Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0419/GB, 12 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/419/GB

Betreft: [klager] datum: 12 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.M. Geeratz, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 oktober 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De in de afwijzing van het verzoek genoemde eis van nadere onderbouwing volgt niet uit wet- of regelgeving. Er is derhalve een onjuiste toepassing gegeven aan de aan het verzoek ten grondslag liggende wet- en regelgeving. In de Regeling selectie,
plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is in artikel 24 neergelegd welke criteria er dienen te gelden voor een overplaatsing buiten het arrondissement waarin klager terecht dient te staan. Plaatsing in het arrondissement van
vervolging geniet de voorkeur, maar hiervan kan in het belang van klager worden afgeweken. Er zijn door de selectiefunctionaris geen feiten of omstandigheden aangegeven die rechtvaardigen dat het verzoek van klager niet zou kunnen worden toegewezen. De
belangen van klager dienen zwaarder te wegen dan het algemeen belang dat gediend is bij een plaatsing van klager dichtbij de rechtbank waar zijn zitting zal plaatsvinden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In het kader van een goed verloop van de rechtsgang is het zeer onwenselijk klager over te plaatsen naar een inrichting die zo ver verwijderd is van het parket van insluiting. Slechts in zeer bijzondere gevallen is er de bereidheid tot overplaatsing
over te gaan en wordt verzocht om een dringende noodzaak aan te geven samen met een onderbouwing van een medicus of de reclassering. De advocaat van klager verwijst naar artikel 24 van de Regeling. In dit artikel staat dat de selectiefunctionaris tot
overplaatsing over kan gaan maar niet dat dit een vanzelfsprekend recht is. Er moet een afweging worden gemaakt van de kosten die de vervoersdienst moet maken indien klager wordt overgeplaatst en het belang van klager. Er mag dan ook best van klager
worden verwacht dat hij een onderbouwd overplaatsingsverzoek doet. De beslissing kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Anders dan in beroep betoogd, mag de
selectiefunctionaris aan een verzoek tot overplaatsing als het onderhavige de eis stellen dat nadere gronden voor het verzoek worden aangegeven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 12 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven