Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3334/GA, 12 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3334/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 oktober 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Wolvenplein te Utrecht

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur van de locatie Wolvenplein zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te worden gehoord. Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij
niet ter zitting verschenen. De directeur van de locatie Wolvenplein heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens het niet opvolgen van de aanwijzingen van het personeel en een fysiek en verbaal intimiderende opstelling jegens het
personeel;
b. de weigering klager te laten telefoneren met zijn raadsman.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat de beklagrechter onvoldoende nadruk heeft gelegd op de grieven van klager.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep toegelicht door te verwijzen naar zijn voor de beklagrechter gevoerde verweer.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie merkt nog op dat vanwege het
punitieve karakter van een disciplinaire straf, de toetsing door de beklagrechter en in hoger beroep door de beroepscommissie verder reikt dan enkel een marginale toetsing. Getoetst zal moeten worden of aannemelijk is of klager de verweten gedragingen
heeft begaan en daarvoor verantwoordelijk kan worden gesteld.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.L. Brand en mr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven