nummer: 01/1977/TA
betreft: [...] datum: 30 januari 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 30 oktober 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak d.d. 25 oktober 2001 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 november 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.M.H. van de Vijver-Aeckerlin, en namens het hoofdvan voormelde tbs-inrichting drs. [...], psycholoog/behandelcoördinator. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. De door de raadsvrouw overgelegde pleitnotitie is bij de stukken gevoegd.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de terugplaatsing van de resocialisatieafdeling naar de intramurale afdeling voor seksueel delinquenten.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt -kort samengevat- als volgt toegelicht.
De uitspraak van de beklagcommissie is verrassend, schokkend, onbegrijpelijk en vergaand. De beklagcommissie concludeert tot ontvankelijkheid op grond van opgebouwde rechten op het gebied van vrijheden. Deze vrijheden zijn echterafgeleide van het onderwerp van beklag: de terugplaatsing vanaf de resocialisatieafdeling.
De resocialisatieafdeling heeft drie hoofdtaken: zonodig een aanvullende behandeling, met het oog op de delictgevaarlijkheid, opstelling van een terugvalpreventieplan en resocialisatie. Van deze afdeling blijkt een kwart van debewoners te worden teruggeplaatst, veelal wegens delictgevaarlijkheid. Klagers terugplaatsing dient resterende behandeling, bij welke de inrichting geen verantwoordelijkheid kan nemen voor het praktiseren van vrijheden door klager.Er is onderzoek met nieuw testmateriaal gedaan naar klagers delictgevaarlijkheid, nadat dit voorjaar de reclassering wegens klagers te hoge delictgevaarlijkheid had geweigerd te voldoen aan het verzoek hem te begeleiden. Hetresultaat van genoemd onderzoek laat vier risicofactoren zien, waardoor voortzetting van klagers verblijf op de resocialisatieafdeling onverantwoord is. Klager blijkt delictgevaarlijker te zijn dan de inrichting altijd dacht.Slechts terugplaatsing naar binnen en opname op de afdeling voor seksuele delinquenten restten teneinde hem 'aantrekkelijker' te maken voor de buitenwacht, zij het dat hij het in de structuur van De Beuk aardig heeft gedaan. In deloop der jaren zijn klager vele kansen en mogelijkheden geboden, maar hij maakt niets af en houdt alles af. De inrichting heeft klagers verlof niet ingetrokken, maar voor de korte termijn opgeschort. Alles is erop gericht op delangere termijn vanuit de tbs een voor klager geëigende plek in de maatschappij te vinden.
Het voorval met de nachtwacht van De Beuk in september 1999 is een indicator van klagers problematiek geweest, voldoende redengevend voor terugplaatsing naar binnen. Het voorval heeft een aantal behandelonderdelen opgeleverd, zijhet dat ook dit helaas van korte duur was. Ook nu kent klager de uitslag van het onderzoek met het nieuwe testmateriaal nog niet, aangezien hij drie afspraken tot nabespreking niet is nagekomen.
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De precieze aard van het beklag is moeilijk vast te stellen, doordat de terugplaatsing en de intrekking van vrijheden ten nauwste met elkaar samenhangen. Door klagers terugplaatsing zijn hem de tijdens zijn tweejarig verblijf in DeBeuk toegekende rechten op vrijheden ontnomen. Deze terugplaatsing lijkt bedoeld om klagers medewerking aan behandeling af te dwingen, waarbij intrekking van alle verloven een buitensporig middel tot aansporing tot medewerking moetworden geacht. Uit artikel 25, sub c., RVT blijkt dat de inrichting niet zomaar vrijheden kan ontnemen. Bovendien is het twijfelachtig of overeenkomstig de regelgeving klager is gehoord, voordat zijn verlof is ingetrokken. Tevens ishet zonder redelijke grond intrekken van vrijheden in strijd met artikel 5 EVRM.
Klagers delictgevaarlijkheid zou aan de terugplaatsing ten grondslag liggen. Dit is geheel in tegenspraak met alle verlengingsrapporten, waarin bij voortduring wordt gesteld dat er geen gevaar is voor onmiddellijke recidive, tenzijklager lang alleen en zonder netwerk zou wonen. Het teruggrijpen van de inrichting op de mislukte plaatsing in de dependance te Zwolle en de aanranding van de vrouwelijke nachtwacht in De Beuk in september 1999 treffen geen doel. Deverhuizing naar Zwolle was niet klagers wens, terwijl klager de nachtwacht op haar uitnodiging bezocht. De nachtwacht is ontslagen. Klager is de volgende morgen naar de inrichting teruggekeerd. Dit voorval was destijds geen reden omhem naar Veldzicht terug te plaatsen. Klager ontkent nog steeds die nacht XTC of enig andere drug te hebben gebruikt.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij heeft bezwaar tegen zijn wegplaatsing uit De Beuk, waardoor hij nu verlof ontbeert en niet meer op de boerderij werkt. Zijn verblijf op De Beuk is goed verlopen, inclusief de daaraan gekoppelde verloven. Hij is van oordeelvoldoende therapieën te hebben gehad. Hij had geen zin meer in het contact met De Tender, omdat men daar niet wist wat de bedoeling was en na overleg bleek dat hetzelfde behandelaanbod ook in Balkbrug mogelijk was. Klager betwist tehebben aangegeven onvoldoende kansen en behandeling van de inrichting te hebben gekregen. Hij wil terug naar Haarlem, dat hij als zijn eindstation ziet. Hij is niet delictgevaarlijk en had allang de inrichting verlaten moetenhebben. Hij heeft er alles aan gedaan, waaronder de opstelling van een delictscenario.
3. De beoordeling
Vast is komen staan dat klager na bespreking in het divisiestafberaad d.d. 21 juni 2001 op 28 juni 2001 na een verblijf van tweeëneenhalf jaar op De Beuk vanuit deze resocialisatieafdeling is teruggeplaatst op een normaal beveiligdeafdeling voor seksueel delinquenten voor nadere diagnostiek en behandeling. Aan deze terugplaatsing liggen klagers onvermogen te resocialiseren, zijn gebrek aan medeverantwoordelijkheid ten aanzien van zijn toekomst, alsmede zijndelictgevaarlijkheid ten grondslag.
In het geding is de beslissing tot terugplaatsing vanaf de resocialisatieafdeling naar een normaal beveiligde afdeling in het hoofdgebouw, ten gevolge van welke beslissing klager onder meer niet meer in de gelegenheid wordt gesteldgebruik te maken van een aantal aan het verblijf op de resocialisatieafdeling gekoppelde vrijheden, waaronder dorpsverlof en bezoek aan zijn familie.
Krachtens artikel 31, derde lid, BVT geschiedt plaatsing op of overplaatsing naar een afdeling door het hoofd van de inrichting met in achtneming van de in dat lid genoemde belangen. Blijkens de Memorie van Toelichting (zie TweedeKamer, vergaderjaar 1993-1994, 23 445, nr. 3, pagina 40) met betrekking tot plaatsing en overplaatsing binnen de inrichting is in artikel 56, eerste lid, BVT slechts beklag tegen plaatsing op een afdeling van intensieve zorgopengesteld, daar beklag tegen iedere (over)plaatsing de verpleging en de behandeling te zeer zou verlammen.
De beroepscommissie komt op grond van het vorenstaande tot de slotsom dat de bestreden beslissing niet vatbaar is voor beklag. Het verweer dat klagers vrijheden buiten de inrichting door de onderhavige beslissing zijn ingeperkt, kanook niet leiden tot beklagwaardigheid van de bestreden beslissing, aangezien deze inperking in casu inherent is aan de interne overplaatsing. Het beklag had dan ook niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Ten overvloedeoverweegt de beroepscommissie dat zo de intrekking van klagers verlof een zelfstandig onderwerp van het beklag zou zijn geweest dit eveneens tot niet-ontvankelijkheid zou leiden, omdat klagers verlof op het moment van intrekkingniet een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 30januari 2002.
secretaris voorzitter
nummer: 01/1977/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 27 november 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker,
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.
Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.M.H. van de Vijver-Aeckerlin, en namens het hoofd van het Forensisch psychiatrisch Centrum Veldzicht [...], psycholoog/behandelcoördinator.
Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
De uitspraak van de beklagcommissie is verrassend, schokkend, onbegrijpelijk en vergaand. Ondanks de vaststelling door de beklagcommissie dat het onderwerp van het beklag eigenlijk niet beklagwaardig is concludeert zij toch totontvankelijkheid, nu het beklag betrekking heeft op vrijheden en verloven. Deze zijn echter afgeleide van het onderwerp van beklag: de terugplaatsing vanaf de resocialisatieafdeling.
Ten aanzien van verlof wordt een uitvoerige, zorgvuldige procedure gevolgd. Indien de Minister een machtiging tot verlof afgeeft, heeft het hoofd van de inrichting het recht al dan niet verlof te verlenen. In het geval van klagergaat het om verloven van enkele uren. De beklagcommissie acht de te volgen procedure inzake verlof kennelijk niet relevant, nu zij uitgaat van in dezen opgebouwde rechten van klager.
De resocialisatieafdeling heeft drie hoofdtaken: zonodig een aanvullende behandeling, met het oog op de delictgevaarlijkheid, opstelling van een terugvalpreventieplan en resocialisatie. Van de resocialisatieafdeling blijkt een kwartvan de bewoners te worden teruggeplaatst, veelal wegens delictgevaarlijkheid. Klagers terugplaatsing dient resterende behandeling, bij welke de inrichting geen verantwoordelijkheid kan nemen voor het praktiseren van vrijheden doorklager, zoals de beklagcommissie voorstaat. De slecht onderbouwde uitspraak van de beklagcommissie maakt sprekers functie overbodig en wekt de indruk dat klager eerst tot een delict moet komen alvorens de beklagcommissie debestreden beslissing niet onredelijk zal achten.
Inhoudelijk wordt opgemerkt dat onderzoek is gedaan naar klagers delictgevaarlijkheid, nadat dit voorjaar de reclassering wegens klagers te hoge delictgevaarlijkheid had geweigerd te voldoen aan het verzoek hem te begeleiden. Hemwoon- en vervolgens proefverlof verlenen is daardoor vooralsnog uitgesloten. Het resultaat van het onderzoek met nieuw testmateriaal naar zijn delictgevaarlijkheid laat vier risicofactoren zien, waardoor het onverantwoord is klagersverblijf op de resocialisatieafdeling voort te zetten. Slechts terugplaatsing naar binnen en opname op de afdeling voor seksuele delinquenten restten teneinde hem 'aantrekkelijker' te maken voor de buitenwacht. In de loop der jarenzijn klager onder meer een sociale vaardigheidstraining, een verslavingsmodule, behandeling door de forensische polikliniek De Tender en begeleiding door de Stichting Exodus aangeboden, maar klager maakt niets af en houdt alles af.De inrichting heeft klagers verlof niet ingetrokken, maar voor de korte termijn opgeschort en heeft evenmin de Minister gevraagd de machtiging tot verlof in te trekken. Alles is erop gericht op de langere termijn vanuit de tbs eenvoor klager geëigende plek in de maatschappij te vinden. In de structuur van De Beuk heeft klager het aardig gedaan, maar hij kan vooralsnog nergens terecht na een verblijf op De Beuk. Er was sprake van volledige stilstand enblijkens het deze zomer uitgevoerde onderzoek is klager delictgevaarlijker dan de inrichting altijd dacht. Het voorval met de nachtwacht van De Beuk in september 1999 is een indicator van klagers problematiek en was destijdsvoldoende redengevend voor terugplaatsing naar binnen. Er is geen aangifte gedaan door de nachtwacht. Wel heeft het voorval een aantal behandelonderdelen opgeleverd, zij het dat ook dit helaas van korte duur was. Ook nu kent klagerde uitslag van het onderzoek met het nieuwe testmateriaal nog niet, aangezien hij drie afspraken tot bespreking van de uitslag niet is nagekomen.
Desgevraagd wordt erkend dat de inrichting ten aanzien van klager onverantwoorde risico's heeft genomen. Echter de suggestie dat klager bij De Beuk kon in- en uitlopen is onjuist. Na een terugplaatsing naar binnen heeft eenverpleegde geen verlof. Vervolgens worden altijd aan behandeling gekoppelde vrijheden begeleid. Gaat dat gedurende een langere periode goed, dan volgt onbegeleid verlof. Als deze laatste vorm van verlof gedurende maximaal driemaanden goed gaat, wordt de verpleegde naar de resocialisatieafdeling overgeplaatst.
Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.De precieze aard van het beklag is moeilijk vast te stellen, doordat de terugplaatsing en de intrekking van vrijheden ten nauwste met elkaar samenhangen. Klager heefttijdens zijn tweejarig verblijf in De Beuk de volgende in casu relevante rechten opgebouwd: dorpsverlof, bezoeken aan het thuisfront en zelfstandig reizen per trein. Deze zijn hem door de terugplaatsing ontnomen. De terugplaatsinglijkt bedoeld te zijn om klagers medewerking aan behandeling af te dwingen, waarbij intrekking van alle verloven een buitensporig middel tot aansporing tot medewerking moet worden geacht. Uit artikel 25, sub c., RVT blijkt dat deinrichting geen vrijheden kan ontnemen zonder overtreding van de daaraan verbonden voorwaarden door klager. Bovendien is het twijfelachtig of overeenkomstig de regelgeving klager is gehoord, voordat zijn verlof is ingetrokken.Tevens is het zonder redelijke grond intrekken van vrijheden in strijd met artikel 5 EVRM.
Aan de terugplaatsing zou klagers delictgevaarlijkheid ten grondslag liggen. Dit is geheel in tegenspraak met alle verlengingsrapporten, waarin bij voortduring wordt gesteld dat er geen gevaar is voor onmiddellijke recidive, tenzijklager lang alleen zonder netwerk zou wonen. Klager heeft geen enkele misstap begaan om zo te worden gestraft. Het teruggrijpen van de inrichting op de mislukte plaatsing in de dependance te Zwolle en de aanranding van devrouwelijke nachtwacht in De Beuk in september 1999 treffen geen doel. De verhuizing naar Zwolle was niet klagers wens, terwijl klager de nachtwacht op haar uitnodiging bezocht. Hij heeft toegestaan dat de nachtwacht op een gegevenmoment om assistentie belde en is na zijn vertrek aldaar, de gehele nacht telefonisch contact met de inrichting houdend, de volgende morgen teruggekeerd. De nachtwacht is ontslagen. Klager ontkent nog steeds die nacht XTC of enigandere drug te hebben gebruikt. Het gebeuren met de nachtwacht was destijds geen reden om hem naar Veldzicht terug te plaatsen.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij heeft bezwaar tegen zijn wegplaatsing uit De Beuk, waardoor hij nu verlof ontbeert en niet meer op de boerderij werkt. De uitslag van de aan zijn plaatsing op De Beuk voorafgaande testen leverde niets op dat een verblijf aldaarin de weg stond. Dat verblijf is dan ook goed verlopen, inclusief de daaraan gekoppelde verloven. Hij is van oordeel voldoende therapieën te hebben gehad. Hij had geen zin meer in het contact met De Tender, omdat men daar niet wistwat de bedoeling was en na overleg bleek dat het behandelaanbod van De Tender ook in Balkbrug mogelijk was. Klager betwist te hebben aangegeven onvoldoende kansen en behandeling van de inrichting te hebben gekregen. Wel wil hijterug naar Haarlem, dat hij als zijn eindstation ziet. Hij is niet delictgevaarlijk. Hij had allang de inrichting verlaten moeten hebben. Hij heeft er alles aan gedaan, waaronder de opstelling van een delictscenario.
secretaris voorzitter