Nummer: 10/3891/GB
Betreft: [klager] datum: 14 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 juni 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van
de p.i. Leeuwarden. Op 25 november 2010 is hij geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil overgeplaatst worden naar een meer open inrichting. Klager heeft van de zes urinecontroles één keer positief gescoord op het gebruik van cocaïne. Klager is totaal geen drugsgebruiker. Na
onderzoek is gebleken dat de drugs in klagers drinken zijn gedaan. Klager wordt nu driemaal gestraft voor iets wat hijzelf niet in de hand had. Klager heeft vijf dagen cellulair gekregen. Verder is zijn verlof tweemaal afgenomen en zijn
detentiefasering
stopgezet. Eind maart zou klager weer in aanmerking komen voor detentiefasering. Voordat klager overgeplaatst wordt, heeft hij zijn straf al uitgezeten. Klager doet vrijwillig een cova-training en zit in een TR-traject. Alle rapportages zijn positief.
Klager wilde in januari 2011 overgeplaatst worden naar de locatie Fleddervoort te Veenhuizen om in het weekend voor zijn gehandicapte zoon te zorgen. De cova-training duurt tot 17 februari 2011. Klager wil gerekend vanaf januari 2011 op de wachtlijst
voor Fleddervoort.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager wil graag in aanmerking komen voor fasering naar een inrichting met regimaire vrijheden. Op grond van geconstateerd cocaïnegebruik na een schorsing wordt klager
conform het gehanteerde drugsontmoedigingsbeleid voor de duur van vier maanden uitgesloten van faseringsmogelijkheden. In relatie tot het geconstateerde gebruik van cocaïne bestaat er vooralsnog onvoldoende vertrouwen in een ongestoord verloop van
regimaire vrijheden.
Klager verwijst naar onderzoek waaruit naar voren komt dat er iets in zijn drinken is gedaan. Uit klagers beroepschrift blijkt niet welk onderzoek dit betreft. Klagers verhaal wordt niet bevestigd door een deskundige. Ondanks de bevindingen uit dit
onderzoek blijft klager zelf verantwoordelijk voor hetgeen hij tot zich neemt en wordt de uitslag van de urinecontrole beschouwd als een vaststaand feit.
Klager functioneert correct en neemt actief deel aan een interventie. Na verstrijken van de vier maanden kunnen de mogelijkheden tot fasering dan ook nader getoetst worden.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Leeuwarden is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.4. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.5. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager gelet op het geconstateerde gebruik van cocaïne tijdens verlof, vooralsnog niet in aanmerking kan komen voor plaatsing in een inrichting met een (zeer) beperkt beveiligingsniveau.
Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 maart 2011
secretaris voorzitter