nummer: 10/3676/GM
betreft: [klager] datum: 26 april 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwersluis,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 29 november 2010 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 maart 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klaagster gehoord. Klaagsters raadsman, mr R.D. Meerman is niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Nieuwersluis heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 oktober 2010, betreft het feit dat klaagster niet de medische behandelingen krijgt die noodzakelijk zijn.
2. De standpunten van klaagster en de inrichtingsarts
Klaagster heeft het volgende aangevoerd. Klaagster heeft met de vorige specialist afgesproken dat zij bij de specialist terug zou komen als de wond genezen zou zijn. Omdat er een ontsteking kwam is zij naar het ziekenhuis gegaan en daar is haar navel
weggehaald. Klaagster wil geen plastische buikoperatie, zij wil alleen dat de bobbels op haar buik worden weggehaald. Zij heeft ook pijn aan haar buik. De medische dienst verstrekt haar pijnstillers en zorgt ook voor de verwijzingen naar de specialist.
De medische dienst valt eigenlijk niets te verwijten.
De inrichtingsarts heeft naar aanleiding van het ingestelde beroep niet gereageerd.
Tegenover de medisch adviseur is aangegeven dat klaagster het artsenspreekuur met regelmaat bezoekt. Alle klachten die zij in de loop van haar detentie heeft geuit zijn altijd serieus genomen en grondig onderzocht en waar nodig heeft zij een gepaste
behandeling gekregen of is aanvullend onderzoek gedaan. Voor haar buikklachten is zij onder behandeling in het UMCU. Van daaruit is aangegeven dat klaagster momenteel in goede fysieke conditie verkeert en dat voor de bestaande buikklachten geen
aantoonbare verklaring is gevonden.
Op verzoek van klaagster is een second opinion gedaan door een plastisch chirurg, maar ook deze heeft geen verklaring voor de buikklachten kunnen vinden. Klaagster komt in aanmerking voor een buikwandcorrectie, maar de aanleiding hiervoor is puur
cosmetisch en absoluut niet medisch noodzakelijk en kan na haar detentie plaatsvinden. Bij toename van de klachten kan zij zich altijd op het spreekuur melden. Dit is haar medegedeeld en daarna heeft zij zich niet meer gemeld.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en hetgeen door klaagster ter zitting is verklaard vast, dat klaagster ontevreden is over de door de specialisten voorgestelde ingreep aan haar buik. De wijze van behandelen door de specialist valt
echter, zoals zij zelf ter zitting heeft aangegeven, de medische dienst niet aan te rekenen.
Verder blijkt uit de stukken dat de medische dienst klaagster regelmatig op het spreekuur heeft gezien. De klachten zijn serieus genomen en grondig onderzocht. Voor doorverwijzingen wordt adequaat zorg gedragen.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 26 april 2011
secretaris voorzitter