Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.
Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wmg, stelt de NZa beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het vaststellen van een vereffeningbedrag als bedoeld in artikel 56b van de Wmg.
Gelet op artikel 59, aanhef en onder c en e van de Wmg, heeft de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) met brieven van 15 juli 2013 en 13 november 2020, met respectievelijk kenmerk 130899-106615-MC en 1776599-213723-PZo, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een tweetal aanwijzingen op grond van artikel 7 van de Wmg, aan de NZa gegeven. Deze aanwijzingen zijn gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 20624 en 60466.
Hoofdstuk 2 Procedure vaststelling budget en opbrengstresultaat
Artikel 4 Voorlopig opbrengstresultaat
1. Indien een risico bestaat op liquiditeitstekorten of –overschotten als gevolg van een verwacht (voorspelbaar) opbrengsttekort of opbrengstoverschot, is het mogelijk om vóór 1 januari jaar (t) een aanvraag voor voorlopige maandelijkse opbrengstverrekening bij de NZa in te dienen voor jaar (t). Daarnaast is het mogelijk vóór 1 oktober jaar (t) eenmalig een aanvullende voorlopige opbrengstverrekening aan te vragen ten behoeve van onvoorziene opbrengsttekorten of opbrengstoverschotten in jaar (t). Voor beide aanvragen dient gebruik te worden gemaakt van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier.
2. Voor het vaststellen van de verrekeningen voor het voorlopig opbrengstresultaat hanteert de NZa de procedure zoals bepaald in artikel 5, lid 2 t/m 6 van deze beleidsregel. In het geval van twee eenzijdige aanvragen wordt, indien het voorlopig opbrengstresultaat negatief is, het laagste aangevraagde voorlopig opbrengstresultaat als uitgangspunt genomen. De NZa kan hiervan afwijken indien de ingediende aanvraag door de NZa als onrealistisch wordt beoordeeld. De aanvraag voor het overeengekomen opbrengstresultaat (zowel de maandelijkse verrekening als de aanvullende) is optioneel. In tegenstelling tot artikel 5, lid 2 zal de NZa daarom partijen niet aanschrijven indien indiening uitblijft.
- Aanvraag en vaststelling overeengekomen maandelijks voorlopig opbrengstresultaat: vóór oktober van het jaar (t-1) maakt de NZa via de website de voorlopige indexcijfers voor jaar (t) bekend. Daarnaast stelt de NZa het aanvraagformulier voor het overeengekomen voorlopig opbrengstresultaat beschikbaar uiterlijk in oktober jaar (t-1). De NZa geeft bij goedkeuring van het ingevulde formulier in begin jaar (t) een beschikking af met maandelijkse verreken- of vereffenbedragen. Indien partijen een tussentijdse maandelijkse verrekening, ofwel de voorlopige maandelijkse opbrengstverrekening wensen voor jaar (t), ontvangt de NZa de aanvraag vóór 1 januari jaar (t). Op basis van deze aanvraag en de rato van marktaandelen van jaar (t-2) geeft de NZa beschikkingen af waarmee de RAV met betreffende zorgverzekeraars een deel van het voorlopige opbrengstresultaat maandelijks onderling kan verrekenen.
- Aanvraag en vaststelling overeengekomen aanvullend voorlopig opbrengstresultaat: uiterlijk in juli jaar (t) stelt de NZa het aanvraagformulier voor het overeengekomen aanvullend voorlopig opbrengstresultaat beschikbaar. RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen dit formulier vóór 1 oktober jaar (t) bij de NZa indienen met het verzoek om eenmalig een aanvullende voorlopige opbrengstverrekening vast te stellen. De NZa geeft bij goedkeuring aanvullende beschikkingen af met eenmalige verreken- of vereffenbedragen die RAV en zorgverzekeraars onderling kunnen afrekenen ten behoeve van het opbrengstresultaat jaar (t).
Artikel 5 Procedure aanvraag definitief budget
1. Het budget met betrekking tot jaar (t) wordt definitief vastgesteld op basis van de nacalculatie. Het nacalculatieformulier bevat de nacalculatieposten op hoofdlijnen. Na verwerking van de nacalculatie met betrekking tot jaar (t) wordt het budget met betrekking tot jaar (t) of onderdelen daarvan niet meer gewijzigd. Vóór juli jaar (t+1) leveren de RAV en representerende zorgverzekeraar(s) gezamenlijk de overeengekomen definitieve bedragen aan bij de NZa (de nacalculatie met betrekking tot jaar (t)). Bij deze aanvraag dienen RAV en zorgverzekeraar(s) gebruik te maken van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier.
2. Tweezijdige aanvraag: aanvragen die tweezijdig zijn ingediend, worden door de NZa in behandeling genomen. Het tweezijdig aangevraagde budget wordt vastgesteld door de NZa, tenzij de NZa de aanvraag als onrealistisch beoordeelt. De NZa kan daartoe de onderliggende parameters van het budget opvragen.
3. Enkele eenzijdige aanvraag: bij ontvangst van slechts één enkelzijdige aanvraag wordt partijen verzocht om binnen vier weken gezamenlijk tot een definitief budget te komen en de eventueel bereikte overeenstemming in de vorm van een tweezijdige aanvraag bij de NZa in te dienen. Indien binnen de termijn van vier weken geen tweezijdige aanvraag wordt ingediend, neemt de NZa het eenzijdige verzoek in behandeling. Het eenzijdig aangevraagde budget wordt vastgesteld door de NZa, tenzij de NZa de aanvraag als onrealistisch beoordeelt. De NZa kan daartoe de onderliggende parameters van het budget opvragen.
4. Eenzijdige aanvraag RAV en zorgverzekeraar: indien de zorgverzekeraar(s) en RAV afzonderlijk van elkaar een afwijkende aanvraag indienen, zal de NZa de laagst ingediende aanvraag verwerken. De NZa kan hiervan afwijken indien de vigerende beleidsregels hiertoe aanleiding geven en/of indien op basis van nadere motiveringen de aanvraag door de NZa als onrealistisch wordt beoordeeld. De NZa kan daartoe de onderliggende parameters van het budget opvragen.
5. Meerdere soorten aanvragen: indien binnen de indieningstermijn meerdere van de situaties beschreven in de leden 2, 3 en 4 zich voordoen, zal de NZa de laatst ingediende aanvraag in behandeling nemen. Daarnaast geldt dat aanvragen die zijn ingediend nadat de indieningstermijn is verlopen niet in behandeling worden genomen indien al eerder een aanvraag door de NZa binnen de gestelde indieningstermijn is ontvangen.
6. Geen of onvolledige aanvraag: van een onvolledige aanvraag is sprake indien noodzakelijke informatie onjuist is of ontbreekt. Dit is ter beoordeling van de NZa en betreft de gegevens om tot vaststelling van het definitieve budget te komen. Indien geen aanvraag wordt ingediend, dan wel indien de aanvraag onvolledig is, schrijft de NZa de RAV en representerende zorgverzekeraar(s) aan om alsnog binnen vier weken een gezamenlijke aanvraag in te dienen, dan wel de informatie aan te vullen of te corrigeren. Indien na vier weken wederom geen of een onvolledige aanvraag wordt ingediend, stelt de NZa het budget vast op 80% van het vastgestelde budget van jaar (t-1). Wanneer de NZa binnen bovenstaande termijn alsnog een tweezijdige aanvraag, eenzijdige aanvraag of meerdere eenzijdige aanvragen ontvangt, geldt de op die situatie betrekking hebbende procedure van bovenstaande leden. Echter, bij de enkele eenzijdige aanvraag wordt deze niet nogmaals voorgelegd aan de partij die de aanvraag niet heeft ondertekent, maar neemt de NZa de eenzijdige aanvraag in behandeling.
Artikel 6 Definitief opbrengstresultaat
1. Het opbrengstresultaat met betrekking tot jaar (t) wordt definitief vastgesteld op basis van de nacalculatie. Vóór juli jaar (t+1) levert de RAV de definitieve opbrengsten van jaar (t) aan bij de NZa volgens de geldende verplichting tot aanlevering5 (de nacalculatie met betrekking tot jaar (t)). De NZa legt het definitief opbrengstresultaat vast in een beschikking.
2. Vóór 1 juli jaar (t+1) levert de RAV de opbrengsten (gedeclareerde tarieven) met betrekking tot jaar (t) aan bij de NZa. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier. Dit formulier maakt onderdeel uit van het nacalculatieformulier. De opbrengsten bestaan uitsluitend uit de declaraties van zorgprestaties die ter dekking van het budget dienen. Dit betreffen de declaraties van de volgende prestaties:
- I001 – Beladen vervoerskilometer
- I002 – Niet-spoedeisende ambulancezorg (B-inzet)
- I003 – Stand-by
- I006 – MICU-vervoer
- I010 – Spoedeisende ambulancezorg (A0-/A1-/A2-inzet)
3. Ten behoeve van de opbrengstverrekening stelt de NZa gelijktijdig met vaststelling van het definitief budget van jaar (t) in het najaar (t+1) het positieve dan wel negatieve opbrengstresultaat van jaar (t) vast. Dit resultaat is gelijk aan het totaal van de gedeclareerde tarieven in jaar (t) minus de som van het definitieve budget van jaar (t). De onderstaande bepalingen gelden bij de definitieve vaststelling van het opbrengstresultaat.
- Volledige aanvraag: ten behoeve van het vaststellen van het definitieve opbrengstresultaat van jaar (t) worden de werkelijke opbrengsten (gelijk aan het totaal van gedeclareerde tarieven ter dekking van het budget van jaar (t)) door de RAV opgegeven met bijbehorende controleverklaring door de externe accountant. Bij de werkelijke opbrengsten wordt ook de verdeling van deze opbrengsten over de zorgverzekeraars in jaar (t) opgegeven. Op basis van deze gegevens berekent de NZa de marktaandelen van de zorgverzekeraar(s). Deze marktaandelen gebruikt de NZa voor de definitieve opbrengstverrekening.
- Geen of onvolledige aanvraag: van een onvolledige aanvraag is sprake indien noodzakelijke informatie onjuist is, of ontbreekt. Dit is ter beoordeling aan de NZa en betreft tenminste de gegevens zoals deze ten aanzien van de opbrengsten in het beschikbaar gestelde formulier worden opgevraagd. Indien geen of een onvolledige aanvraag wordt ingediend, schrijft de NZa de RAV aan om alsnog binnen vier weken een aanvraag in te dienen, dan wel de informatie aan te vullen of te corrigeren. Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt voor vaststelling van het opbrengstresultaat de hiernavolgende systematiek gevolgd. Indien binnen vier weken alsnog geen aanvraag wordt ingediend, dan wel wordt aangevuld, gaat de NZa over tot ambtshalve vaststelling wegens het ontbreken van informatie van het opbrengstresultaat en daarmee ook tot ambtshalve vaststelling van het definitieve vereffening- dan wel verrekenbedrag voor de betreffende RAV en zorgverzekeraar. De NZa stelt de opbrengsten daarbij vast op 120% van het definitieve budget, tenzij uit nadere informatie blijkt dat een ander percentage als meer gerechtvaardigd wordt beoordeeld door de NZa. Partijen dienen dergelijke informatie zelf aan te dragen.
Artikel 7 Definitieve opbrengstverrekening
1. De definitieve opbrengstverrekening jaar (t) wordt volgend op de vaststelling van het definitief budget jaar (t) en het opbrengstresultaat jaar (t) vastgesteld. Op basis van de definitieve opbrengstverrekening jaar (t) in jaar (t+1) en eventuele tussentijdse verrekeningen, wordt door partijen onderling bepaald welke verrekening nog plaats moet vinden met betrekking tot jaar (t).
2. In het geval van een positief opbrengstresultaat (opbrengstoverschot) zoals bedoeld in artikel 56b Wmg stelt de NZa dit bedrag bij beschikking vast. De betreffende zorgverzekeraar kan op basis van deze beschikking een bedrag ter hoogte van het positieve opbrengstresultaat bij de betreffende RAV terug doen vorderen.
3. Bij een negatief opbrengstresultaat (opbrengsttekort) zoals bedoeld in artikel 56 Wmg stelt de NZa dit bedrag bij beschikking vast. Een RAV kan op basis van de beschikking een bedrag ter hoogte van het negatieve opbrengstresultaat bij de betreffende zorgverzekeraar in rekening brengen.
4. De NZa berekent het definitief terug te vorderen bedrag per zorgverzekeraar naar rato van hun definitieve marktaandeel. De NZa legt de definitieve vereffeningsbedragen jaar (t) vast in een beschikking. Op basis van de beschikking met het vereffeningbedrag kan de zorgverzekeraar het door de NZa berekende (resterende) opbrengstoverschot in rekening brengen bij de betreffende RAV.
5. De NZa berekent het definitief in rekening te brengen bedrag per zorgverzekeraar naar rato van hun definitieve marktaandeel. De opbrengsten uit gedeclareerde tarieven per zorgverzekeraar worden door de RAV gelijktijdig met de nacalculatie ingediend. Op basis van deze gegevens berekent de NZa per RAV de marktaandelen per zorgverzekeraar. De NZa legt de definitieve verrekenbedragen jaar (t) vast in een beschikking. Op basis van de beschikking met het verrekenbedrag kan de RAV het door de NZa berekende (resterende) opbrengsttekort in rekening brengen bij de zorgverzekeraar.
Hoofdstuk 3 Vergoeding ambulancezorg
Artikel 8 Opbouw vergoeding ambulancezorg
De vergoeding voor ambulancezorg is opgebouwd uit vijf onderdelen: een loonkostenvergoeding, wagenparkvergoeding, productievergoeding, vrije marge en restvergoeding.
Artikel 9 Loonkostenvergoeding
De loonkostenvergoeding bestaat uit zes onderdelen: S&B-vergoeding, flexibilisering S&B-vergoeding, vergoeding ouderenbeleid, opleidingsvergoeding, overige loonkosten en vergoeding MICU-chauffeur.
Artikel 10 De S&B-vergoeding
De S&B-vergoeding wordt genormeerd op basis van parameteraantallen (diensten) uit het Referentiekader S&B. De NZa classificeert alle individuele standplaatsen in een regio naar 'paraatheidsdienst' of 'aanwezigheidsdienst'. Hiervoor gebruikt de NZa de inwoneraantallen en gewogen omgevingsadressendichtheid (OAD) 2022 van het RIVM. Bij de classificatie hanteert de NZa een dagindeling gebaseerd op 3 blokken (van 0 tot 8 uur, van 8 tot 16 uur, van 16 tot 24 uur). In het dagdeel 8-16u worden alle standplaatsen gefinancierd op basis van paraatheidsdienst. Voor de overige tijdsblokken geldt:
-
Standplaatsen met een inwonersklasse van 3 en hoger én een gewogen OAD klasse van 3 en hoger worden op basis van paraatheidsdienst gefinancierd.
-
Alle overige standplaatsen worden op basis van aanwezigheidsdienst gefinancierd.
-
Afhankelijk van de uitkomst van de classificatie van de standplaats vermenigvuldigt de NZa het aantal ambulances per dagdeel, zoals in het Referentiekader S&B opgenomen, met de in onderstaande tabel vermelde loonkostenbedragen. Een optelling van deze bedragen vormt de S&B-vergoeding, tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Klasse-indeling inwoneraantal
Klasse
|
Van
|
tot
|
1
|
0
|
15.000
|
2
|
15.000
|
42.500
|
3
|
42.500
|
95.000
|
4
|
95.000
|
160.000
|
5
|
160.000
|
-
|
Klasse-indeling omgevingsadressendichtheid
Klasse
|
Van
|
tot
|
1
|
0
|
350
|
2
|
350
|
750
|
3
|
750
|
1250
|
4
|
1250
|
2500
|
5
|
2500
|
-
|
Loonkostenbedragen S&B-vergoeding per dagdeel
|
Werkdagen
|
Zaterdagen
|
Zondagen
|
Dagdeel
|
00-08
|
08-16
|
16-24
|
00-08
|
08-16
|
16-24
|
00-08
|
08-16
|
16-24
|
Paraat
|
304.636
|
252.240
|
276.240
|
65.455
|
57.110
|
63.495
|
77.333
|
77.333
|
77.333
|
AWD
|
156.337
|
-
|
257.625
|
34.655
|
-
|
59.655
|
44.489
|
-
|
72.993
|
Artikel 11 Flexibilisering S&B-vergoeding
RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen in uitzonderingssituaties gezamenlijk een loonkostenvergoeding overeenkomen voor het oplossen van specifieke knelpunten in de ambulancezorg. De aanvraag voor budgetuitbreiding is tweezijdig. Een eenzijdige aanvraag voor deze vergoeding wordt niet in behandeling genomen.
Artikel 12 Vergoeding ouderenbeleid
De vergoeding ouderenbeleid is gelijk aan de vergoeding ouderenbeleid jaar (t-1), tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Artikel 13 Opleidingsvergoeding
De opleidingsvergoeding wordt berekend als 3,89% van de maximaal berekende S&B-vergoeding (artikel 9, lid 1), tenzij lager overeengekomen in overleg tussen de RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Artikel 14 Overige loonkosten
Onder deze component kunnen RAV en representerende zorgverzekeraar(s) voor budgetjaar (t) een bedrag overeenkomen ten behoeve van de overige loonkosten. Voor de capaciteit per dienst (tijdsblok) uit het Referentiekader S&B kan het volgende bedrag overeengekomen worden, tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Opslag overige loonkosten per dienst:
Werkdagen
|
15.689
|
Zaterdagen
|
3.219
|
Zondagen
|
3.624
|
Artikel 15 Vergoeding MICU-chauffeur
De vergoeding MICU-chauffeur is gelijk aan de vergoeding MICU-chauffeur jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Artikel 16 Wagenparkvergoeding
De wagenparkvergoeding wordt genormeerd op basis van het aantal ambulances. De vergoeding per ambulance bedraagt €50.685. De wagenparkvergoeding wordt berekend op basis van het aantal ambulances in het jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Artikel 17 Productievergoeding
De productievergoeding bestaat uit 4 onderdelen: productievergoeding kilometers, productievergoeding inzetten, productievergoeding afhijsingen brandweer, productievergoeding overtocht per (veer)boot.
Artikel 18 Productievergoeding kilometers
1. De productievergoeding kilometers wordt genormeerd op basis van het aantal kilometers van alle inzetten gezamenlijk. Inzettingen met piketauto's en MICU's vallen hier niet onder.
2. De vergoeding voor materiële kosten per kilometer bedragen €0,35341.
3. De vergoeding voor brandstofkosten per kilometer bedragen €0,29062.6
4. De productievergoeding kilometers wordt berekend op basis van het aantal kilometers in het budget ambulancezorg jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).
Artikel 19 Productievergoeding inzetten
De productievergoeding inzetten wordt genormeerd op basis van het totaal aantal inzetten. Het totaal aantal inzetten (dat voor de vergoeding ambulancezorg wordt gehanteerd) is gelijk aan de som van het aantal A0-/A1-/A2-inzetten, B inzetten en mobiele zorgconsult inzetten, exclusief de loze inzetten. De vergoeding per inzet bedraagt €23,10. De productievergoeding inzetten wordt berekend op basis van het aantal inzetten in het budget ambulancezorg jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Het aantal inzetten wordt overeengekomen in het overleg tussen RAV en de zorgverzekeraar(s). Indien geen overeenkomst tot stand komt, gelden de bepalingen in artikel 5.
Artikel 20 Productievergoeding afhijsingen brandweer
De component productievergoeding afhijsingen brandweer bevat de kosten voor in opdracht van de RAV door de brandweer uitgevoerde hijswerkzaamheden van de patiënt. Deze component is gelijk aan de component productievergoeding afhijsingen brandweer van het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Deze component wordt berekend op basis van het aantal overeengekomen afhijsingen en het overeengekomen bedrag per afhijsing. Bij geen overeenkomst gelden de bepalingen van de vaststelling van het definitief budget zoals beschreven in artikel 5.
Artikel 21 Productievergoeding overtocht per (veer)boot of ambulancehelikopter
1. De component productievergoeding overtocht per (veer)boot of ambulancehelikopter bevat de kosten voor in opdracht van de RAV door derden uitgevoerde overtochten per (veer)boot van de patiënt en eventueel ambulance, of overtocht per ambulancehelikopter ter vervanging hiervan. Deze component is gelijk aan de component productievergoeding overtocht per (veer)boot of ambulancehelikopter van het budgetjaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Deze component wordt berekend op basis van het overeengekomen aantal overtochten en het overeengekomen bedrag per overtocht van dit soort. Bij het ontbreken van een overeenkomst gelden de bepalingen van de vaststelling van het definitief budget zoals beschreven in artikel 5.
2. (Veer)boten waarvan de inzet vergoed wordt onder deze component zijn niet ingericht voor het vervoer van patiënten maar worden ingezet om de patiënt en eventueel de ambulance over water te vervoeren.
3. Ambulancehelikopters waarvan de inzet vergoed wordt onder deze component mogen alleen ingezet worden naar Texel.
§4 Vrije marge ambulancezorg
Artikel 22
De vrije marge is bedoeld voor innovatie, verbetering van de zorgkwaliteit en verbetering van de prestaties en wordt door de RAV en de zorgverzekeraars gezamenlijk overeengekomen en bedraagt ten hoogste 4,5% van de S&B-vergoeding.
Artikel 23
De restvergoeding bestaat uit de componenten beschreven in deze paragraaf.
Artikel 24
Voor de volgende componenten die zijn opgenomen in de restvergoeding zijn de kosten gelijk aan de kosten uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s):
-
Huisvesting
-
Piketauto's
-
Directie en administratie
-
Rentevergoeding
-
Controleprotocol
-
Afschrijving dubieuze debiteuren
Artikel 25 Initiële scholing
Onder deze component kunnen RAV en representerende zorgverzekeraars(s) voor jaar (t) een bedrag overeenkomen ten behoeve van de initiële scholing voor de instroom van ambulancemedewerkers. Initiële scholingskosten voor verpleegkundig centralisten zijn ook opgenomen in deze post. Voor de capaciteit per dienst (tijdsblok) uit het Referentiekader S&B kan het volgende bedrag overeengekomen worden, tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Opslag per aanwezigheids- of paraatheidsdienst:
-
Werkdagen: €16.250,-
-
Zaterdag en zondag: €3.250,-
Artikel 26 Overige kosten
-
Onder deze component kunnen RAV en representerende zorgverzekeraar(s) voor jaar (t) een bedrag overeenkomen ten behoeve van de overige kosten. Deze post dient ter vergoeding van kosten waar de budgetonderdelen zonder maximumvergoeding, geen ruimte voor bieden.
-
In afwijking van het eerste lid kunnen onder deze component tijdelijk de kosten voor ambulancezorg met psychiatrische hulpverlening worden afgesproken indien de overige budgetparameters waarvoor een maximum geldt, daarvoor geen ruimte bieden.
Artikel 27 Wijziging aanbod acute zorg
-
Deze post bevat de aanvullende middelen in verband met tijdelijke of structurele wijzigingen in het aanbod van acute medisch specialistische zorg. RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen hiervoor gezamenlijk een aanvraag indienen. Deze aanvraag bevat extra middelen voor zowel loon- als materiële kosten, en rentekosten.
-
Voor de aanvraag gelden de volgende criteria:
-
Er is daadwerkelijk sprake van een (op handen zijnde) wijziging in het aanbod van acute medisch specialistische zorg in de veiligheidsregio van de RAV.
-
De zorgplicht van de zorgverzekeraar wordt geborgd met uitbreiding van ambulancezorg. Dit blijkt uit een doorrekening van het RIVM, waarin het effect van de voorgestelde uitbreiding van de ambulancezorg op de aanrijdtijden vergeleken wordt met de situatie zonder de voorgestelde uitbreiding van ambulancezorg.
-
De voorgestelde oplossing is besproken in het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ)
-
De aanvraag voor budgetuitbreiding heeft alleen betrekking op spoedvervoer binnen de regio.
-
De aanvraag voor budgetuitbreiding is tweezijdig. Eén enkele eenzijdige aanvraag voor een RAV wordt niet in behandeling genomen. Bij meerdere eenzijdige aanvragen voor een RAV gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.
-
De aangevraagde budgetuitbreiding is voor wat betreft de loonkosten maximaal het bedrag zoals berekend met de parameter loonkostenbedragen S&B uit artikel 10 van deze beleidsregel.
-
Bij de aangevraagde budgetuitbreiding wordt voor wat betreft de materiële kosten aangesloten bij de bepalingen in de artikelen 16, 17 en 23 uit deze beleidsregel.
-
Budgetuitbreiding is niet mogelijk als voor het betreffende specialisme en de betreffende locatie aan het ziekenhuis een beschikbaarheidbijdrage spoedeisende hulp of beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde is toegekend.
-
De RAV komt pas voor budgetuitbreiding in aanmerking als de bestaande budgetafspraken het maximum van de beleidsregelruimte binnen het loonkostenbudget benutten.
-
De extra middelen worden door de RAV alleen gebruikt voor ambulancezorg.
-
De aanvraag bevat een plan van aanpak, waaruit blijkt dat aan bovenstaande criteria is voldaan. Het plan van aanpak bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:
1° situatiebeschrijving waaruit de (op handen zijnde) wijziging in het aanbod van acute medisch specialistische zorg blijkt;
2° borging van de bereikbaarheid van acute zorg middels uitbreiding van ambulancezorg;
3° analyse van het RIVM, waaruit het effect op de aanrijdtijden van de voorgestelde oplossing blijkt;
4° planning;
5° afspraken
Artikel 28 Vergoeding gebruikerskosten AED's
Deze post bevat de vergoeding van de gebruikerskosten van de automatische externe defibrillatoren (AED's) door AED-eigenaren en een vergoeding voor de administratieve afhandeling hiervan door RAV's. De nota's die horen bij de direct aan de inzet gebonden kosten worden door de RAV rechtstreeks uitbetaald aan de AED-eigenaar, niet zijnde een zorgaanbieder in de zin van de Wmg. De RAV en representerende zorgverzekeraar komen een bedrag overeen voor de kosten die de RAV maakt voor het afhandelen van de ontvangen nota's.
Artikel 29 Zorgcoördinatie
Deze post bevat de financiële middelen voor het uitvoeren van zorgcoördinatie ter voorbereiding op structurele regionale inrichting. De aanvraag voor deze post is tweezijdig. Een eenzijdige aanvraag voor deze post wordt niet in behandeling genomen.
§6 Ambulance inzetten luchthaven Schiphol
Artikel 30
In sommige gevallen vervoert de Airport Medical Services (AMS) patiënten vanaf Schiphol naar een dichtbij gelegen zorgaanbieder over de openbare weg. Deze inzetten worden aangemeld bij de RAV Kennemerland. Deze inzetten zijn als zodanig niet opgenomen in het Referentiekader S&B. De financiering van deze inzetten is daardoor niet verwerkt in een budget van een RAV. Voor de ambulance-inzetten vanaf het terrein luchthaven Schiphol gelden de volgende prestaties:
-
I001 – Beladen vervoerskilometer
-
I010 – Spoedeisende ambulancezorg (A0-/A1-/A2-inzet)
Hoofdstuk 5 Prestaties en tarieven
Artikel 35
-
Voor ambulancezorg worden de volgende prestaties gehanteerd: beladen vervoerskilometer, niet-spoedeisende ambulancezorg (B-inzet), stand-by, MICU-vervoer, spoedeisende ambulancezorg (A0-/A1-/A2-inzet), verrekenbedrag, maandelijks verrekenbedrag en onderlinge dienstverlening.
-
De opdrachtverstrekking door de meldkamer bepaalt of er sprake is van spoedeisende ambulancezorg of niet-spoedeisende ambulancezorg.
Artikel 36 I001 Beladen vervoerskilometer
Het aantal beladen kilometers is het aantal kilometers met de patiënt in de ambulance, berekend, aan de hand van een postcodelabel, met een hieraan gekoppelde routeplanner. Bij de berekening wordt uitgegaan van de snelste route tussen de locatie waar de patiënt wordt opgehaald en de locatie waar de patiënt wordt afgeleverd. Het I001-tarief is een tarief per beladen kilometer voor alle spoedeisende en niet-spoedeisende ambulance-inzetten.
Artikel 37 I002 Niet-spoedeisende ambulancezorg (B-inzet)
-
Niet-spoedeisende ambulancezorg (een B-inzet) is een inzet in opdracht van de meldkamer die vooraf is aangevraagd bij de meldkamer en waarbij geen sprake is van een spoedclassificatie. Het I002-tarief is een tarief per inzet en inclusief het tarief voor de meldkamer.
-
Onder niet-spoedeisende ambulancezorg valt ook interklinisch vervoer. De kosten van het interklinisch vervoer zijn voor de zorgverzekeraar, wanneer er sprake is van vervoer in verband met:
-
Wbmv-functies (ex. Art. 2 en 8 Wet bijzondere medische verrichtingen) (zogenaamde topklinische zorg), of
-
topreferente zorg, of
-
overname van een patiënt door een andere zorgaanbieder, of
-
een second opinion op verzoek van de patiënt.
-
Indien geen sprake is van één van bovengenoemde redenen tot vervoer, dan is er sprake van onderlinge dienstverlening tussen zorgaanbieders (uitbesteding van zorg) en zijn de kosten voor vervoer voor de uitsturende zorgaanbieder.
-
Onder niet-spoedeisende ambulancezorg valt ook intraklinisch vervoer. De kosten voor dit vervoer zijn voor de uitsturende zorgaanbieder, tenzij er sprake is van vervoer in verband met:
-
Wbmv-functies (ex. Art. 2 en 8 Wet bijzondere medische verrichtingen) (zogenaamde topklinische zorg), of
-
topreferente zorg.
Artikel 38 I003 Stand-by
Het stand-by houden van een ambulance in verband met de openbare orde dan wel openbare veiligheid wordt gedaan in opdracht van de meldkamer en valt in het reguliere dienstrooster. Het I003-tarief geldt per uur wachttijd en kan niet worden gedeclareerd voor wachttijd bij een zorgaanbieder voor het ophalen van een patiënt. Voor uurdelen geldt het tarief naar evenredigheid.
Artikel 39 I006 MICU-vervoer
MICU-vervoer is het vervoer van een patiënt met een ic-indicatie tussen zorgaanbieders met een MICU-ambulance, begeleid door een MICU-team conform de richtlijnen van de NVIC en NVK. Het vervoer vindt plaats op verzoek van een MICU-coördinatiecentrum. Het I006-tarief geldt per inzet van een MICU-ambulance. De kosten voor de MICU-chauffeur worden apart bekostigd via de post 'Vergoeding MICU-chauffeur'. De kosten van de MICU-ambulance wordt gedekt via de wagenparkvergoeding. De kosten voor de MICU-trolley, materialen/apparatuur en MICU-coördinatie zijn geen onderdeel van deze prestatie en worden gedekt door de zorgprestaties voor 'Begeleiding MICU-vervoer' vanuit de medisch specialistische zorg.
Artikel 40 I010 Spoedeisende ambulancezorg (A0-/A1-/A2-inzet)
Een A0-/A1-/A2-inzet is een inzet in opdracht van de meldkamer waarbij sprake is van spoedclassificatie. De meldkamer stelt de classificatie vast. Het I010-tarief is een tarief per declarabele inzet en is inclusief het tarief voor de meldkamer.
Artikel 41 I020 Verrekenbedrag
Prestatie I020 wordt gebruikt om bij een negatief opbrengstresultaat het tekort aan opbrengsten bij de zorgverzekeraars in rekening te brengen met inachtneming van de tussentijdse verrekeningen die hebben plaatsgevonden met betrekking tot jaar (t).
Artikel 42 I021 Maandelijks verrekenbedrag
Prestatie I021 wordt gebruikt om een verwacht negatief opbrengstresultaat maandelijks bij de zorgverzekeraars in rekening te brengen. De hoogte van het tarief maakt onderdeel uit van de aanvraag voor het verrekenbedrag in het najaar van jaar (t-1). De NZa stelt de hoogte van het tarief daarbij vast op aangevraagd tarief gedeeld door 12 en rekent de bedragen toe aan de betrokken zorgverzekeraars op basis van de meest recente beschikbare marktaandelen.
Artikel 43 I022 Onderlinge dienstverlening
Prestatie I022 wordt gebruikt door de onderaannemer die in opdracht van de RAV, ambulancezorg verleent. Voor deze prestatie geldt een vrij tarief als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, van de Wmg. De onderaannemer en de RAV maken hiervoor zelf een tariefafspraak. De RAV blijft bij onderlinge dienstverlening verantwoordelijk voor de ambulancezorg en brengt de door de NZa vastgestelde prestaties die ter dekking van het budget dienen, in rekening bij de zorgverzekeraar of zorgaanbieder.
Artikel 44 Prestatiecodes en tarieven
Bij de declaratie van de prestaties genoemd onder artikel 35 tot en met 43 zijn de volgende tarieven en prestatiecodes van toepassing:
Prestatiecode
|
|
Verrichting code
|
Tarief
|
I
|
001
|
Beladen vervoerskilometer
|
196001
|
Zie tariefbeschikking
|
I
|
002
|
Niet-spoedeisende ambulancezorg (B-inzet)
|
196002
|
Zie tariefbeschikking
|
I
|
003
|
Stand-by (per uur)
|
196003
|
Zie tariefbeschikking
|
I
|
006
|
MICU-vervoer
|
196006
|
Zie tariefbeschikking
|
I
|
010
|
Spoedeisende ambulancezorg (A0-/A1-/A2-
inzet)
|
196010
|
Zie tariefbeschikking
|
I
|
020
|
Verrekenbedrag
|
|
Zie individuele tariefbeschikking
|
I
|
021
|
Maandelijks verrekenbedrag
|
|
Zie individuele tariefbeschikking
|
I
|
022
|
Onderlinge dienstverlening
|
190064
|
Zie tariefbeschikking
|
Artikel 45 Declaratiebepalingen
-
Bij een retourinzet kunnen het tarief per inzet en het beladen vervoerskilometertarief voor zowel de heen als terug inzet worden gedeclareerd. Er is sprake van een retourinzet als de ambulance een patiënt naar de behandelplaats brengt en deze, na een bepaalde wachttijd ter plaatse, weer terug brengt.
-
Indien tijdens een inzet meerdere patiënten in één ambulance worden vervoerd kan aan elke patiënt het evenredige deel van 150% van het enkelvoudig inzet- en kilometerbedrag worden gedeclareerd.
-
Het stand-by tarief wordt in rekening gebracht aan de aanvrager van het stand-by houden van een ambulance.
Toelichting
Algemeen
In juli 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak gedaan in een bezwaarzaak inzake het beleid rondom intra- en interklinisch vervoer. Om te voldoen aan deze uitspraak is het begrip 'instelling' overal in de beleidsregel vervangen door 'zorgaanbieder'. De begrippen 'zorgaanbieder ' en 'groep' zijn gedefinieerd om duidelijkheid te geven over welke partij de kosten van intra- en interklinisch vervoer moet betalen. Ook is art. 37, lid 4 aangepast, waardoor de kosten van vervoer in verband met Wmbv-zorg en topreferente zorg altijd voor de zorgverzekeraar zijn.
