Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0542/GM, 2 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/542/GM

betreft: [klager] datum: 2 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel en de locatie Zwolle Zuid 1,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 12 januari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 20 oktober 2010, betreft het handelen van de inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel en de behandeling door inrichtingsmedewerkers van de locatie Zwolle Zuid 1.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Klager acht zich het slachtoffer geworden van wanprestaties van verscheidene door Justitie aangestelde medische medewerkers, te beginnen door de inrichtingsarts van Ter Apel en door diverse employees
bij
de locatie Zwolle Zuid 1. Indien er goed zou zijn gehandeld, waren de op 13 januari 2011 als kwaadaardig gediagnosticeerde tumoren in een veel eerder stadium als zodanig gekwalificeerd.

De inrichtingsarts van de locatie Zwolle Zuid 1 heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Volgens de justitieel verpleegkundige verbonden aan de afdeling van klager, heeft
hij een warmwaterzak verstrekt gekregen. Met betrekking tot de BBC-uitzending heb ik met klager gesproken en hem medegedeeld dat de daarin genoemde bepaling de arts niet bekend is. Klager moet dit met de uroloog bespreken. Een afspraak met de uroloog
was reeds gemaakt maar die is, door klagers ontslag uit detentie, niet door de arts kunnen worden gevolgd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt het navolgende. Voor zover het beroep ziet op klachten gericht tegen (medisch) handelen van de inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel, had de medisch adviseur klager niet mogen ontvangen in zijn verzoek om bemiddeling. Een
verzoek om bemiddeling dient, op grond van artikel 29, eerste lid, van de Pm, uiterlijk op de veertiende dag na die waarop dat medisch handelen heeft plaatsgevonden, te worden ingediend. Klager verbleef sinds 13 januari 2010 in de locatie Zwolle Zuid 1
en het verzoek om bemiddeling is door de medisch adviseur ontvangen op 20 oktober 2010, en dus ruim buiten de hiervoor vermelde termijn, ontvangen. De beroepscommissie zal klager daarom alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek om bemiddeling
ten aanzien van medisch handelen door de inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel.

Ten aanzien van de klacht met betrekking tot het handelen door het inrichtingspersoneel geldt dat dit handelen moet worden gekwalificeerd als feitelijk – niet medisch – handelen door dat personeel. Klager had daarom ook niet mogen worden ontvangen in
dit deel van zijn verzoek om bemiddeling.

Ten aanzien van het handelen van de inrichtingsarts van de locatie Zwolle Zuid 1 geldt dat klager kennelijk een andere onderzoeks- of meetmethode toegepast wilde zien ten aanzien van zijn prostaatklachten. Klager is door de inrichtingsarts voor die
klachten verwezen naar een uroloog. Of klager die uroloog heeft gezien is, door klagers ontslag uit detentie, niet duidelijk. Wel komt uit het medisch dossier van klager naar voren dat klager in de periode dat hij in Zwolle verbleef, met regelmaat is
gezien door medewerkers van de medische dienst en dat aan zijn klachten steeds voldoende aandacht is besteed. De omstandigheid dat de inrichtingsarts een bepaalde onderzoeks- of meetmethode, die kennelijk niet gebruikelijk is in Nederland, niet wilde
of
kon toepassen, maakt dit niet anders. De verwijzing naar de uroloog voor deze klachten getuigt van voldoende zorgvuldigheid in deze. De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de
inrichtingsarts van de locatie Zwolle Zuid 1 niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn verzoeken om bemiddeling ten aanzien van zijn klachten met betrekking tot de het medisch handelen van de inrichtingsarts van de p.i. Ter Apel en het handelen van het
inrichtingspersoneel van de locatie Zwolle Zuid 1.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven