Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0344/GB, 31 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/344/GB

Betreft: [klager] datum: 31 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Wendenburgh, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 februari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 25 maart 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 februari 2005 gedetineerd. Klager nam deel aan een penitentiair programma (p.p.) en hij was administratief ondergebracht bij de PIA Roermond. Op 9 december 2010 is het p.p. beëindigd en is klager geplaatst in het h.v.b. te Roermond.
Klager is op 19 januari 2011 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg waar een regime van algehele gemeenschap geldt. De einddatum van klagers detentie is gesteld op 5 april 2011.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 8 december 2010 op verdenking van overtreding van de Opiumwet aangehouden en in verzekering gesteld. De selectiefunctionaris geeft aan dat de bolletjes harddrugs bij klager zijn gevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Daarmee zou
sprake zijn van een nieuwe strafzaak, hetgeen in strijd zou zijn met de regelgeving van het p.p. Daarom is het programma is beëindigd. In artikel 9, eerste lid onder c, van de Penitentiaire Maatregel staat als algemene voorwaarde vermeld, dat de
deelnemer zich niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit. Het enkele feit dat klager is aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet wil nog niet
zeggen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan enig strafbaar feit. Daarvan is pas sprake als hij door de rechter is veroordeeld. Er heeft nog geen rechterlijke toetsing plaatsgevonden.
Klagers werkbegeleider, dhr. H., heeft medegedeeld dat het in deze zaak er sterk op lijkt dat iemand klager een loer wil draaien. Meermalen heeft klager bij de werkbegeleider aangekaart dat er in het Exodushuis kamersleutels rondzwerven. Van belang is
ook dat dhr. H. nog vóór klagers aanhouding zou zijn aangesproken door een andere bewoner van Exodus met het verzoek de baan van klager te mogen krijgen als klager niet meer beschikbaar zou zijn.
Klager en zijn raadsvrouw hebben op 25 maart 2011 nog het volgende aangevoerd.
Klager had een baan en hij wilde extra werken naast de normale werktijden. Hij heeft ruzie gekregen met Exodus omdat dit niet werd toegestaan. Klager heeft geld nodig om te kunnen zorgen voor zijn dochter. Het geld dat klager verdiende werd op een
rekening van Exodus gestort en klager kreeg maar een gering bedrag. Klager heeft regelmatig gevraagd om extra geld van zijn rekening te mogen nemen, maar het duurde echter lang voordat Exodus op dergelijke verzoeken reageerde. Meestal kreeg klager pas
antwoord als hij al met verlof was. Dat alles heeft wel voor problemen in de samenwerking gezorgd.
Klager weet niets van de drugs die zijn gevonden en weet evenmin waar ze precies zijn gevonden. De deur van zijn kamer bij Exodus stond als hij terugkwam van zijn werk geregeld open en dat heeft hij ook vaak bij de leiding van Exodus aangekaart. Klager
heeft nooit harddrugs gebruikt. Hij heeft geen analyse van de kennelijk gevonden bolletjes gezien en weet dus niet of, en ja, welke drugs in die bolletjes zaten.
De raadsvrouw deelt mee dat klagers werkbegeleider haar had medegedeeld dat de deuren van de kamers vaak open staan. Het lijkt erop dat iemand klager vals beschuldigd heeft om klagers baan te kunnen bemachtigen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 26 januari 2011 bericht dat er nog geen strafzaak tegen klager aanhangig is gemaakt. De zaak zou nog bij de politie liggen. Klager is niet in bewaring gesteld voor het beweerde drugsbezit. De raadsvrouw heeft de
Rechter-Commissaris (RC) belast met de behandeling van strafzaken verzocht om een mini-instructie ten behoeve van het horen van klagers werkbegeleider, dhr.H. Dit verzoek is niet-ontvankelijk verklaard. De raadsvrouw heeft voorts op 5 februari 2011
contact gehad met de RC ten aanzien van de mededeling van de kennisgeving van niet verdere vervolging. De RC heeft aangegeven klager te willen horen.
Klager is op 8 maart 2011 geselecteerd voor de gevangenis, locatie Torentijd te Middelburg. Daarmee is geen uitvoering gegeven aan de uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van 10 februari 2011, 11/342/SGB, waarbij klagers
schorsingsverzoek
is toegewezen. Klager had weer teruggeplaatst moeten worden naar Exodus. De einddatum van klagers detentie is 5 april 2011.
De raadsvrouw heeft de selectiebeslissing van 8 maart 2011 en het beheersplan Exodushuis Heerlen overgelegd. De raadsvrouw is het er totaal niet mee eens dat de selectiefunctionaris de beslissing van de schorsingsvoorzitter, die gunstig was voor
klager,
heeft genegeerd en klager ondanks die schorsingsbeslissing gewoon gesloten heeft geplaatst.
De raadsvrouw wijst erop dat volgens het eigen beleid van Exodus klager pas na tien gele kaarten weggestuurd had kunnen worden. Klager had pas acht gele kaarten en had te meer nu van strafbare feiten van klager niet is gebleken, niet geweigerd mogen
worden om terug te keren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De eerste aanleiding om klager terug te plaatsen naar het h.v.b. Roermond, was het bericht dat klager in het Exodushuis een vuurwapen voorhanden had. Bij huiszoeking op klagers kamer werd geen vuurwapen aangetroffen. Wel zijn er bolletjes harddrugs
gevonden. Klager had bij een urinecontrole positief gescoord op het gebruik van THC. Tevens had hij in die week een aanvaring met een van de begeleiders, waarbij het bijna tot een handgemeen kwam. Een week later scoorde klager wederom positief op het
gebruik van THC.
Het schorsingsverzoek van klager is toegewezen. Klager kon echter niet worden teruggeplaatst, omdat hij zich onmogelijk had gemaakt in het Exodushuis. Het Exodushuis heeft op 8 december 2010 het volgende gemeld. De relatie tussen klager en de
begeleiders verloopt zeer stroef en klager vertoont negatief en onbegeleidbaar gedrag. Klager is stelselmatig met zijn gedrag over de grenzen van de begeleidingsmogelijkheden van Exodus heen gegaan. Exodus ziet geen mogelijkheid om dit gedrag blijvend
te corrigeren. Klagers intimiderende houding naar andere bewoners brengt bij een aantal van hen onrust en angst teweeg. Geconcludeerd wordt dat door het onbegeleidbaar gedrag en het hoge aantal opgelopen gele kaarten er een zodanige situatie is
ontstaan
dat een langer verblijf van klager in het Exodushuis onverantwoordelijk en niet werkbaar meer is. Exodus heeft aangegeven af te zien van verdere voortzetting van klagers p.p.
Klager heeft op 17 februari 2011 wederom bij een urinecontrole positief gescoord op het gebruik van THC. Klager kan derhalve niet worden teruggeplaatst in een p.p. Klager heeft een zeer negatieve invloed in een leefgroep buiten de muren, hetgeen zijn
weerslag heeft op andere gedetineerden/bewoners.

4. De beoordeling
Klagers p.p. is beëindigd en hij is teruggeplaatst naar het h.v.b. Roermond nadat er bolletjes, vermoedelijk harddrugs, op zijn kamer in het Exodushuis waren gevonden. De politie heeft proces-verbaal opgemaakt. Klager is toen meegenomen naar het
politiebureau en ingesloten in afwachting van verder onderzoek. Uit de incidentenmelding van 8 december 2010 van het Exodushuis te Heerlen komt naar voren dat door het onbegeleidbaar gedrag en het hoge aantal opgelopen gele kaarten er een zodanige
situatie is ontstaan dat een langer verblijf in het Exodushuis onverantwoord en niet werkbaar meer is. Exodus heeft aangegeven af te zien van verdere voortzetting van klagers p.p.
Op 17 februari 2011 heeft klager bij een urinecontrole wederom een positieve score op THC.
De beroepscommissie is, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager
als verweer heeft aangevoerd, kan niet tot een ander oordeel leiden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 31 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven