Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0424/GB, 2 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/424/GB

Betreft: [klager] datum: 2 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.C. Frijns, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 oktober 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met het standpunt dat er sprake zou zijn van recidiverisico. Er is sprake van een zeer specifiek probleem tussen de familie van het slachtoffer en de familie van klager. Deze problemen zijn opgelost. Daartoe is ook bewijs
aangeleverd. Er kan dan ook geen sprake meer zijn van een recidiverisico. Klagers slachtoffer heeft de politie Arnhem laten weten geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van verlof aan klager.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is de afgelopen vier jaar veelvuldig gerecidiveerd. Hij is een aantal keer voor geweldsmisdrijven veroordeeld. Het is van belang dat met klager in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR) een Risc afgenomen zal worden waarmee het
recidiverisico kan worden ingeschat en er gerichte detentiefasering kan plaatsvinden. Dat het slachtoffer schriftelijk heeft aangegeven dat de problematiek tussen beide families niet aanwezig is en er geen problemen zijn met eventueel te verlenen
vrijheden van klager, is niet controleerbaar omdat er niet uit de brief van het slachtoffer herleid kan worden wie de brief heeft opgesteld en of deze brief niet onder druk is opgesteld. Na genoemde brief van het slachtoffer heeft het OM aangegeven nog
steeds bezwaar te hebben tegen klagers plaatsing in een b.b.i. Op 12 januari 2011 is klager door de Reclassering bezocht. De Reclassering heeft het doel van TR en de eventuele interventies uitgelegd. Vervolgens heeft klager verdere deelname aan TR
geweigerd. Gelet op het feit dat hij deelname aan TR heeft geweigerd, komt hij op dit moment niet in aanmerking voor detentiefasering.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 3, vierde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een b.b.i. niet in aanmerking gedetineerden die deelname weigeren in het kader van het programma Terugdringen Recidive.
Gelet hierop is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris juist. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 2 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven