Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0737/GV, 18 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/737/GV

betreft: [klager] datum: 18 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.D. Regter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 maart 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de laatste tijd problemen met het slapen. Hij heeft nachtmerries als gevolg van de manier waarop hij door de politie is aangehouden. Hij heeft een consult aangevraagd bij de medische dienst om slaapmedicatie te krijgen. Hoewel klager een
verzoek om een afspraak heeft gedaan is het nog steeds niet tot een oproep gekomen. Omdat klager toch graag wil kunnen slapen dient hij zichzelf medicatie toe in de vorm van softdrugs. Klager is van mening dat hem de overtreding van het gebruik van
softdrugs in de inrichting niet verweten kan worden en dat dat hem derhalve ten onrechte voor de voeten wordt geworpen door het afwijzen van klagers verzoek tot algemeen verlof. Het is algemeen bekend dat een voorbereide terugkeer in de samenleving een
grotere kans op succes en een kleinere kans op terugval in recidive tot gevolg heeft dan een onvoorbereide terugkeer. In dat kader is klager van mening dat bij afweging van alle in het geding zijnde belangen, zijn belangen zwaarder moeten wegen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot algemeen verlof is onder andere afgewezen, omdat de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein negatief heeft geadviseerd. Klager is betrapt op het plegen van fraude bij het afnemen van urinecontroles. De p.i.
Nieuwegein heeft de richtlijnen gehanteerd die zijn neergelegd in de nota drugsontmoedigingsbeleid en heeft juist gehandeld. De genoemde nota geeft duidelijk aan dat frauderen bij een urinecontrole gelijk staat aan harddrugsgebruik en dat daarom de
eerstvolgende twee verloven dienen te worden afgewezen. Dit betekent dat verlof mogelijk weer verleend kan worden na zes maanden. Dit betekent dat klager eind maart/begin april 2011 weer voor verlof in aanmerking zou kunnen komen. Dit blijkt echter
niet
het geval te zijn, aangezien is gebleken dat klager recent opnieuw probeerde te frauderen en positief heeft gescoord op drugsgebruik. De eerste uitslag was op 11 maart 2011 met een THC-waarde van 887 en de tweede uitslag was op 24 maart 2011 met een
THC-waarde van 315. Ook is er een flesje urine op klagers cel gevonden dat ook wees op de wil om te frauderen bij een urinecontrole. Klagers gedrag laat ook regelmatig te wensen over.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie heeft te kennen gegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening, omdat klager een veelpleger is en de altijd aanwezige mogelijkheid van het niet terugkeren van verlof, recidivegevaar en verstoring van de openbare orde aannemelijk worden
geacht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en vijf maanden met aftrek, wegens afpersing. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van een eerdere opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 28 dagen te ondergaan. Klagers einddatum valt op
of
omstreeks 2 november 2011.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het vrijhedenadvies van de p.i. Nieuwegein blijkt dat klagers eerste en tweede verlofaanvraag zijn afgewezen wegens het (mogelijk) frauderen bij het afnemen van urinecontroles. Op 14 oktober 2010 heeft klager een disciplinaire straf opgelegd
gekregen wegens het frauderen bij het afnemen van een urinecontrole. Inmiddels blijkt klager in maart 2011 tweemaal positief gescoord te hebben op het gebruik van drugs. Klager heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd wegens medische noodzaak drugs te
gebruiken. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden in het licht van het drugsontmoedigingsbeleid een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van het OM, een afwijzing van
klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 18 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven