In deze beleidsregel geeft de NZa voor een aantal type besluiten weer hoe zij omgaat met de openbaarmaking daarvan.
Algemeen
Reikwijdte beleidsregel
De bepalingen in deze beleidsregel hebben betrekking op openbaarmaking van de in artikel 3 van deze beleidsregel genoemde besluiten. Voor die besluiten acht de NZa het wenselijk om in deze beleidsregel uiteen te zetten op welke wijze en met inachtneming van welke voorschriften zij die besluiten in voorkomende gevallen openbaar maakt.
Voor besluiten die niet vallen onder de reikwijdte van deze beleidsregel bevat de Wmg reeds bepalingen over openbaarmaking, zoals artikel 20 Wmg. Verder is voor bijvoorbeeld de bevindingen van de NZa op grond van haar marktontwikkeling en -ordeningstaak (hoofdstuk 4 van de Wmg) hetgeen in artikel 33 van de Wmg is gesteld van toepassing. Voor het toezicht op de uitvoering van de Zorgverzekeringswet is artikel 24 van de Wmg leidend ten aanzien van openbaarmaking in de vorm van een samenvattend rapport. Ten aanzien van AMM-besluiten zijn regels over openbaarmaking opgenomen in artikel 20 van de Wmg en de 'Beleidsregel Aanmerkelijke Marktmacht in de Zorg' (AL/BR-0030) en de Toelichting daarop.2
Uitgangspunt is openbaarheid
De NZa is een overheidsorgaan en opereert zo transparant mogelijk. De besluiten die de NZa neemt zijn in beginsel openbaar. De NZa tracht, binnen de kaders van de wet, de besluiten voor een ieder inzichtelijk te maken. Publicatie van de besluiten wordt door de NZa van belang geacht omdat daardoor de NZa transparant is over haar beleid en de uitvoering daarvan. Ook kan de NZa zo verantwoording afleggen over de wijze waarop zij van haar bevoegdheden gebruik maakt. Van de publicatie van handhavingsbesluiten gaat een preventieve werking uit doordat inzicht in handhavingsacties en daaruit voortkomende besluiten een stimulans kan vormen om regels na te leven.
Indien er zwaarwegende redenen zijn om een besluit niet openbaar te maken dan kan de NZa dit achterwege laten. Indien een besluit (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens bevat kan de NZa beslissen het gehele besluit, of een gedeelte daarvan, niet te publiceren. In de laatste situatie zal de NZa een 'openbare versie' van het besluit openbaar maken.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 3
In artikel 3 staan de openbaarmakingsbesluiten genoemd waarop de voorschriften van deze beleidsregel van toepassing zijn. Het gaat om openbaarmaking van handhavingsbesluiten genoemd in hoofdstuk 6 van de Wmg (aanwijzingen, last onder dwangsom en boetebesluiten), van besluiten op verzoeken om publieke informatie op grond van artikel 4.1 van de Woo en van beslissingen op bezwaar.
Artikel 4
Artikel 4 benoemt de algemene uitgangspunten die de NZa hanteert bij openbaarmaking. Omdat de 'Beleidsregel Handhaving' (TH/BR-030)3 reeds enige uitgangspunten over openbaarmaking van handhavingsbesluiten bevat, zijn de in deze beleidsregel opgenomen uitgangspunten een aanvulling daarop.
De NZa hanteert als uitgangspunt dat bij openbaarmaking van handhavingsbesluiten, e.d. daarin vermelde bedrijfs- en persoonsnamen in beginsel ook openbaar gemaakt worden. Dit uitdrukkelijk met inachtneming van privacywetgeving (AVG) en de uitzonderingsgronden van de artikelen 5.1, eerste, tweede en vijfde lid, en 5.2 van de Woo. Dit betekent dat:
-
in concreet geval te allen tijde een gemotiveerde afweging wordt gemaakt tussen de individuele belangen van betrokkenen, zoals benoemd in artikel 5.1, tweede lid, Woo, en het algemene belang voor de democratische samenleving dat door onverkorte openbaarmaking wordt gediend (artikel 2.5 Woo). In acht te nemen individuele belangen kunnen o.a. betrekking hebben op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.1, tweede lid onder e, Woo), de bescherming van concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens (tweede lid onder f) en de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage (tweede lid onder h).4
-
bijzondere persoonsgegevens, strafrechtelijke persoonsgegevens en nationale identificatienummers (waaronder ook gepseudonimiseerde BSN's worden gerekend) niet openbaar worden gemaakt (artikel 5.1, eerste lid onder d. en e., Woo).5
NB: In uitzonderlijke gevallen kan openbaarmaking ook achterwege blijven indien daarmee onevenredige benadeling aan een ander belang dan genoemd artikel 5.1, eerste of tweede lid, van de Woo zou worden toegebracht en het algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze benadeling opweegt (artikel 5.1, vijfde lid, Woo).
