Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3614/TA, 12 april 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3614/TA

betreft: [klager] datum: 12 april 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het FPC De Kijvelanden te Portugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 2 december 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught zijn gehoord [...], het hoofd risicomanagement en behandeling, en [...], de juridisch medewerker namens het FPC.
Klager heeft schriftelijk laten weten dat hij geen gebruik zal maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat de reguliere (a) en therapeutische (b) verloven geen doorgang hebben gevonden.

De beklagrechter heeft beklagonderdeel a ongegrond verklaard en beklagonderdeel b gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toekomt.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had niet in zijn beklag ontvangen mogen worden. Alle verloven zijn van therapeutische aard. Er is ten onrechte onderscheid gemaakt in de verloven. Klagers problematiek is zodanig dat moet worden bezien hoe hij zich verhoudt met het respectvol
omgaan met mensen om zich heen zonder grenzeloos gedrag te vertonen. Klager doet het goed. Inmiddels is een machtiging voor onbegeleid verlof aangevraagd. Er is geen sprake van het ‘vaker’ niet doorgaan van verloven. Er zijn 6 verloven van de 35 die
geen doorgang hebben gevonden, waarvan 4 door personeelsgebrek. Er is geen sprake van een structureel personeelstekort. Er vinden veel verloven plaats, dat kost veel personeelsuren. De minimumbezetting in de inrichting wordt gegarandeerd. Als een
verlof
niet doorgaat vanwege tekort aan personeel, wordt dat altijd gecompenseerd.

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Tegen beklagonderdeel a – welk beklagonderdeel ongegrond is verklaard – staat volgens vaste jurisprudentie geen rechtsmiddel open voor het hoofd van de inrichting. De beroepscommissie zal het hoofd van de inrichting daarom niet-ontvankelijk verklaren
in
zijn beroep voor zover dat op dit beklagonderdeel ziet.

Ten aanzien van het beroep inzake beklagonderdeel b overweegt de beroepscommissie als volgt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie kan klager worden ontvangen in zijn klacht indien er sprake is van een structureel personeelstekort
waardoor de verloven ‘vaker’geen doorgang hebben kunnen vinden. In dit geval hebben in een periode van tien maanden 4 van de 35 verloven geen doorgang gevonden wegens personeelsgebrek. Naar het oordeel van de beroepscommissie is geen sprake van ‘het
vaker niet doorgaan van verlof vanwege personeelsgebrek’, zoals in bijvoorbeeld de uitspraak 08/1600/TA met betrekking tot een andere verpleegde in een andere inrichting wel het geval was. De beklagrechter heeft klager derhalve ten onrechte ontvangen
in
zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter op dat onderdeel vernietigen.

De beroepscommissie merkt wel op dat – nu klager in het kader van zijn behandeling afhankelijk is van begeleid verlof naar Het Dok – extra inspanning van de inrichting mag worden verwacht om de verloven naar Het Dok doorgang te laten vinden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk voor zover het beroep ziet op beklagonderdeel a.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagonderdeel b gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager niet-ontvankelijk in dit beklagonderdeel.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 april 2011

secretaris voorzitter

Naar boven