
begrijpelijk. Voorts meent klager dat het selectieadvies is gebaseerd op oude feiten. Deze mogen geen of slechts een beperkte rol spelen bij de beoordeling van de huidige situatie. Er heeft geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. Klager zit
al
lange tijd in een BGG en verblijft bovendien ver van familie en vrienden. Klagers einddatum is deze zomer en er heeft nog geen enkele vorm van fasering plaatsgehad. Aan klager wordt telkens beloofd dat het volgende advies positief zal zijn, maar iedere
keer blijkt dit weer negatief te zijn. Er wordt onvoldoende belang gehecht aan klagers zwaarwegende belangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek, zakelijk weergegeven, als volgt toegelicht.
Een aantal gedetineerden is niet te beïnvloeden en zij zullen bij terugplaatsing in een regime met een hogere vrijheidsgraad weer terugvallen in hun oude gedragspatroon. Het BGG-regime wordt dan ingezet om het functioneren te reguleren en kanaliseren.
Klager behoort tot deze categorie gedetineerden.
Klagers gedrag wordt als wisselvallig beschreven. In december 2010 heeft klager nog een disciplinaire straf opgelegd gekregen. Verder is klager betrokken geweest bij een voornemen te ontvluchten. De beslissing is niet als onredelijk of onbillijk aan te
merken.

4. De beoordeling
4.1 De gevangenis BGG te Vught is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan. Hetgeen, in algemene termen alsmede op klager toegesneden, wordt aangevoerd omtrent klagers gedrag, namelijk dat dit als wisselvallig valt aan te merken, vormt onvoldoende grond om aan te nemen dat klager niet zou kunnen
functioneren in een regime van algehele gemeenschap. Het gegeven dat klager in december 2010 een disciplinaire straf opgelegd heeft gekregen is eveneens onvoldoende om zulks aan te nemen.
De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid niet tot de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing had kunnen komen. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een
tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven