Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3836/GB, 14 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3836/GB

Betreft: [klager] datum: 14 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Verrillo, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 december 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 oktober 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Namens klager is uitgebreid gemotiveerd dat en waarom de veronderstelling van de selectiefunctionaris dat klager zich zou hebben teruggetrokken uit het traject Terugdringen Recidive (TR) niet juist is. Daarbij wordt onder meer aangegeven dat klager
zich
niet terug wilde trekken uit het traject, maar alleen niet in de Piet Roordakliniek geplaatst wilde worden. Voor een dergelijke plaatsing was bovendien geen aanleiding. Verder wordt aangegeven dat klager bij alles zijn medewerking verleent en dat hij
positief gedrag vertoont. Het enkele feit dat klager een document heeft ondertekend waarmee hij heeft ingestemd dat het traject TR werd beëindigd, betekent nog niet dat het verzoek zonder meer moet worden afgewezen. Niet deelnemen aan een traject TR
betekent immers niet dat het onmogelijk is door te faseren. Daarbij wordt gewezen op een uitspraak van de beroepscommissie. Klager voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden
(hierna: de Regeling). Zo nodig wil klager het beroep graag mondeling toelichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is tijdens zijn detentie in beeld gekomen bij het programma TR. Klager is vanuit de locatie De Karelskamp te Almelo overgeplaatst naar de Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) De Boog in Warnsveld. Gebleken is dat klager in deze
instelling niet op zijn plek was. Daarop is hij teruggeplaatst naar De Karelskamp. Vanuit daar is hij voor een te volgen COVA-training overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.
In samenspraak met TR en het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (hierna: NIFP) is klager aangemeld voor behandeling in de Piet Roordakliniek. Bij terugkomst van de intake aldaar, heeft klager aangegeven dat hij onvoldoende
vertrouwen heeft in een behandeling geïndiceerd door het NIFP. Tevens geeft hij aan een behandeling in de Piet Roordakliniek als zwaar te ervaren. Hij heeft in een gesprek aangegeven niet meer mee te willen werken aan het TR-plan.
Op grond van de Wijziging Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen TR-weigeraars niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Op 4 januari 2011 is contact opgenomen met
de inrichting om te informeren of klager zich inmiddels weer heeft aangemeld voor TR. Dit bleek niet het geval.
De terugplaatsing uit de FPA De Boog is in gezamenlijk overleg gegaan. Een rapport waarin zou staan dat klager geen verdere behandeling nodig zou hebben is niet te vinden. Voor wat betreft hetgeen wordt aangevoerd omtrent klagers drankverslaving stelt
de selectiefunctionaris geen deskundige te zijn en hierover dan ook geen uitspraak te kunnen doen. Eén en ander loopt via een indicatie van het NIFP.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en
beschikken
over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Eén van de uitgangspunten van TR houdt in, dat niet meedoen aan een TR-traject voor de gedetineerde als consequentie heeft dat de detentiefasering niet verder gaat dan een beperkt beveiligde inrichting zonder verlof (artikel 3, vierde lid, van
de Regeling).

4.5. Wat betreft de vraag of klager al dan niet weigeraar TR is, merkt de beroepscommissie het volgende op. Als interventie was voorgeschreven dat klager zich zou laten behandelen bij de FPA De Boog. Hij bleek daar echter niet op zijn plaats te zijn
en is vroegtijdig teruggeplaatst. Vervolgens werd een behandeling in de Piet Roordakliniek geïndiceerd geacht. Klager wenste niet in de Piet Roordakliniek te worden geplaatst, hetgeen ertoe heeft geleid dat de deelname van klager aan het programma TR
is
stopgezet. Het TR-traject is geen vrijblijvend programma dat naar believen door de deelnemer zelf kan worden ingevuld. Klager kon dan ook terecht worden aangemerkt als weigeraar TR.

4.6. Klager heeft een document ter beëindiging van het traject TR ondertekend. Aan klager is blijkens het selectieadvies aangeboden hem voor te dragen voor selectie naar een b.b.i. zonder regimair verlof, maar dit heeft hij om bezoektechnische
redenen geweigerd.

4.7. De beroepscommissie is op grond van bovenstaande van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten , secretaris, op 14 maart 2011
secretaris voorzitter

Naar boven