nummers: 10/1685/GA en 10/1693/GA
betreft: [klager] datum: 2 november 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,
alsmede ingediend door mr. F.H. Kappelhof, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i.,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 7 september 2010, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klagers raadsman, mr. H.J. Veen, en [...], juridisch medewerker bij de p.i. Ter Apel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en verstaat dat de voorzitter binnen 14 dagen zal beslissen welke tegemoetkoming klager toekomt op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Nu de einddatum onjuist is weergegeven moet de directeur worden opgedragen een nieuwe en positieve beslissing te nemen. Ter zitting is daaraan
toegevoegd
dat gelet op het strafrestant ten tijde van de bestreden beslissing een positieve beslissing niet in de rede lag, maar dat dat nu anders is. Daarbij vraagt de raadsman zich af of er een nieuw onderzoek is gedaan.
Namens de directeur is aangevoerd dat, ondanks een uitdrukkelijke mededeling omtrent de gewijzigde einddatum van klagers straf, deze datum onjuist in de beslissing van de beklagrechter is weergegeven. Voorts is aangevoerd dat de rapportage omtrent
klager van september 2009 ten tijde van het nemen van de beslissing op 5 maart 2010 de meest recente en voorhande zijnde rapportage was. Naderhand bleek dat er een nieuwe rapportage was uitgebracht ten aanzien van klager op 18 maart 2010. Daarin
worden
de in het eerdere rapport naar voren gebrachte feiten bevestigd. Deze rapportage was overigens ten tijde van de behandeling bij de beklagrechter nog niet voorhanden. Bij klager is geen sprake van drugsgebruik, wel gebruikt hij veel alcohol, hij
gedraagt
zich binnen de inrichting redelijk, al is hij wel eens wat opstandig. Thans is zijn strafrestant zodanig dat hij voor verlofverlening in aanmerking zou kunnen komen.
3. De beoordeling
Ten tijde van de beslissing van directeur van 5 maart 2010 op het ingediende verzoek om verlof stonden de directeur rapportages ter beschikking waaruit viel af te leiden dat een te verlenen verlof niet zonder problemen zou verlopen als gevolg van de
gestoorde en/of agressieve persoonlijkheid van klager. Tevens bestond het ernstige vermoeden dat het verlof zou leiden tot alcoholmisbruik, druggebruik of een poging tot invoer van contrabande. De door de directeur genomen beslissing kan derhalve, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en evan de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het door de directeur
tegen de beslissing van de beklagrechter ingestelde beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
Gelet op vorenstaande zal het beroep van klager ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (10/1685/GA) gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (10/1693/GA) ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, J. Schagen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 november 2010
secretaris voorzitter