Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1758/GB, 2 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1758/GB

Betreft: [klager] datum: 2 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A.E. Bunge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 juni 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 december 2009 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager betwist dat het voor een ongestoorde rechtsgang noodzakelijk is, dat hij preventief gedetineerd blijft in het h.v.b. Leeuwarden. Deze mening wordt gedeeld door het Openbaar Ministerie dat
heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing. Het persoonlijk belang bij bezoek is voldoende zwaarwegend en dient te prevaleren boven het belang van een ongestoorde rechtsgang.
Klagers familie en vrienden wonen in de regio Den Haag en Rotterdam. Zij beschikken niet over voldoende financiële middelen om de reiskosten eenvoudig op te brengen. Reizen met het openbaar vervoer is kostbaar en duurt lang.
Het ziet er naar uit dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak zal plaatsvinden in november of december 2010. Transportproblemen zijn niet realistisch. Het gaat waarschijnlijk om één transport. Bovendien bestaat de mogelijkheid om het transport
zo nodig de dag vóór de zitting te laten aanvangen en klager in de nabijheid van de Rechtbank te Groningen te laten overnachten, zo mogelijk op een politiebureau. De raadsman van klager houdt overigens kantoor in Venlo en heeft dus ook een lange
reistijd. Ook de raadslieden van de medeverdachten zijn allen gevestigd buiten het arrondissement Groningen.
De stelling dat er geen sprake is van aantoonbare bezoekproblematiek is onjuist. De selectiefunctionaris heeft immers geen zicht op bijvoorbeeld de financiële situatie van de bezoekers en de moeite die zij moeten doen om klager te bezoeken. Het feit
dat
klager tot op heden wel bezoek heeft ontvangen, neemt niet weg dat de reistijd, reisafstand en reiskosten belastend zijn voor het bezoek. Klager merkt op dat hij sinds 16 december 2009 gedetineerd zit en daarvan de eerste zeven weken in beperkingen
heeft doorgebracht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Voor de bevordering van de goede rechtsgang is het van belang dat de gedetineerden ondergebracht worden in de buurt van het parket van insluiting. De
celcapaciteit van de p.i. Alphen aan den Rijn en Zoetermeer is bestemd voor gedetineerden die preventief moeten worden ingesloten voor het arrondissementsparket in Den Haag.
Klager ontvangt wekelijks bezoek. Het Openbaar Ministerie geeft aan geen bezwaar te hebben tegen een overplaatsing. De vervoersdienst DV&O kent in geval van plaatsing buiten de regio grote problemen om de personen tijdig ter zitting te laten
verschijnen. Ten aanzien van klager is er geen sprake van aantoonbare bezoekproblematiek. Bezoekproblemen zijn niet wenselijk, echter wel inherent aan een detentiesituatie. Indien er sprake is van aantoonbare en zwaarwegende omstandigheden kan een
verzoek om overplaatsing mogelijk worden gehonoreerd. In het beroepschrift blijkt niet van zulke omstandigheden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt hierop een uitzondering gemaakt. Door klager zijn dergelijke bijzondere omstandigheden niet aangevoerd op grond waarvan een uitzondering moet worden gemaakt. Gebleken is dat hij niet geheel verstoken is van bezoek. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven