Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2556/TR, 28 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2556/TR

betreft: [klager] datum: 28 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 augustus 2010 van de Minister van Justitie, verder te noemen verweerder, - in deze uitspraak wordt onder verweerder tevens verstaan de Minister van Justitie of de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie -,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i) Vught zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens en namens verweerder, [A], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Op verzoek van verweerder zijn tevens als getuige-deskundigen gehoord [B], behandelcoördinator bij de longstayvoorziening van FPC de Pompestichting en [C], plv. hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag
te Groningen.
Klager is op verzoek van verweerder gehoord buiten aanwezigheid van verweerder en de getuige-deskundige van de beide inrichtingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Verweerder heeft beslist klager van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: Van Mesdag) over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) te Vught.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
Op 2 oktober 2008 is klager geplaatst in FPC De Kijvelanden van waaruit hij bij besluit van 23 oktober 2009 ter observatie is opgenomen in de Van Mesdag. Bij besluit van 23 december 2009 is klager geplaatst in de Van Mesdag. Op 18 augustus 2010 is
klager door het hoofd van de Van Mesdag gesepareerd en verweerder heeft besloten klager over te plaatsen naar een p.i.
Op 31 augustus 2010 heeft verweerder besloten klager te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC De Pompestichting te Vught (hierna: de Pompestichting). Klager heeft daartegen beroep ingediend, dat bij uitspraak 10/2948/TB van de beroepscommissie
van
15 februari 2011 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij niet in het bijzijn van verweerder wordt gehoord.
De raadsvrouw is het eens met de uitspraak van 27 augustus 2010, 10/2456/STA, van de schorsingsvoorzitter, maar er waren wel andere mogelijkheden. Klagers bezwaar tegen zijn plaatsing in Vught is in september 2010 gegrond verklaard. Het beklag tegen de
plaatsing op de LAA is door de beklagcommissie ongegrond verklaard.
Voor de beslissing ontbreekt elke grondslag, nu de Bvt geen bepaling kent, die het mogelijk maakt dat separatie van een tbs-gestelde in een andere inrichting of afdeling wordt ondergaan. Bovendien zijn voor opname van tbs-gestelden met een
beheers/vluchtrisico slechts enkele klinieken aangewezen, te weten: De Kijvelanden, Van Mesdag en Veldzicht. De LAA te Vught behoort hier niet toe en de LAA te Vught is geen onderdeel van een tbs-kliniek, doch onderdeel van een gevangenis en huis van
bewaring. Klager ontkent dat hij dreigend en oninschatbaar is geweest. Volgens de inrichting zou klager hebben gezegd nog voor een ernstig incident te zorgen ten behoeve van zijn overplaatsing naar een andere inrichting. Klager bestrijdt dit. Klager
erkent dat hij agressieproblemen heeft. Er is bij klager geen gedragsmatige verandering geconstateerd en er is geen rapport opgesteld. In De Kijvelanden is het een tijd goed gegaan met klager. Klager wilde graag zijn behandeling in de Van Mesdag
voortzetten. Tijdens de vakantie van psychiater K. heeft dhr. B. op 20 juli 2010 een ander protocol opgesteld. Indien klager weigerde mee te doen aan zorgmomenten mocht hij niet luchten. Klager heeft daarover een schorsingsverzoek ingediend en het
verzoek is toegewezen. Op 18 augustus 2010 werd klager om 7.30 uur door zeven man geboeid en naar een auto gebracht. Klager ontkent dat hij agressief gereageerd heeft op het moment dat hem de beslissing van de Landelijke Adviescommissie plaatsing (LAP)
werd uitgereikt. Klager had deze beslissing al vernomen via zijn raadsvrouw.
Het gaat nu goed en klager wil graag behandeld worden. Op eigen verzoek slikt klager thans Oxazepam.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Hoewel de Bvt geen bepaling kent die voorziet in een overplaatsing van een tbs-gestelde naar een p.i. en/of tenuitvoerlegging van de afzonderingsmaatregel in een p.i. rechtvaardigt dit geenszins de conclusie dat de bestreden beslissing onwettig en/of
onrechtmatig zou zijn.
De beslissing tot overplaatsing naar de LAA te Vught is ingegeven door ernstige beheersproblematiek waardoor het niet langer mogelijk was klager te handhaven in de Van Mesdag. Op 17 augustus 2010 heeft de Van Mesdag verzocht om klagers overplaatsing.
Uit dit verzoek blijkt wel degelijk van dreigend en /of inschatbaar gedrag van klager. Opname in de longstayvoorziening van de Pompestichting was (nog) niet mogelijk en vanuit veiligheidsoverwegingen was het niet mogelijk om klager in een andere
tbs-inrichting te plaatsen. Tegen die achtergrond is het gerechtvaardigd om betrokkene overeenkomstig de bepalingen van de Pbw, artikel 9, tweede lid onder i, en artikel 25, eerste lid, Pbw via het huis van bewaring in Vught door te plaatsen naar de
LAA, in afwachting van zijn plaatsing op de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

[C] merkt op dat klagers gedrag in eerste instantie goed was. Klager reageerde pas agressief zodra hij begrensd werd. Op het moment dat de longstaystatus was toegekend ging het slechter met klager. In juli 2010 heeft een ernstig incident plaatsgevonden
en de situatie werd langzamerhand onhoudbaar. Op een gegeven moment durfde het personeel niet meer bij klager naar binnen en daarmee is de mogelijkheid om klager adequaat te verplegen in het geding. Het was niet mogelijk klager te plaatsen in een
andere
tbs-inrichting. Klager is een heel uitzonderlijk geval.

Drs. [B] geeft aan dat juist de Van Mesdag geoutilleerd is voor tbs-gestelden met een ernstige agressieproblematiek. Er is thans een aparte opvang gecreëerd in de Pompestichting te Vught voor tbs-gestelden met een speciale problematiek. Klager heeft
slechts korte tijd in de LAA verbleven. Het gaat nu relatief goed met klager. Er is bij klager op diagnostisch gebied nog veel te onderzoeken.

4. De beoordeling
In hoofdstuk III van de Bvt zijn de bepalingen opgenomen waarin de overplaatsing van ter beschikking gestelden is geregeld. Geen van deze bepalingen voorziet in een overplaatsing van een ter beschikking gestelde naar een penitentiaire inrichting. Ook
artikel 34 van de Bvt, waarin de afzondering en separatie worden geregeld kent geen bepaling die het mogelijk maakt om de separatie buiten de eigen inrichting in een penitentiaire inrichting ten uitvoer te leggen. De beroepscommissie is van oordeel dat
de beslissing tot overplaatsing van klager naar een p.i. in strijd is met de Bvt.

Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie ziet in het licht van na te noemen omstandigheden geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Voor opname van tbs-gestelden met een beheers/vluchtrisico zijn slechts enkele klinieken aangewezen, die beschikken over een afdeling voor extreem vlucht- en/of beheersgevaarlijke tbs-gestelden, te weten: De Kijvelanden, de Van Mesdag en Veldzicht.
Op 8 oktober 2009 heeft een zeer ernstig incident plaatsgevonden in De Kijvelanden en klager is op 23 oktober 2009 overeenkomstig artikel 13 Bvt voor een periode van zeven weken ter observatie opgenomen in de Van Mesdag. Bij besluit van 23 december
2009
is klager in afwachting van de uitkomst van de longstayprocedure geplaatst in de Van Mesdag. Vanaf zijn plaatsing in de Van Mesdag heeft klager in afzondering verbleven. Medio juli 2010 vindt een ernstig incident plaats en daarna heeft klager vele
dreigende uitspraken gedaan. In het overplaatsingsverzoek van 7 augustus 2010 wordt door de inrichting opgemerkt dat de veiligheidsrisico’s thans maximaal zijn geworden en dat er geen verbetering is, eerder een verslechtering. Langer verblijf zal
onherroepelijk leiden tot een ernstig incident en er waren aanwijzingen dat klager bezig was met het treffen van voorbereidingen. Personeelsleden durfden niet meer klagers kamer binnen en dat heeft consequenties voor de behandeling.
De beroepscommissie is van oordeel dat de Van Mesdag het maximaal haalbare heeft geprobeerd en dat in augustus 2010 de mogelijkheden binnen die inrichting waren uitgeput. Klagers beheersproblematiek levert onverantwoord grote veiligheidsrisico’s op
waardoor overplaatsing naar een andere tbs-inrichting met een afdeling voor dergelijke patiënten niet mogelijk was. Hierbij wordt nog opgemerkt dat klager eerder verbleven heeft in de andere twee inrichtingen met een afdeling voor extreem vlucht- en/of
beheersgevaarlijke tbs-gestelden, te weten De Kijvelanden en Veldzicht, en deze plaatsingen moesten worden beëindigd gezien de ontstane risicovolle situatie door het gedrag van klager.
Klager is op 18 augustus 2010 geplaatst in de p.i. Vught in afwachting van het beschikbaar komen van een plaats in een longstayvoorziening van de Pompestichting.
Het verblijf van klager op de LAA was van beperkte duur en klager is op 1 september 2010 in de Pompestichting te Vught geplaatst.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven