Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2356/TA, 30 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2356/TA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager en mr. drs. M.R. Roethof namens klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2010 van de beklagcommissie bij het FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 februari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i) Vught zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. drs. M.R. Roethof, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker bij de inrichting en [...], sociotherapeut bij afdeling Isis.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de maatregel van separatie op 6 januari 2010, b. de verlenging van de maatregel van separatie, c. het onder dwang toedienen van medicatie.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a., b. en c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een incident in januari 2010 is klager afgezonderd en deze afzondering heeft bijna een jaar geduurd. De beslissing tot afzondering is op juiste gronden genomen, maar het voortduren van deze afzondering is onrechtmatig. Het personeel
was erg bang voor klager en een behandelrelatie kon niet meer worden opgestart. Vanaf het begin van de afzondering is al gevraagd om overplaatsing. Klager slikt medicatie. Indien hij dit echter niet inneemt, wordt de medicatie onder dwang toegediend.
Klager krijgt hoofdpijn van de medicatie.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens zijn afzondering is klager overgeplaatst naar Maastricht. Het gedrag van klager is niet in te schatten en daarom is de
separatie verlengd.
Er is altijd overleg geweest met klager over de toediening van de op gedragsverandering gerichte medicatie. Eind maart 2010 heeft een gesprek met externe behandelaars plaatsgevonden over orale toediening van medicatie. In juni 2010 heeft de inrichting
een aanvraag ingediend voor een sterretjesstatus voor klager. In juli 2010 is overleg geweest met het FPC Veldzicht, maar vanwege plaatsgebrek kon klager daar niet eerder worden geplaatst.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdelen a en b overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit de stukken blijkt dat klager op 5 januari 2010 ernstige dreigementen heeft geuit jegens het personeel. Om de veiligheid van het personeel te waarborgen is klager de
maatregel van separatie opgelegd. Klager is op 20 januari 2010 van een extra beveiligde separeerruimte naar een minder beveiligde separeerruimte overgeplaatst. Klager is op 1 februari 2010 overgeplaatst naar de afdeling Isis 1. Op deze afdeling
escaleert de situatie opnieuw. Klager uit bedreigingen jegens een medepatiënt, waarmee hij eerder een conflict had. Klager wordt in afzondering geplaatst en op 14 februari 2010 vindt er een ernstig incident ten aanzien van een personeelslid plaats.
Klager wordt wederom gesepareerd. Op 14 maart 2010 is de maatregel van separatie verlengd, aangezien er geen verandering was in de risicobeheersing in het gedrag van klager. Klager kan opeens heel boos worden en is dan gericht agressief naar personen.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het onderdeel c overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie, aangezien uit de stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de beslissing
toediening van dwangmedicatie van 13 april 2010 noodzakelijk was ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van klager en dat aan de eisen als gesteld in de artikelen 33 tot en met 35 Rvt is voldaan.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 30 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven