Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2153/GA, 31 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2153/GA

betreft: [klager] datum: 31 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 22 juli 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2011, gehouden in de locatie Zoetermeer, is [...], plv. vestigingsdirecteur penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, gehoord.

Hoewel klager, die inmiddels in de zeer beperkt beveiligde inrichting Haaglanden te Den Haag verblijft, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager als arbeidsongeschikte op eigen cel moet verblijven tijdens de arbeid.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en klager een tegemoetkoming toegekend van € 15,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klacht heeft betrekking op het door het Ministerie van Veiligheid en Justitie landelijk ingevoerde beleid en het betreft geen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw. De directeur kan geen eigen belangenafweging maken. Klager is
derhalve
niet-ontvankelijk in zijn beklag.
In deze klacht is onvoldoende rekening gehouden met het gestelde in artikel 20, tweede lid, Pbw. Er zijn structurele bezuinigingen doorgevoerd waarbij de rechten van gedetineerden met steeds minder menskracht moeten worden gewaarborgd. Er is inmiddels
geen personeel beschikbaar om toezicht te houden op gedetineerden die niet aan het arbeidsproces deelnemen. Indien deze gedetineerden niet worden ingesloten gaat dit ten koste van de veiligheid van zowel gedetineerden als personeel.
De beroepscommissie heeft hierover eerder uitspraak gedaan, maar sindsdien is de situatie drastisch veranderd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie dat het beklag is gericht tegen de toepassing ten aanzien van klager van een regel en dat klager derhalve ontvankelijk is in zijn beklag.

Klager verblijft in de gevangenis Zoetermeer, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap.
Uit artikel 20, tweede lid, van de Pbw volgt dat gedetineerden die verblijven in een regime van algehele gemeenschap kunnen worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen. Deze regel
impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen in principe worden ingesloten. Dit geldt, zo heeft de beroepscommissie eerder bepaald in haar uitspraak van 28 februari 2006, nr. 06/9/GA, echter niet voor gedetineerden die door
structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals bijvoorbeeld een kennelijk blijvende arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen (zie ook de uitspraak van de beroepscommissie van 11 augustus 2008, 08/1314/GA).
De beklagcommissie heeft daarom terecht het beklag gegrond verklaard. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, prof. mr. P.A.M. Mevis en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 31 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven