Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0549/GB, 10 mei 2011, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/549/GB

Betreft: [klager] datum: 10 mei 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.K. Rack, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot detentiefasering afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 juni 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hij ontkent hetgeen door de Advocaat-Generaal wordt aangehaald uit het strafdossier. Er is geen sprake van enige bedreiging. Klager zou zijn familieleden hebben gewaarschuwd zijn moeder niet verder lastig te vallen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit de adviezen van de inrichting, het Openbaar Ministerie en de politie volgt dat er nog onvoldoende vertrouwen is in een zogenaamd gestapeld traject. In verband met spanningen en eventuele bedreigingen willen zij klager nog niet buiten de inrichting
zien. In 2010 zijn er nog bedreigingen geuit naar klagers zus en zoon. De selectiefunctionaris deelt de visie van de ketenpartners.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager ondergaat een langdurige gevangenisstraf. De Advocaat-Generaal heeft bezwaar gemaakt tegen detentiefasering in verband met de ernst van de delicten - de slachtoffers ervan zouden mogelijk overleden zijn als anderen niet hadden ingegrepen
-, waardoor bij verlofverlening maatschappelijke onrust zou kunnen ontstaan, gelet op de impact van de feiten voor slachtoffers, familie en buurtbewoners.
De politie Eemland-Noord heeft bezwaar gemaakt tegen detentiefasering, omdat klager recent nog schriftelijke bedreigingen heeft geuit richting zijn zuster en haar zoon. Die bedreigingen hielden in dat zij geen rust meer zouden hebben als klager vrij
zou
komen. Het door klager opgegeven verlofadres ligt in de nabijheid van de woonplaats van zijn zuster.
De inrichting heeft eveneens een negatief advies uitgebracht ter zake van detentiefasering.
De selectiefunctionaris heeft op grond van bovenstaande adviezen geconcludeerd onvoldoende vertrouwen te hebben in een goed verloop van detentiefasering in dit stadium van klagers detentie en om die reden klagers verzoek afgewezen.

4.4. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 mei 2011

secretaris voorzitter

Naar boven