Het besluit van de NZa om een inhoudelijk besluit openbaar te maken, is een besluit in de zin van de Awb. In de praktijk zal dit openbaarmakingsbesluit gekoppeld zijn aan, of samenlopen met het inhoudelijke besluit. Een belanghebbende kan in rechte tegen een openbaarmakingsbesluit opkomen door daartegen bezwaar en vervolgens beroep in te dienen. Bezwaar of beroep schorst echter niet de werking van het openbaarmakingsbesluit (artikel 6:16 Awb). Hiertoe kan, parallel aan het indienen van bezwaar, de rechtbank worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.6
Het daadwerkelijk publiceren van het inhoudelijk besluit (bijvoorbeeld door middel van plaatsing van het besluit op de website van de NZa) geldt niet als een besluit in de zin van Awb.
Artikel 5
In dit artikel wordt per type handhavingsbesluit uiteengezet op welke wijze de NZa besluit tot openbaarmaking van de inzet van dat handhavingsinstrument.
Aanwijzing (artt. 5.1 - 5.11)
De bevoegdheid om aanwijzingen openbaar te maken volgt uit de artikelen 80 en 81 van de Wmg. Deze artikelen schrijven drie verschillende routes van openbaarmaking voor die de NZa kan bewandelen:
-
Openbaarmaking na verlopen nalevingstermijn (gewone openbaarmaking):
In het geval de betrokkene een aanwijzing niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg heeft nageleefd, kan de NZa besluiten de aanwijzing openbaar te maken. De NZa neemt vervolgens een termijn van ten minste vijf werkdagen in acht tussen het besluit de aanwijzing openbaar te maken en het feitelijk openbaar maken van de aanwijzing.

Route 1: normale openbaarmaking (art. 80, lid 1 Wmg / art. 81, lid 1 Wmg)
-
Openbaarmaking na verlopen nalevingstermijn, zonder vijf-werkdagentermijn (onverwijlde openbaarmaking):
In het geval de betrokkene de aanwijzing niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg heeft nageleefd, is de NZa onder omstandigheden ook bevoegd te besluiten om de aanwijzing onverwijld openbaar te maken. De feitelijke openbaarmaking volgt dan direct op het besluit tot openbaarmaking, zonder daartussen ten minste vijf werkdagen aan te houden.
In geval van openbaarmaking op grond van artikel 80 Wmg kan tot onverwijlde openbaarmaking worden besloten, indien het adequaat functioneren van de verzekeringsmarkt of de positie van de verzekeraars op die markt geen uitstel toelaat. In geval van openbaarmaking op grond van artikel 81 Wmg kan dit ook indien het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt, of de positie van zorgaanbieders op die markten geen uitstel toelaat.

Route 2: onverwijlde openbaarmaking (art. 80, lid 7 Wmg / 81, lid 3 jo. 80, lid 7 Wmg)
-
Openbaarmaking zonder verlopen nalevingstermijn ('versnelde' onverwijlde openbaarmaking):
In uitzonderlijk geval kan de NZa, indien het adequaat functioneren van de zorgverlenings- of zorginkoopmarkt, of de positie van zorgaanbieders op die markten geen uitstel toelaat, ook tot onverwijlde openbaarmaking op grond van artikel 81 Wmg besluiten wanneer de termijn als bedoeld in artikel 79, tweede lid, van de Wmg nog niet is verstreken.7 De NZa gaat evenwel zeer terughoudend met deze mogelijkheid om.

Route 3: 'versnelde' onverwijlde openbaarmaking (art. 81, lid 2 Wmg)
De NZa zal per besluit om een aanwijzing openbaar te maken aangeven welke van bovengenoemde drie routes zij daarbij volgt. De vraag of de NZa overgaat tot versnelde/onverwijlde publicatie wordt beantwoord aan de hand van de mate waarin het adequaat functioneren van de zorgverzekerings-, de zorginkoop-, of de zorgverleningsmarkt in het geding is. Dit bepaalt de NZa onder meer aan de hand van de vraag of bijvoorbeeld de overtreding nog voortduurt, consumenten moeten worden gewaarschuwd omdat zij direct in hun belangen kunnen worden getroffen, in hoeverre de overtreding van invloed is op het onderhandelingsproces tussen verzekeraars en zorgaanbieders, en aan de hand van de ernst van de betreffende overtreding.
Naarmate een overtreding ernstiger is, zal de NZa een aanwijzing eerder versneld en/of onverwijld openbaar maken. Voor het bepalen van de ernst van de overtreding hanteert de NZa als uitgangspunt de criteria zoals vastgesteld in de 'Beleidsregel Bestuurlijke boete Wet marktordening gezondheidszorg 2018' (AL/BR-0050)8:
-
De mate waarin de overtreding het consumentenbelang feitelijk heeft geschaad;
-
De daadwerkelijke marktmacht van de overtreders om andere marktdeelnemers schade te berokkenen alsmede het aantal concurrenten;
-
De onomkeerbaarheid van de gevolgen van de overtreding;
-
De omstandigheid dat met een verboden gedraging een aanzienlijk financieel belang kan zijn gemoeid;
-
Andere omstandigheden zoals de aard van de betrokken diensten of producten.
Daarnaast zal de NZa beoordelen of versnelde en/of onverwijlde openbaarmaking voldoet aan de vereisten van evenredigheid: kan het te bereiken doel – zoals een waarschuwing aan consumenten of aan de markt – ook op een voor de overtreder minder ingrijpende wijze worden bereikt?
Last onder dwangsom (artt. 5.12 - 5.16) en bestuurlijke boete (artt. 5.17 - 5.21)
De bevoegdheid een last onder dwangsom en een boetebesluit openbaar te maken volgt niet uit de Wmg9. Die bevoegdheid volgt uit artikel 3.1 van de Woo. Bij openbaarmaking van een last onder dwangsom en een boetebesluit neemt de NZa de voorschriften van de Woo in acht.
Artikel 6
Het artikel betreft de situatie dat de NZa een beslissing op een verzoek om publieke informatie op grond van artikel 4.1 van de Woo openbaar maakt. In een dergelijke situatie kiest de NZa er in beginsel voor om het Woo-besluit en de informatie die is verstrekt voor een ieder inzichtelijk te maken. De NZa neemt bij openbaarmaking van een Woo-besluit de bepalingen uit de Woo in acht.
Artikel 7
De NZa kan een beslissing op bezwaar openbaar maken. De bevoegdheid volgt uit artikel 20 van de Wmg. Bij openbaarmaking van een beslissing op bezwaar neemt de NZa de voorschriften van de Woo in acht. Deze voorschriften brengen onder andere met zich mee dat de NZa (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens niet openbaar maakt en dat de NZa, alvorens de beslissing op bezwaar openbaar te maken, belanghebbenden zal vragen om hun zienswijze ten aanzien van de vertrouwelijkheid van de informatie die in de beslissing op bezwaar staat. Net als in artikel 6 is opgenomen dat een dergelijke zienswijze niet altijd wordt gevraagd. In het geval gedurende de procedure een belanghebbende reeds in de gelegenheid is gesteld een zienswijze te geven en er geen nieuwe gegevens zijn ontvangen die mogelijk vertrouwelijk kunnen zijn, zal de NZa deze stap overslaan.
Tussen het besluit tot openbaarmaking en de daadwerkelijke openbaarmaking van de beslissing op bezwaar, houdt de NZa een termijn van tenminste vijf werkdagen aan.
In de praktijk houdt de NZa de volgende werkwijze aan: Gelijktijdig met de beslissing op bezwaar kondigt de NZa aan dat zij voornemens is de beslissing op bezwaar openbaar te maken en wordt aan betrokkenen gevraagd om een zienswijze omtrent de vertrouwelijkheid van de informatie die in de beslissing op bezwaar is opgenomen. Een belanghebbende heeft twee weken de tijd om een zienswijze in te dienen. Op basis van de eventueel ontvangen zienswijze neemt de NZa het besluit tot openbaarmaking. Daarin wordt aangegeven of er, en zo ja welke, informatie niet openbaar wordt gemaakt. De NZa houdt vervolgens, nadat het besluit tot openbaarmaking is verstuurd, een termijn van vijf werkdagen aan, alvorens de beslissing op bezwaar feitelijk openbaar te maken.
De NZa maakt beslissingen op bezwaar in beginsel openbaar voor zover het onderwerp van die beslissing zich daartoe leent. Het kan namelijk zo zijn dat het in de betreffende beslissing op bezwaar gaat om een kwestie die reeds eerder aan de orde is geweest en er geen nieuwe ontwikkelingen zijn, en de NZa hierover al een beslissing op haar website heeft staan. In dergelijke gevallen plaatst de NZa de beslissing op bezwaar niet op haar website.
De NZa kan ervoor kiezen een geanonimiseerde versie zonder naam en toenaam en vertrouwelijke gegevens op haar website te plaatsen. Beslissingen op bezwaar die betrekking hebben op de toezichttaken van de NZa en AMM-besluiten maakt de NZa in beginsel altijd openbaar.
Artikel 8
Artikel 8 geeft weer op welke wijze de NZa besluiten openbaar maakt. Het betreft hier de feitelijke handeling van openbaarmaking, het besluit is dan al genomen. De hoofdregel is dat besluiten op de website worden geplaatst. Indien de NZa op andere wijze zal publiceren, dan zal dit in het publicatiebesluit zelf worden opgenomen.
Openbaarmaking kan samengaan met een persbericht of webbericht. Een persbericht wordt naar kranten en nieuwswebsites gestuurd. Een webbericht is een bericht dat bij het besluit verschijnt op de website van de NZa en dat verder niet actief naar buiten wordt verspreid. Een voorziening tegen het publicatiebesluit heeft vanzelfsprekend ook betrekking op het persbericht of webbericht, in die zin, dat dat bericht niet openbaar wordt gemaakt lopende het verzoek om een voorlopige voorziening.
De bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot openbaarmaking van een aanwijzing of last onder dwangsom is gemandateerd aan de portefeuillehouder Toezicht en Handhaving van de Raad van Bestuur van de NZa. De bevoegdheid tot het nemen van een besluit tot openbaarmaking van andere besluiten is gemandateerd aan de Directeur van de directie die het betreft, met mogelijkheid van ondermandaat aan hun unitmanagers. Dit is weergegeven in het 'Besluit Organisatie, mandaat, volmacht en machtiging NZa'.10