Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
Vragen en antwoorden over de modulaire bekostiging van ziekenhuisopleidingen
In dit document beantwoorden NZa, NVZ, NFU en CZO de tijdens het Webinar van 10 december 2024 gestelde vragen. Voor de leesbaarheid zijn alle vragen en antwoorden samengevat en gerubriceerd naar (1) vergoedingsbedragen, (2) verlening, (3) BAZ, (4) zorginkoop, (5) administratieve lasten, (6) EPA's, (7) MBRT en (8) overige vragen.
Daarnaast heeft de NZa informatiekaarten over het aanvragen van een beschikbaarheidbijdrage
gepubliceerd:
- Een beschikbaarheidbijdrage ontvangen voor opleiden in de zorg? Dat regelt u zo! - Nederlandse Zorgautoriteit
- Een beschikbaarheidbijdrage aanvragen voor een ziekenhuisopleiding, EPA en/of EOL? Dat regelt u zo! - Nederlandse Zorgautoriteit
De vergoedingsbedragen per EPA op prijspeil voorlopig 2025 zijn gepubliceerd als bijlage bij de beleidsregel. Door de vergoedingsbedragen per EPA in het curriculum van de ziekenhuisopleiding op te tellen kom je op het totaalbedrag per opleiding.
De beschikbaarheidbijdrage is een kostendekkende vergoeding. De NZa verstrekt de beschikbaarheidbijdrage aan opleidende zorgaanbieders ter vergoeding van de kosten die de zorgaanbieder daadwerkelijk maakt voor het verzorgen van (medische) vervolgopleidingen. Een zorgaanbieder ontvangt in de modulaire bekostiging de vergoeding voor de prestatie die geleverd wordt. Uitgangspunt hierbij zijn de huidige vergoedingsbedragen voor de ziekenhuisopleidingen. Als er minder EPA's behaald worden, wordt minder vergoed. Als er meer EPA's behaald worden geldt een hogere beschikbaarheidbijdrage.
Dit verschil wordt veroorzaakt door indexatie. De bedragen in de rondrekening en de beleidsregel zijn op basis van prijspeil definitief 2024. De gepubliceerde vergoedingsbedragen als bijlage bij de beleidsregel zijn op basis van prijspeil voorlopig 2025. De vergoedingsbedragen worden elk jaar geïndexeerd met door VWS aangegeven percentages.
Alle EPA's/EPA-overstijgende leeractiviteiten (EOL) die in aanmerking komen voor een beschikbaarheidbijdrage zijn opgenomen in het Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG.
Wanneer een student/pio op of na 1 januari 2025 een EPA afrondt en hiervoor een certificaat behaalt (en deze is opgenomen in de Opleidingsopgave van het CZO) kan bekostiging via de beschikbaarheidbijdrage plaatsvinden. Leidend voor de bekostiging is de datum waarop een EPA wordt gecertificeerd.
Dubbele bekostiging van een opleidingsprestatie is niet toegestaan. Een opleidingsprestatie valt onder de nieuwe regeling of onder de overgangsregeling. De overgangsregeling geldt voor studenten/pio's die hun opleiding voor 1 januari 2025 zijn gestart. Deze bekostigt de NZa nog op basis van diplomafinanciering. Hiermee wordt dubbele bekostiging voorkomen. Pio's/studenten die vanaf 1 januari 2025 hun opleiding starten worden uitsluitend modulair bekostigd.
De vergoedingsbedragen per EPA zijn gebaseerd op een rondrekening van de huidige vergoedingsbedragen. Voor meer informatie over de rondrekening verwijzen wij u naar het Rapport 'Rondrekening CZO-opleidingen'
In het nieuwe opleidingsstelsel is geen sprake van opleidingsduur. De kernleerroute voor anesthesiemedewerker kent 30 EPA's en de operatieassistent 15 EPA's. Afhankelijk van de patiëntencategorieën kunnen daar voor de anesthesiemedewerker maximaal 5 specifieke EPA's en voor de operatieassistent maximaal 7 specifieke EPA's bijkomen. Vanuit dit gezichtspunt is het verklaarbaar dat de bekostiging voor deze opleidingen anders uitkomt.
De instroomvergoeding komt inderdaad te vervallen per 1 januari 2025. Deze vergoeding is verwerkt in de vergoedingsbedragen per EPA voor de inservice-opleidingen. Er wordt niet apart rekening gehouden met eventuele voortijdige uitstroom. Dit risico was er in het huidige systeem voor de ziekenhuisopleidingen met alleen een diplomavergoeding, daar is de kans op geen vergoeding juist kleiner geworden vanwege de modulaire bekostiging.
Het Excelbestand met de vergoedingsbedragen per EPA is inmiddels gepubliceerd als bijlage bij de beleidsregel.
De verlening (lees: bevoorschotting) is gebaseerd op EPA's en EOL waarvoor in de periode oktober jaar t-2 tot en met september jaar t-1 een certificaat is afgegeven, wanneer deze zijn opgenomen in de opleidingsopgave van het CZO van jaar t-1.
Het is een bewuste keuze geweest om de verlening te baseren op EPA's/ EOL, omdat dit de nieuwe eenheden zijn voor de bekostigingssystematiek per 1 januari 2025. De verlening 2025 is gebaseerd op (gecertificeerde) EPA's in de periode oktober 2023 tot en met september 2024. Hiervoor is gekozen omdat het een volledig jaar omvat en omdat dit de meest recente beschikbare gegevens zijn. Wij zijn ons er van bewust dat het verlenen op deze wijze mogelijk een onderschatting is van het daadwerkelijk aantal EPA/EOL dat in 2025 gecertificeerd wordt, omdat nog niet alle zorgaanbieders in 2023 (en mogelijk ook 2024) EPA-gericht hebben opgeleid. Bij de vaststelling wordt dit echter rechtgetrokken. Als we naast bevoorschotting op basis van EPA's/EOL ook zouden bevoorschotten op basis van behaalde diploma's, zou er een vorm van dubbele bevoorschotting ontstaan voor de ziekenhuizen die al wel in 2023 en 2024 EPA-gericht hebben opgeleid. De NZa is daarom niet voornemens het beleid aan te passen of beschikkingen te herzien. Het beleid Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025 (BR/REG-25139) is zorgvuldig afgestemd met de brancheverenigingen NVZ en NFU.
De uiteindelijke vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage 2025 vindt plaats op basis van EPA's/EOL (voor de modulaire bekostiging) en op basis van diplomavergoeding (voor de overgangsregeling voor pio's/studenten die hun opleiding vóór 1 januari 2025 zijn gestart). Het is van belang dat de zorgaanbieder tijdig controleert dat de registratie van alle behaalde EPA's/EOL in 2025 accuraat is. Hierop moet de administratie goed worden ingericht en hetzelfde geldt voor tijdige aanlevering aan het CZO.
In het huidige beleid baseert de NZa de verlening op EPA's en EOL waarvoor in de periode oktober jaar t-2 tot en met september jaar t-1 een certificaat is afgegeven. Deze EPA's en EOL moeten zijn opgenomen in de opleidingsopgave van het CZO van jaar t-1. De NZa stemt de wijze van bevoorschotting voor 2026 later dit jaar af met NFU en NVZ als vertegenwoordigende partijen van de opleidingsinstellingen.
Op 11 december zijn de verleningsbeschikkingen voor 2025 gepubliceerd. In 2026 vindt de vaststelling over opleidingsjaar 2025 plaats en wordt er verrekend met het voorschot dat de aan de zorgaanbieder in 2025 is uitbetaald. De bevoorschotting kan vanwege de nieuwe bekostigingssystematiek lager uitvallen. Dit kan leiden tot een financieel effect m.b.t. liquiditeit en rente. Daarnaast is het raadzaam dat voor financiële sturingsinformatie zelf een prognose wordt gemaakt voor de vaststelling in 2026.
De verlening wordt niet meer gebaseerd op studentniveau. De verlening wordt gebaseerd op basis van het totaal aantal EPA's en EOL over de periode oktober 2023 tot en met september 2024. De verlening baseren we bewust op basis van EPA/EOL omdat dit de nieuwe bekostigingssystematiek is per 1 januari 2025 (zie ook vraag 1).
Ja, de vier EPA's waaruit de BAZ-module bestaat komen per 1-1-2025 in aanmerking voor bekostiging. Zie ook het Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG.
De Basis Acute Zorg (BAZ) EPA's zijn opgenomen in het Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG en komen vanaf 1 januari 2025 in aanmerking voor bekostiging via de beschikbaarheidbijdrage. Wanneereen student/pio op of na 1 januari 2025 een BAZ-EPA afrondt en hiervoor een certificaat is behaald, kan bekostiging via de beschikbaarheidbijdrage plaatsvinden.
De subsidieregeling van VWS voor de BAZ-module (bestaande uit de 4 basis Acute Zorg EPA's) gold inderdaad tot 30 september 2024. Voor BAZ-EPA's die in de periode van 1 oktober 2024 tot 1 januari 2025 zijn afgerond is een bekostiging via de NZa niet mogelijk. Als de BAZ-EPA's onderdeel uitmaken van de acute zorgopleiding die oorspronkelijk al onder de beschikbaarheidsbijdrage vielen, en die opleiding wordt in 2025 afgerond met een diploma, dan wordt het BAZ-deel bekostigt vanuit de overgangsregeling.
VWS en NFU/NVZ hebben afgesproken dat de uitbreiding van de beschikbaarheidbijdrage budgetneutraal wordt doorgevoerd. Daarom heeft een schuif van structureel € 35 miljoen. plaatsgevonden van het kader medisch specialistische zorg naar het kader beschikbaarheidbijdragen. Dit is circa 0,1% van de totale kosten in het msz-kader. De schuif is gebaseerd op een inschatting van de toekomstige opleidingsinspanningen en is tot stand gekomen in overleg tussen VWS en NFU/NVZ. Hoe deze schuif wordt vertaald naar de lokale omzetafspraken is aan zorgverzekeraars en de zorgaanbieder.
Tot 2025 konden instellingen de 12 CZO-opleidingen die vanaf 2025 zijn toegevoegd aan de modulaire bekostigingssystematiek op twee manieren bekostigen: uit algemene middelen (productieafspraken met de verzekeraars) of via de KiPZ. Bij de transitie is besloten om te schonen uit de algemene middelen. Het budget voor de subsidieregeling SO MSZ (Strategisch Opleiden Medisch Specialistische Zorg, voorheen KiPZ), blijft daarmee ongewijzigd. Het is vanaf 2025 niet meer mogelijk om voor de 12 opleidingen die zijn toegevoegd aan de beschikbaarheidbijdrage een beroep te doen op de subsidieregeling SO MSZ.
Ja. Op basis van een vergelijkbare prijs per eenheid voor de 15 opleidingen die al onder de beschikbaarheidbijdrage vallen is 35 miljoen. euro aan het kader beschikbaarheidbijdragen toegevoegd.
NVZ en NFU vinden dat een korting van 2% niet verantwoord kan worden op basis van de schuif die heeft plaatsgevonden.
De NZa gaat niet over de tariefonderhandelingen tussen de zorgaanbieder een zorgverzekeraar.
Het CZO is namens alle zorgaanbieders en opleidingsinstituten verantwoordelijk voor de kaders van de opleidingen en houdt toezicht op de kwaliteit. De verantwoording die de instelling moet doen op basis van de regelgeving van het CZO voor het afgeven van een certificaat en/of diploma aan een student/pio is voor de NZa voldoende. Er komt geen aanvullende verantwoordingsplicht aan de NZa.
De NZa ontvangt ten behoeve van de vaststelling over jaar t van het CZO in het jaar t+1 een overzicht van de geleverde opleidingsprestaties (instroom/diploma's/bekwaamverklaring) per zorgaanbieder over het jaar t. De NZa vraagt van het CZO een accountantscontrole op dit overzicht. De instellingen hoeven, net zoals in het verleden, geen accountantscontrole te laten uitvoeren over de ziekenhuisopleidingen.
Het is in meerdere opzichten van belang dat een zorginstelling een goede en tijdige administratie voert over de behaalde opleidingsprestaties per student/pio: (1) voor het bijhouden van de voortgang van het opleidingstraject van een student/pio, (2) ter verantwoording van de kwaliteit van de opleiding aan het CZO (3) om te weten welke professional bekwaam verklaard is om bepaalde gespecialiseerde zorg (toevertrouwde EPA's) te leveren en (4) om voor jaar t in aanmerking te komen voor de beschikbaarheidbijdrage. Hiertoe is het dringend advies aan de zorgaanbieder om zo snel mogelijk, doch uiterlijk 31 december van het subsidiejaar de resultaten vast te leggen in de studentenregistratie bij het CZO.
De beschikbaarheidbijdrage wordt verstrekt per kalenderjaar. Het is daarom niet mogelijk dat de EPA's/EOL in een volgend kalenderjaar na afronding bekwaam worden verklaard. Het is daarom van belang dat de registratie bij het CZO op orde is en dat de opleidende zorgaanbieders afgeronde EPA's/EOL zo snel als mogelijk doorgeven aan het CZO.
We beseffen dat het registreren per EPA/EOL een administratieve lastenverzwaring voor opleidende zorgaanbieders met zich meebrengt. Dit is inherent aan de gekozen systematiek die zorgaanbieders veel flexibiliteit in het opleiden biedt. NFU, NVZ en CZO bevelen aan om de voortgang en best practices hieromtrent in iedere FZO-regio met elkaar te bespreken en te delen. Ook op landelijk niveau zal door NFU, NVZ en CZO hieraan aandacht worden besteed, bijvoorbeeld in de halfjaarlijkse bijeenkomsten voor FZO-regiocoördinatoren, programmamanagers en leden van de Kamer FZO van het Capaciteitsorgaan, om te werken aan een oplossing die voor alle partijen de administratieve last kan verlichten. Overigens is het registreren van EPA's één van de genoemde voorwaarden voor flexibel opleiden binnen het programma 'Realiseren flexibel opleiden'. In de tweede helft van 2025 wordt hiervoor een landelijke plan van aanpak opgeleverd. Tot die tijd blijft CZO met zorgaanbieders en opleidingsinstituten in gesprek over oplossingen voor dit vraagstuk.
Het aanvraagproces voor de verlening en vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage bij de NZa wijzigt overigens niet ten opzichte van de vorige situatie.
Dat klopt. De beschikbaarheidbijdrage wordt verstrekt na afronding van een volledige EPA waarvoor een certificaat is behaald (mits deze EPA is opgenomen in het opleidingsoverzicht van het CZO).
Losse en specifieke EPA's komen in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage zolang deze zijn opgenomen in het Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG en indien is voldaan aan de door het CZO gestelde eisen van bekwaamverklaren.
De EOL is altijd onderdeel van de kernleerroute en komt in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage als deze is opgenomen in het Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG. Een losse EOL inschrijving of registratie is niet mogelijk, omdat een EOL onderdeel uitmaakt van een kernleerroute.
Het is van groot belang dat bekwaamverklaringen tijdig worden geregistreerd. Bekwaamverklaringen die niet zijn geregistreerd in mijnczo worden niet meegenomen in de opleidingsopgave. De opleidende zorgaanbieder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig en juist registreren. Het niet mogelijk is om de EPA's in een volgend jaar goed te keuren, omdat de EPA's per subsidiejaar bekostigd worden.
Het klopt dat de 'NA' EPA's niet in aanmerking komen voor beschikbaarheidbijdrage. In 2025 vindt een evaluatie en analyse van het totaal aan EPA's plaats, hierbij zal ook gekeken worden naar de tijdens CZO Flex Level opgeleverde NA-EPA's. Tot die tijd wijzigt er niets aan de EPA's die voor vergoeding in aanmerking komen.
Voor het bekwaamverklaren van een student/pio is het hebben van een leerarbeidsovereenkomst met de zorginstelling voorwaardelijk. Indien het behalen van een EPA niet mogelijk is bij de zorgaanbieder waarmee de student/pio een arbeidsovereenkomst heeft dan kan de student/pio deze EPA behalen in een zorgaanbieder die deze EPA wel biedt. Deze situatie kan zich voordoen als de zorgaanbieder van mening is dat de student/pio een bepaalde EPA dient te behalen. Voorwaarde voor bekwaamverklaren is dat door de zorgaanbieder voldaan wordt aan de door het CZO gestelde eisen voor bekwaam verklaren in de eigen dan wel andere zorginstelling.
Aan de export is in de kop aangegeven over welk opleidingstraject het gaat met daaronder de bijpassende EPA's.
Voor registratie van een kernleerroute en t.z.t. afgifte van een diploma is het noodzakelijk om alle EPA's te registreren, ook al is er sprake van een vrijstelling. Dit is niet gewijzigd door de komst van EPA-opleidingsroutes.
Vertegenwoordigers van zorginstellingen en opleidingsinstituten zijn betrokken bij de doorontwikkeling van het ICT systeem. Daarin zal aandacht zijn voor dit punt.
Indien een kernleerroute wordt afgerond en daarmee voldaan is aan alle gestelde eisen wordt een CZO- diploma afgegeven. Op het moment dat een student/pio een leerroute beëindigt, worden voor reeds bekwaam verklaarde EPA's, die op moment van beëindiging geregistreerd zijn in 'mijnczo', certificaten afgegeven.
Vanaf 1 januari 2025 worden de opleidingen op basis van EPA's bekostigd, m.u.v. de trajecten die voor 1 januari 2025 zijn gestart. Opleidingen die (nog) niet zijn overgegaan op EPA's, komen niet langer in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage.
De MBRT-opleidingen worden vanuit het project Doorontwikkeling EPA-stelsel uitgenodigd voor een werkgroep radiologische opleidingen. Voor deze werkgroep worden vertegenwoordigers van zorgaanbieders en opleidingsinstituten (zowel hbo als inservice) uitgenodigd om eerst op architectuurniveau naar de vraagstukken van deze opleidingen te kijken en om vervolgens in de schrijfgroepen de verdere uitwerking van EPA's op te pakken. Gezien de ontstane situatie krijgt deze werkgroep prioriteit met als streven voor de zomer van 2025 geactualiseerde EPA's op te leveren, op basis van evaluatie en analyse. Hiermee is er nog geen zekerheid dat de MBRT-opleidingen direct daarna op EPA's gebaseerd onderwijs aanbieden. Dat hangt ook van andere factoren af, waaronder een curriculum wijziging.
De opleiding radiodiagnostisch laborant komt ook na 2025 in aanmerking voor beschikbaarheidbijdrage. Wel baseren wij de beschikbaarheidbijdrage alleen nog op basis van EPA's/EOL waarvoor een certificaat door het CZO is afgegeven. Een beschikbaarheidbijdrage per instroom- en gediplomeerde is alleen nog van toepassing op de studenten die de opleiding zijn gestart vóór 1 januari 2025. Let wel op, start de student in 2025 met de duale mbrt opleiding radiodiagnostisch laborant maar er worden geen EPA/EOL gecertificeerd, dan ontvangt de zorgaanbieder hiervoor geen beschikbaarheidbijdrage.
Het is aan de instellingen zelf om daar afspraken over te maken. De NZa gaat niet over de verdere verrekening van gelden tussen de zorgaanbieder en onderwijsinstellingen en stelt daarvoor geen regels.
Heeft u naar aanleiding van deze vragen en antwoorden nog vragen of opmerkingen:
Neem voor inhoudelijke vragen en vragen over de administratie van de EPA's/EOL contact op met het CZO. Het CZO is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 09.00 tot 12.00 en van 12.30 tot 16.30 uur via 030- 273 92 08 of dagelijks per e-mail. Voor studenten en opleiders: servicebureau@czo.nl. Vragen over erkenningen, kaders of toezicht: servicebureau@czo.nl
Neem voor vragen over de bekostiging en de beschikbaarheidbijdrage contact op met de NZa. Stuur een WhatsApp-bericht naar 088 - 770 8 770. De NZa behandelt uw vraag op werkdagen tussen 9.00 en 13.00 uur. Heeft u een uitgebreidere vraag of is deze minder dringend? Stuur dan een e-mail naar info@nza.nl.
Inhoudelijke en/of andere vragen kunnen ook gesteld worden aan de branchepartijen NFU en/of NVZ.NFU: nfu@nfu.nl en/of telefonisch via 030-273 98 80 en de NVZ via het contactformulier en/of telefonisch via 030-2739883.
Huidige versie: 1