Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om een grens vast te stellen op grond van artikel 50, tweede lid, Wmg.
Ingevolge artikel 52, aanhef en onder f, Wmg worden grenzen, als bedoeld in artikel 50, tweede lid, Wmg, die uit deze beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld.
Ingevolge artikel 59 aanhef en onder c, Wmg heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met brieven van 28 november 2013 (kenmerk 169317-113129-MC) en 8 juli 2014 (kenmerk 377960-121393-MC) ten behoeve van de voorliggende beleidsregel aan de NZa een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg gegeven.
6 SLOTBEPALINGEN
6.1 Intrekken oude beleidsregel(s)
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de volgende beleidsregel ingetrokken: De beleidsregel 'Macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg vanaf 2020' met kenmerk BR/REG-20150.
6.2 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De beleidsregel genoemd in artikel 6.1 blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
6.3 Inwerkingtreding / Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onderdeel e, van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.
6.4 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel macrobeheersinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg vanaf 2023.
Toelichting
Algemeen
Op last van de Minister voert de NZa jaarlijks het zogenoemde macrobeheersinstrument uit. De omzet voor verzekerde geneeskundige geestelijke gezondheidszorg zal (voorafgaand aan ieder jaar) aan een jaarlijks maximum worden gebonden. Als achteraf blijkt dat dit maximum is overschreden, dienen de zorgaanbieders die onder de werkingssfeer van deze beleidsregel vallen een percentage van de door hen in jaar t behaalde omzet in jaar t+2 terug te betalen aan het Zorgverzekeringsfonds. Deze terugbetalingsverplichting geldt voor alle zorgaanbieders, in gelijke mate (generiek model). Zij zullen daartoe een aanwijzing van de NZa ontvangen. De NZa zal het hiervoor genoemde percentage, dat voor iedere zorgaanbieder van geneeskundige ggz hetzelfde is, vaststellen op basis van de (procentuele) verhouding tussen de hoogte van de macro-overschrijding en de op grond van artikel 50, tweede lid, onder c, Wmg, vastgestelde macro-omzetgrens.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Onder deze beleidsregel vallen zorgaanbieders die geneeskundige ggz leveren.
Artikel 4
Het macrobeheersinstrument bestaat uit een landelijke omzetgrens en daarvan afgeleide omzetgrenzen per zorgaanbieder. De macro-omzetgrens wordt bij aanwijzing of brief door de Minister aan de NZa meegedeeld. De NZa stelt na ontvangst van dit bericht, maar voorafgaand aan een kalenderjaar, voor alle zorgaanbieders in een collectieve beschikking ambtshalve één bovengrens vast voor de som van hun (gezamenlijke) omzet. Tevens stelt de NZa een individuele omzetgrens, zijnde een bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, van de Wmg, vast aan de hand van de rekenregels, zoals beschreven in de tariefbeschikking 'Macrobeheersingsinstrument geneeskundige geestelijke gezondheidszorg jaar t '.
Artikel 5, lid 2
De Minister bericht de NZa of de bovengrens van jaar t is overschreden en zo ja, welk bedrag door de zorgaanbieders in het Zorgverzekeringsfonds moet worden gestort.
Als de macro-omzetgrens niet is overschreden stelt de NZa de omzetgrens ambtshalve gelijk aan de werkelijke omzet.
Artikel 5, lid 3
Als de macro-omzetgrens wel is overschreden stelt de NZa voor elke zorgaanbieder het aandeel in de door de Minister vastgestelde overschrijding vast op basis van de gerealiseerde omzet over het desbetreffende jaar. De zorgaanbieder is verplicht dit bedrag in het Zorgverzekeringsfonds te storten.
Artikel 5, lid 7
Om te voorkomen dat de NZa zeer lage mbi-kortingsbedragen zou moeten invorderen waarbij de kosten van incasso niet opwegen tegen de te vorderen bedragen, krijgt de NZa de bevoegdheid om de inning van dergelijke bedragen achterwege te laten. De hoogte van deze lage mbi-kortingsbedragen wordt vastgesteld op het moment dat de Minister van VWS besluit om het mbi in te zetten.
Artikel 5, lid 9
De overschrijding wordt aan zorgaanbieders toegerekend op basis van het aandeel van hun omzet in de totale landelijke omzet. Om die toerekening mogelijk te maken moet de NZa over de omzetgegevens van de zorgaanbieders beschikken. Hiertoe wordt aan de zorgverzekeraar gevraagd de omzet per zorgaanbieder op de voorgeschreven wijze op te geven.