Onderwerp: Bezoek-historie

Informatiekaart Toelichting nieuwe werkwijze: wachttijden uit declaratiedata

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Papierwerk_administratie_shutterstock_1918059161

De huidige werkwijze zorgt voor administratieve lasten bij de zorgaanbieders en is foutgevoelig doordat het handmatig moet worden ingevuld. Om deze administratieve lasten voor de zorgaanbieders te verlagen en daarnaast te zorgen voor betrouwbaardere en completere informatie over wachttijden, werken we aan een nieuwe werkwijze rondom inzicht in de wachttijden ggz.

Wat houdt deze nieuwe werkwijze in?

De nieuwe werkwijze houdt in dat wachttijden niet meer (handmatig) aangeleverd gaan worden via het Zorgbeeldportaal van de NZa, maar automatisch uit de declaratiedata gehaald kunnen worden. Hiervoor is de informatie over de verwijsdatum van essentieel belang. Daarom heeft de NZa in juli 2025 de regelgeving aangepast en is het vanaf 2026 voor alle ggz-zorgaanbieders verplicht om de verwijsdatum te registeren en mee te geven in het declaratieverkeer. Belangenorganisatie OIZ is betrokken bij dit tijdspad. Hierdoor wordt het mogelijk om de wachttijden te berekenen op basis van declaratiedata, zonder dat de zorgaanbieder dit zelf hoeft te doen.

De precieze uitwerking, met onder meer definities en uitgangspunten, wordt momenteel vastgelegd in een informatiekaart, die tezamen met naslagwerk ter zijner tijd beschikbaar zal worden gesteld.

Stapsgewijze invoering van de werkwijze

Het is noodzakelijk om inzicht te hebben in wachttijdeninformatie op het niveau van de vestiging van de zorgaanbieder. Indien enkel inzicht is in wachttijden op ondernemingsniveau geeft dat onvoldoende inzicht in knelpunten en is het niet of minder bruikbaar voor de zorgvrager en zorgverzekeraar aangezien de wachttijdeninformatie te globaal en hoog over is, met name in het geval van de grotere zorgaanbieders. Aangezien declaratiedata op het niveau van de onderneming is en niet op het niveau van de vestiging, en dit dus wel noodzakelijk is, wordt de werkwijze stapsgewijs ingevoerd. In 2026 starten de aanbieders met één vestiging, vanaf 2027 volgen ook de aanbieders met meer dan één vestiging. Op die manier is er tijd om in te regelen dat ook via de declaratiedata, net zoals in het huidige Zorgbeeldportaal, inzicht kan komen in wachttijdeninformatie op vestigingsniveau.

Verschil tussen één vestiging en meer dan één vestiging

Voor de invoer in 2026 is dus een knip gezet tussen de aanbieders met één vestiging en aanbieders met meer dan één vestiging, waar ggz zorg wordt geleverd volgens de zorgverzekeringswet. Hiervoor hebben we gekozen om aan te sluiten bij de huidige werkwijze binnen het Zorgbeeldportaal en de definitie zoals deze is in de Transparantieregeling zorgaanbieders ggz (NR/REG-2219a). Hierin staat het volgende over de mogelijkheid van clusteren van vestigingen: Het is toegestaan om de wachttijden van vestigingslocaties te clusteren tot een enkele wachttijd wanneer verschillende vestigingslocaties zich bevinden binnen één gemeente (of deelgemeente) of wanneer vestigingslocaties van een aanbieder zich in verschillende gemeentes, maar op maximaal tien kilometer afstand van elkaar bevinden.

