Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0027/GV, 6 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/0027/GV

betreft: [...] datum: 6 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 2 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 21 december 2001 van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking toegestaan voor de duur van tien dagen.

2. De standpunten
Klager heeft, voorzover in het kader van de beoordeling van het onderhavige beroepschrift van belang, het volgende aangevoerd. De om zakelijke redenen toegestane strafonderbreking, ingaande op 24 december 2001 en eindigend op 3januari 2002, is te kort. Deze periode valt precies samen met de feestdagen. Dit gegeven gevoegd bij de introductie van de euro leidt ertoe dat het onmogelijk is om alle zaken die klager wilde regelen ook daadwerkelijk te regelen.Een strafonderbreking voor de duur van 30 dagen zou wel toereikend zijn.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is bij beslissing van 21 december 2001 op grond van zakelijke omstandigheden tien dagen strafonderbreking toegestaan. Op grond van de door klager zelf aangevoerde omstandigheden en de door de inrichting aangeleverdeinformatie, zag de Minister geen aanleiding een strafonderbreking van meer dan tien dagen toe te staan. Het ingediende verzoek richtte zich primair op de noodzaak om tijdens de feestdagen zaken te regelen, zodat het verlenen vanstrafonderbreking voor de duur van tien dagen, ingaande op 24 december 2001, de Minister alleszins redelijk voorkomt. De Minister tekent hierbij nog aan dat het openbaar ministerie adviseerde klager strafonderbreking toe te staanvoor maximaal tien dagen.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De inrichting heeft aangegeven dat klager om strafonderbreking heeft gevraagd zodat hij zijn bedrijf tijdens de feestdagen die ondersteuning kan bieden die nodig is. Klager heeft zich goed aangepast aan de regels binnen deinrichting. Hij is beleefd, correct en gaat in goede harmonie om met zijn medegedetineerden.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket Amsterdam adviseert de gevraagde strafonderbreking toe te staan voor de periode van 24 december 2001 tot en met 2 januari 2002, onder de voorwaarde dat klager zich op 3 januari 2002 weerterugmeldt bij de inrichting voor het ondergaan van het resterende deel van zijn straf.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 90 dagen wegens feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De tenuitvoerlegging van de straf eindigt, rekening houdend met de verleende strafonderbreking voor de duur van tien dagen, op 31januari 2002.

Artikel 34 van de Regeling bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

In klagers geval heeft de Minister klager een strafonderbreking toegestaan voor de duur van tien dagen. De beroepscommissie is van oordeel dat deze beslissing van de Minister niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op [6 februari 2002].

secretaris voorzitter

Naar boven