Grondslag
Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.
Onder verwijzing naar artikel 58 van de Wmg, is in de voorliggende beleidsregel een experiment opgenomen. De daartoe vereiste aanwijzing van 3 november 2023 met kenmerk 3712418-1055833-PZo, bedoeld in artikel 59, aanhef en onder f, van de Wmg, is door de Minister van VWS met de brief van 3 november 2023 met kenmerk 3712419-1055833-PZO aan de NZa gegeven. Deze aanwijzing heeft kenmerk 3712418-1055833-PZo en is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer Staatscourant 2023, 30843.
Artikel 1 Begripsbepalingen
Experiment:
Een op grond van deze beleidsregel goedgekeurde werkwijze, vastgelegd in een beschikking van de NZa, van een zorgaanbieder en één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s).
Deelnemer:
Een zorgaanbieder of Wlz-uitvoerder die een beschikking van de NZa heeft ontvangen voor deelname aan het experiment.
Voor overige begrippen die in deze beleidsregel gebruikt worden, maar niet hierboven vermeld staan, wordt verwezen naar de Beleidsregel definities Wlz, de Wmg en de Wet langdurige zorg.
Artikel 2 Doel
Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om het experiment zinnig en simpel verantwoorden vorm te geven. Doel van het experiment is om de administratieve belasting die ontstaat door het verantwoordingsproces te verlagen. Een experiment kan zich richten op alternatieve invulling van het nacalculatieproces en van de nacalculatie-opgave, bijvoorbeeld door verantwoording middels de jaarrekening en het steunen op controles die elders in de keten gedaan zijn door bijvoorbeeld zorgaanbieders, hun accountants, of zorgkantoren.
Artikel 3 Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) die in natura wordt geleverd door zorgaanbieders. De zorg en/of dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz geleverd en bekostigd met een persoonsgebonden budget, is uitgesloten van het experiment.
Artikel 4 Uitgangspunten
Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, houdt de NZa binnen haar mogelijkheden rekening met het experiment. De NZa hanteert in het kader van het experiment in het bijzonder de volgende uitgangspunten:
-
De administratieve lasten die de implementatie en uitvoering van het experiment met zich brengen, blijven zo beperkt mogelijk;
-
Personen aan wie zorg wordt verleend in het kader van de Wet langdurige zorg komen door het experiment niet in een nadeliger positie te verkeren, dan wanneer het experiment niet zou plaatsvinden;
-
Een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met deelname aan een experiment;
-
Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz;
-
Binnen het experiment is er geen ruimte om prestaties samen te voegen, de inhoud van prestaties te wijzigen of nieuwe prestaties op te voeren;
-
Het is niet toegestaan om te experimenteren met hetgeen is opgenomen in artikel 40b van de Wmg, wat ziet op het openbaar maken van de jaarverantwoording.
Artikel 5 Aanvragen deelname experiment, wijze van indienen aanvraag, beschikking NZa
1. Een aanvraag om te mogen deelnemen aan het experiment wordt door de deelnemers gezamenlijk, tweezijdig, ingediend bij de NZa.
Waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de NZa dat:
-
zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) hebben overeenstemming;
-
zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) ieder afzonderlijk indienen en de indieningen eensluidend zijn; zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) hebben overeenstemming.
Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.
Zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) kunnen dus niet volstaan met eenzijdige indiening. Indien toch een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van de Wlz-uitvoerder(s) of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af.
2. De aanvraag bevat ten minste de volgende onderdelen:
-
doelstelling(en) (zowel kwalitatieve als eventuele kwantitatieve) van het experiment gericht op vermindering van de administratieve lasten;
-
een concrete opzet en omschrijving van de alternatieve wijze van interne en/of externe verantwoording over de geleverde zorg;
-
de startdatum en duur van het experiment;
-
overige afspraken die tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) worden gemaakt.
3. In de aanvraag wordt gemotiveerd aangegeven op welke punten wordt afgeweken van de regelingen en beleidsregels van de NZa.
4. De NZa wijst de aanvraag voor deelname aan een experiment in ieder geval af:
-
als het experiment niet valt binnen de reikwijdte als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel;
-
voor zover de aanvraag strijdig is met een uitgangspunt als vermeld in artikel 4;
-
als in de aanvraag niet tenminste de in het tweede en derde lid genoemde onderdelen zijn opgenomen.
5. Als de NZa een verzoek tot deelname aan het experiment toewijst, geeft de NZa aan de deelnemende zorgaanbieder(s) en de deelnemende Wlz-uitvoerder(s) een beschikking af.
6. In de in het vijfde lid bedoelde beschikking, beschrijft de NZa zoveel mogelijk waar zij afwijkt van haar regelgeving zoals bedoeld in artikel 7, tweede lid, en artikel 8, tweede lid, van deze beleidsregel.
7. De NZa kan het aantal experimenten alsmede de experimentonderwerpen met het oog op de uitvoerbaarheid en beheersbaarheid beperken. In dat geval wijst de NZa een aanvraag geheel of gedeeltelijk af.
Artikel 6 Duur en einde van een experiment
1. De ingangsdatum van de individuele beschikking als bedoeld in deze beleidsregel is 1 januari van enig jaar in de periode 2024 tot en met 2028.
2. In afwijking van het eerste lid, start een experiment op een andere datum dan 1 januari. In de aanvraag wordt de gewenste ingangsdatum opgenomen. In de aanvraag wordt gemotiveerd dat aan de volgende voorwaarde wordt voldaan.
Voorwaarde voor een andere ingangsdatum dan 1 januari is dat dit voor experimentpartijen en betrokkenen in de keten van verantwoording redelijkerwijs uitvoerbaar is.
3. Een experiment heeft een looptijd van maximaal vijf jaar en eindigt uiterlijk direct na afloop van 31 december 2028. Een experiment eindigt eerder indien de deelnemers dit in de aanvraag hebben opgenomen dan wel tussentijds gezamenlijk overeenkomen.
4. Indien één of meer deelnemers hun lopende experiment eerder wensen te beëindigen of niet meer voldoen aan de in artikel 4 genoemde uitgangspunten, melden zij dit op het eerst mogelijke moment bij de NZa. De NZa beëindigt dan het experiment.
5. De NZa kan met onmiddellijke ingang een experiment beëindigen, in ieder geval indien:
-
een experiment niet meer valt onder de reikwijdte van deze beleidsregel, als bedoeld in artikel 3;
-
een experiment naar het oordeel van de NZa niet meer voldoet aan een uitgangspunt als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel.
6. Als de NZa het vijfde lid toepast, informeert de NZa onmiddellijk de minister van VWS.
7. Als de NZa het vijfde lid toepast, treedt de NZa in overleg met de desbetreffende deelnemers over de verantwoording met betrekking tot het lopende jaar.
Artikel 7 Regelingen
1. Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar regelingen toe.
2. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt de NZa van haar regelingen af ten aanzien van de verantwoording.
3. Het tweede lid van dit artikel geldt in ieder geval niet voor de normen voor nauwkeurigheid en betrouwbaarheid zoals opgenomen in artikel 8, vierde lid, onderdeel d, van de Regeling declaratievoorschriften, administratievoorschriften en informatieverstrekking Wlz. Van die normen wordt niet afgeweken.
Artikel 8 Beleidsregels
1. Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar beleidsregels toe.
2. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt zij van haar beleidsregels af ten aanzien van de verantwoording.
3. Het tweede lid van dit artikel geldt in ieder geval niet voor de Beleidsregel budgettair kader Wlz. Gedurende het experiment blijft de Beleidsregel budgettair kader Wlz van toepassing; van die beleidsregel wordt niet afgeweken.
Artikel 9 (Tussen)evaluatie
De NZa evalueert de experimenten tijdig en tijdens hun uitvoering. De NZa vraagt daarvoor informatie op bij de deelnemers. In dat kader verbindt de NZa aan de experimentprestatie de voorwaarde dat de deelnemers ook zelf hun eigen experiment evalueren.
Artikel 10 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding, terugwerkende kracht en citeertitel
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel experiment vernieuwend verantwoorden Wlz, met kenmerk BR/REG 19165, die een geldigheidsduur had tot en met 31 december 2023, is met ingang van de dag na de laatstgenoemde datum van rechtswege komen te vervallen.
De Beleidsregel experiment vernieuwend verantwoorden Wlz met kenmerk BR/REG 19165, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding/Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2029.
Indien de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2023, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de beleidsregel wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
Na het vervallen ven deze beleidsregel met ingang van 1 januari 2029, blijft deze beleidsregel van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in deze beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor deze beleidsregel gold.
De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment zinnig en simpel verantwoorden.
TOELICHTING
Algemeen
Het verminderen van administratieve lasten blijft één van de speerpunten van de NZa. De NZa streeft naar heldere, begrijpelijke, uitvoerbare regels met lage administratieve belasting. Dit experiment geeft deelnemers daarom de ruimte om te experimenteren met een andere wijze van verantwoorden van de geleverde zorg. Mensen die in de zorg werken moeten hun tijd zo veel als mogelijk aan zorg kunnen besteden in plaats van aan administratieve handelingen.
Er zijn ook administratieve handelingen die vooral betrekking hebben op werkzaamheden die meestal niet door direct bij de zorg betrokken medewerkers worden verricht. Als het gaat om de wijze waarop een zorgaanbieder zich richting NZa of anderen moet verantwoorden, dan is het meestal vooral het centrale bureau van een zorgaanbieder dat de meeste werkzaamheden verricht. Maar de regels over externe verantwoording kunnen ook intern binnen de organisatie leiden tot regeldruk voor medewerkers die wel werkzaam zijn in het primaire zorgproces. Ook besparingen die gerealiseerd worden op de ondersteunende processen leiden tot extra beschikbare middelen, extra personeel en extra tijd voor de cliënt.
De NZa is op grond van artikel 58 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevoegd experimenten te faciliteren waarbij afwijken van bepaalde regelgeving mogelijk is. Deze beleidsregel geeft daaraan invulling. Het doel van het experiment zinnig en simpel verantwoorden is om via de experimenten de administratieve belasting van het verantwoordingsproces te verlagen door alternatieve invulling van het nacalculatieproces en de nacalculatie-opgave. Gedacht kan worden aan experimenteren met verantwoording middels de jaarrekening en het steunen op controles die elders in de keten gedaan zijn door bijvoorbeeld zorgaanbieders, hun accountants, of zorgkantoren. Uiteraard blijft er een noodzaak bestaan voor enige vorm van nacalculatie in verband met de contracteerruimte- en budgetsystematiek.
Van andere regelgeving dan bepaalde onderdelen van NZa-regelgeving die zien op het nacalculatieproces en de nacalculatie-opgave, zoals met betrekking tot de jaarverantwoording en de opzet hiervan, kan niet worden afgeweken.
Artikelsgewijs
Artikel 5 lid 1; Tweezijdige indiening
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Bij de vormgeving van een experiment wordt veel vrijheid aan experimenteerpartijen gelaten. De daadwerkelijke uitvoering van een experiment hangt af van de belangstelling daarvoor en de bereidheid van de deelnemers om de kosten voor deelneming aan een experiment te dragen. Dat wordt geborgd doordat één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s) een overeenkomst met een zorgaanbieder moet hebben gesloten. Ook speelt een rol dat een experiment een tijdelijke afwijking van de reguliere bekostiging/verantwoording is die slechts voor enkele partijen geldt (niet voor iedereen). Door tweezijdige indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid. Tot slot is tweezijdige indiening belangrijk voor een goed verloop van het experiment en voor de kans van slagen van een experiment. Als zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) vertrouwen hebben in elkaar en in het experiment, is er bereidwilligheid om er een succes van te maken en na te denken over mogelijke inbedding in de reguliere bekostiging/verantwoording.
Artikel 6, eerste tot en met derde lid; Ingangsdatum en duur experiment
Voor een verantwoordingsjaar geldt dat een zorgaanbieder zich in principe maar op één manier kan verantwoorden over de geleverde zorg. Om die reden kent deelname aan het experiment in principe een minimale doorlooptijd van een jaar en start het tegelijk met het begin van een nieuw kalenderjaar, op 1 januari.
Artikel 7, derde lid; Niet afwijken Beleidsregel budgettair kader Wlz
Van de Beleidsregel budgettair kader Wlz wordt niet afgeweken. Dit houdt onder meer verband met de macrokostenbeheersing via de contracteerruimtetoets.