Artikel 6, lid 2
De opbrengsten onder dit artikel bevatten niet de gedeclareerde verreken- en vereffeningsbedragen (dus niet prestatie I020 en I021.
Artikel 7
Op verzoek van zorgverzekeraars wordt onderzocht of een andere verdeelsleutel voor de definitieve opbrengstverrekening gepast is. Tot en met 2023 is de verdeelsleutel op basis van regionale marktaandelen. Om de resultaten van dat onderzoek, als die anders zijn dan de bestaande regionale verdeelsleutel, zo snel mogelijk toe kunnen passen, is de specificering van marktaandeel alvast weggehaald in lid 4 en 5.
Artikel 11
RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen een vergoeding overeenkomen ten behoeve van uitzonderlijke, incidentele uitbreiding van de loonkosten indien RAV en representerende zorgverzekeraar(s) constateren dat de S&B-vergoeding van artikel 10 en/of de vergoeding loonkosten van artikel 32 ontoereikend is. Deze middelen zijn alleen tweezijdig aan te vragen. De NZa voert geen toets uit op deze middelen en afspraken.
Deze aanvullende middelen kunnen door de RAV aangewend worden voor bijvoorbeeld de loonkosten van een extra standplaats of ambulance. In lokaal overleg kunnen bijvoorbeeld de volgende afspraken worden gemaakt:
-
De RAV vult de bestaande capaciteit volgens het Referentiekader S&B in;
-
Voordat tot extra inzet van middelen wordt overgegaan wordt een (onafhankelijke) analyse uitgevoerd die inzicht biedt in de
-
Afwijking tussen S&B-capaciteit en werkelijk geleverde capaciteit;
-
Reeds genomen maatregelen voor verbetering van het responspercentage;
-
Samenwerkingsafspraken met lokale (keten)partijen gericht op verbetering van de aanrijtijden;
-
Samenwerkingsafspraken met de buurregio's;
-
Effecten van de punten a t/m d op het responspercentage.
-
Zorgverzekeraar(s) en RAV maken afspraken over inzet, rede, doel, evaluatie, financiën en looptijd.
Artikel 27, lid 2
Aanbieders en representatieve zorgverzekeraars zijn het eens over de noodzaak van de extra benodigde middelen en over het plan van aanpak. Over de hoogte van het bedrag kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar wel van mening verschillen, wat resulteert in twee eenzijdige aanvragen. Hierbij honoreert de NZa in principe de laagste aanvraag. De NZa kan hiervan afwijken indien de vigerende beleidsregel hiertoe aanleiding geeft en/of indien op basis van nadere motiveringen de ingediende aanvraag door de NZa als onrealistisch wordt beoordeeld.
De 'Aanvullende middelen in verband met tijdelijke of structurele wijzigingen in het aanbod van acute medisch specialistische zorg' worden via het door de NZa beschikbaar gestelde budgetformulier aangevraagd.
De budgetuitbreiding wordt door partijen opgenomen op de regel overige kosten bij de aanvraag van het definitief budget (zie artikel 6 van deze beleidsregel). Hier dient tevens het plan van aanpak te worden ingediend.
Artikel 29
De post 'pilots voor zorg op de juiste plaats' werd gebruikt om afspraken te maken voor pilots voor zorgcoördinatie. In voorbereiding op structurele bekostiging van zorgcoördinatie, is deze post hernoemd om dichter bij het uiteindelijke doel te blijven.
Artikel 29a
De post 'Meerkosten covid-19' is per 2024 komen te vervallen omdat verwacht wordt dat hier geen kosten meer voor gemaakt hoeven worden. Veldpartijen hebben afgesproken dat wanneer dergelijke kosten onverwacht toch gemaakt moeten worden, de post 'Overige kosten' (artikel 26) voor gebruikt kan worden.
Artikel 37, lid 2
Onder overname van een patiënt valt geen tijdelijke overname, zoals bijvoorbeeld bij een dagbehandeling. Een dagbehandeling niet in het kader van Wbmv- of topreferente zorg zien we als uitbesteding van zorg. De kosten van het vervoer komen voor rekening van de zorgaanbieder die de zorg uitbesteedt.
Artikel 37, lid 4
Zorgaanbieders die onderdeel uitmaken van één groep ziet de NZa als één zorgaanbieder. Vervoer tussen locaties van deze groep worden daarmee gezien als intraklinisch vervoer. Dit is onder andere het geval bij een (juridische) fusie of een overname.
Artikel 39
Omschrijving van zorgprestatie I006 MICU-vervoer in lijn gebracht met de omschrijving die in de medisch specialistische zorg gebruikt wordt voor de zorgprestaties voor begeleiding van MICU-vervoer. Die zijn geactualiseerd n.a.v. een klein kostenonderzoek. De kostenopbouw van zorgprestatie I006 is niet gewijzigd. De omschrijving is verduidelijkt ten aanzien van welke kosten wel en niet gedekt worden door deze prestatie.