Voor 2026 betekent dit concreet:

  • Is er feitelijk sprake van één vestiging waar zorg wordt verleend en levert u dus voor één vestiging aan bij het Zorgbeeldportaal? Dan stellen we de wachttijden vast op basis van declaratiedata, niet meer via het Zorgbeeldportaal;

  • Is er sprake van meerdere vestigingen, maar allen binnen één (deel)gemeente of binnen maximaal 10 km van elkaar? En levert u dus voor één vestiging aan bij het Zorgbeeldportaal? Dat wordt dit gezien als één vestiging en stellen we de wachttijden vast op basis van declaratiedata, niet meer via het Zorgbeeldportaal;

  • Is er sprake van meerdere vestigingen die niet allemaal binnen dezelfde gemeente of binnen maximaal 10 km van elkaar liggen? En levert u dus voor meerdere vestigingen aan bij het Zorgbeeldportaal? Dan blijft de aanlevering in 2026 nog via Zorgbeeldportaal lopen. Maar het registreren en aanleveren van de verwijsdatum op de factuur is wel per 2026 verplicht.

Anders gezegd: wordt er in de huidige situatie wachttijdinformatie voor meer dan één vestiging aangeleverd via het Zorgbeeldportaal, dan blijf aanlevering via het Zorgbeeldportaal in 2026 verplicht.

In 2026 wordt daarnaast gestopt met de uitvraag van het actueel aantal wachtenden (ook wel 'wachtplekken' genoemd). Dit aangezien in 2026 niet meer alle ggz-zorgaanbieders de wachttijdendata hoeven aan te leveren via het Zorgbeeldportaal. Inzicht in het actueel aantal wachtenden zal dan dus incompleet zijn. Het retrospectief aantal wachtenden (instroomaantallen) moet nog wel worden aangeleverd door ggz-zorgaanbieders met meer dan één vestiging en met meer dan 10 zorgverleners. Dit omdat het retrospectief aantal wachtenden (instroomaantallen) ook op basis van de declaratiedata kan worden vastgesteld.

2026 als overgangsjaar en de toekomst

Het is de bedoeling dat uiteindelijk alle wachttijden binnen de ggz kunnen worden vastgesteld op basis van de declaratiedata. Hiervoor is het wel nodig om binnen de declaratiedata onderscheid te kunnen maken op het niveau van de vestigingen. Dat kan nu nog niet. Hier wordt nu aan gewerkt, zodat dit vanaf 2027 wel kan.

2026 zal dus een overgangsjaar zijn, waarin deels wachttijdeninformatie vanuit het Zorgbeeldportaal zal komen en deels uit de declaratiedata. Deze twee informatiestromen zullen naast elkaar gebruikt worden in 2026.

En wat betekent dit voor 2025?

In 2025 bestaat de verplichting voor het registeren en aanleveren van de verwijsdatum nog niet, en is het dus nog niet mogelijk om de wachttijden op basis van de declaratiedata vast te stellen. Daarom dient u dit jaar gewoon nog de wachttijdeninformatie aan te leveren via het Zorgbeeldportaal, ook als u enkel één vestiging heeft. De aanleververplichting blijft in 2025 voor alle ggz-zorgaanbieders bestaan.

De nieuwe werkwijze, het gebruik van declaratiedata als bron voor wachttijden, is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met verschillende partijen. Eind 2024 heeft onder leiding van de NZa een proef plaatsgevonden rondom de nieuwe werkwijze met Parnassia Groep, Pro Persona, Lentis en Dimence Groep als deelnemende zorgaanbieders. De proef heeft laten zien dat het gebruik van declaratiedata als bron voor de zogenoemde retrospectieve wachttijden veel meerwaarde heeft. In het traject rondom deze nieuwe werkwijze heeft Zilveren Kruis gezorgd voor een stroomversnelling door haar analyses en uitwerking. Daarnaast hebben ook de Nederlandse ggz, ZN, Vektis, MEERGGZ, LVVP, OIZ, GGz Breburg, Menzis, VGZ, ASR en CZ een rol gespeeld in het bereiken van deze mijlpaal. De breed gedragen ontwikkeling vloeit voort uit de IZA afspraak dat er 'beschikking is over kwalitatief goede, eenduidige, wachtlijsten op regionaal niveau' (IZA pagina 74). Ook in het AZWA heeft dit een plek gekregen. Hiermee kunnen we komen tot minder administratieve lasten en kwalitatief betere informatie en is het dus een ontwikkeling waar we trots op zijn.

Naar boven