Intrekking besluit
- De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) besluit met ingang van de datum van dit besluit tot intrekking van haar besluit van 5 augustus 2022 inzake het verlenen van een ontheffing van het concentratieverbod zonder voorafgaande goedkeuring tussen Apanta GGZ B.V. – een onderdeel van JEUGDHULP XTRA B.V., met kenmerk 432459/1404814. In voornoemd besluit is het concentratievoornemen onvoldoende juist beschreven.
Herzien besluit
- Op grond van bovengenoemde besluit de NZa haar beslissing van 5 augustus 2022 te herzien. De NZa besluit te dien aanzien als volgt.
Verzoek tot ontheffing van het concentratieverbod zonder voorafgaande goedkeuring
- Op 3 augustus 2022 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een verzoek ontvangen in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), tot het verlenen van ontheffing van het verbod om een concentratie tot stand te brengen. In dit verzoek is medegedeeld dat Apanta GGZ B.V. voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen over een onderdeel van JEUGDHULP XTRA B.V. in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet.
Partijen
- Apanta GGZ B.V. (hierna: Apanta GGZ) is actief op het gebied van geestelijke gezondheidszorg gericht op kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen bij de aanpak van psychische problemen. Apanta GGZ is actief in de regio Zuidoost-Brabant.
- JEUGDHULP XTRA B.V. (hierna: Jeugdhulp Xtra) is actief op het gebied van hulp aan kinderen en jongeren met ingewikkelde (gedrags)problemen en hun ouders. Jeugdhulp Xtra is actief in de regio’s Zuidoost-Brabant en Noord- en Midden-Limburg.
Het voornemen
- Het voornemen betreft de overname van een onderdeel van het patiëntenbestand van Jeugdhulp Xtra door Apanta GGZ. Dit voornemen is vastgelegd in een door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst van 29 juli 2022.
Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets
- Betrokken organisaties zijn Apanta GGZ en een onderdeel van Jeugdhulp Xtra.
- Betrokken organisaties kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel c, onder 1 van de Wmg.
- Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is bij betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.
- Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mededingingswet. De in randnummer 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat Apanta GGZ uitsluitende zeggenschap verkrijgt over een onderdeel van Jeugdhulp Xtra.
Beoordeling
- Artikel 49d, eerste lid, Wmg geeft de NZa de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen op verzoek van degene die de aanvraag voor het verkrijgen van goedkeuring heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 49a, eerste lid, Wmg gestelde verbod, indien de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden.
- Hieronder zal achtereenvolgens worden beoordeeld of sprake is van een spoedeisend geval en of de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden.
-
Spoedeisendheid
- Op 13 juli 2022 is Jeugdhulp Xtra door de rechtbank failliet verklaard.[1] Partijen zijn in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen dat voor 6 augustus 2022 alle benodigde goedkeuringen voor de voorgenomen concentratie dienen te worden verkregen. Partijen hebben gemotiveerd dat indien voor 6 augustus 2022 de voorgenomen concentratie niet plaatsvindt, de continuïteit en kwaliteit van zorg in gevaar komt. Om een situatie te vermijden waarbij de continuïteit van zorg en cliëntveiligheid voor de cliënten, als gevolg van het faillissement in gevaar komt, heeft Apanta GGZ zich bij de curator gemeld om een onderdeel van het patiëntenbestand van Jeugdhulp Xtra over te nemen.
- Gezien het voorgaande acht de NZa het aannemelijk dat de continuïteit van de zorgverlening aan cliënten van Jeugdhulp Xtra in gevaar loopt. Tevens acht de NZa het aannemelijk dat de zorgverlening aan cliënten kan worden gecontinueerd indien de voorgenomen concentratie op korte termijn plaatsvindt. De NZa concludeert dan ook dat er sprake is van een spoedeisend geval in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wmg.
-
Redelijk vermoeden van goedkeuring
- In het algemeen geeft de NZa haar goedkeuring voor een voorgenomen concentratie tussen partijen, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:
- partijen hebben voldoende inzicht gegeven in de verwachte effecten van de beoogde concentratie;
- het oordeel en de aanbeveling van cliënten, personeel en andere betrokkenen zijn overtuigend en beargumenteerd meegewogen in de besluitvorming tot concentratie;
- de continuïteit van cruciale zorg komt door de voorgenomen concentratie niet in het geding.
- Voor de verlening van een ontheffing in de zin van artikel 49d, eerste lid, Wmg is het noodzakelijk dat de NZa een redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring niet zal onthouden. De NZa acht dat ten aanzien van de onderhavige voorgenomen concentratie tussen partijen aannemelijk. Daartoe is het volgende redengevend:
De verwachte effecten van de beoogde concentratie
- De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie voor het zorgaanbod, de zorglocaties en eventuele risico’s die samenhangen met de concentratie. De effectrapportage bevat echter geen inzicht in het implementatieplan en biedt onvoldoende inzicht in de financiële prognoses op de middenlange termijn van Apanta GGZ. In het kader van de in randnummer 13 en 14 genoemde beoordelingsstandaard en gelet op artikel 49b, tweede lid, Wmg acht de NZa de overgelegde effectrapportage in beginsel ontoereikend. Als zodanig ziet de NZa aanleiding om aan onderhavig besluit de in randnummer 23 gestelde voorschriften te verbinden dat partijen de effectrapportage nader aanvullen.
Betrokkenheid belanghebbenden
- Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de Wet op de ondernemingsraden verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties.[2]
- Jeugdhulp Xtra doet door minder dan 50 personen zorg verlenen in de zin van de Wmg en valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 49a Wmg. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten en personeel van Jeugdhulp Xtra door de NZa niet beoordeeld.
- De cliëntenraad van Apanta GGZ is geïnformeerd over de voorgenomen concentratie, maar heeft nog geen formeel advies uitgebracht over de voorgenomen concentratie.
- De ondernemingsraad van Apanta GGZ is geïnformeerd over de voorgenomen concentratie, maar heeft nog geen formeel advies uitgebracht over de voorgenomen concentratie.
Andere stakeholders
- Naast het personeel en de cliënten hebben partijen aangegeven dat zij met andere betrokkenen in contact zijn geweest over de voorgenomen concentratie.
Continuïteit cruciale zorg
- Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.
-
Voorschriften
- Gezien de spoedeisendheid van de besluitvorming omtrent het ontheffingsverzoek heeft de NZa geen diepgaand onderzoek kunnen doen naar de voorgenomen concentratie.
- Gezien het beschrevene in randnummer 15, 18 en 19 acht de NZa het wenselijk voorschriften te verbinden aan de ontheffing. In onderhavige aanvraag worden derhalve de volgende voorschriften verbonden aan de goedkeuring van de voorgenomen concentratie:
- De effectrapportage dient nader aangevuld te worden door het aanleveren van de financiële meerjarenprognoses bestaande uit een winst- en verliesrekening en een balans voor de komende vijf jaar en het overleggen van een implementatieplan.
- Nadat de cliëntenraad van Apanta GGZ een advies heeft uitgebracht, zal Apanta GGZ documentatie hiervan onverwijld aan de NZa doen toekomen. Tevens zal Apanta GGZ aangeven op welke wijze het advies van de cliëntenraad zal worden meegenomen in de verdere besluitvorming met betrekking tot, en de implementatie van, de concentratie.
- Nadat de ondernemingsraad van Apanta GGZ een advies heeft uitgebracht, zal Apanta GGZ documentatie hiervan onverwijld aan de NZa doen toekomen. Tevens zal Apanta GGZ aangeven op welke wijze het advies van de ondernemingsraad zal worden meegenomen in de verdere besluitvorming met betrekking tot, en de implementatie van, de concentratie.
Conclusie
- Gelet op het bovenstaande concludeert de NZa dat er in de onderhavige zaak sprake is van een spoedeisend geval zoals bedoeld in artikel 49d, eerste lid, Wmg, waarbij zij het redelijk vermoeden heeft dat zij haar goedkeuring aan de concentratie niet zal onthouden. Het verzoek om ontheffing zal derhalve worden toegewezen.
Datum: 16 augustus 2022
Nederlandse Zorgautoriteit,
mw. mr. drs. K. Raaijmakers
directeur Toezicht en Handhaving
Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: via de website (www.nza.nl/bezwaar) of per post. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.
Adres: Nederlandse Zorgautoriteit
t.a.v. unit Juridische Zaken
Postbus 3017
3502 GA UTRECHT
(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)
Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
- de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.
Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.
[1] Het faillissementsverslag en andere gegevens van Jeugdhulp Xtra zijn onder het insolventienummer F.01/22/98, kenmerk 01.obr.22.98.F.1300.1.22 te raadplegen via insolventies.rechtspraak.nl.
[2] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17.