Bijlage bij Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg, kenmerk TB/REG-23600-01
1. Te declareren prestaties en deelprestaties
Voor zorgaanbieders die farmaceutische zorg leveren die omvat advies of begeleiding ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is, gelden met ingang van 1 januari 2022 de volgende te declareren prestaties en deelprestaties:
1.1 Terhandstelling van een geneesmiddel
1.2 Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)
1.3 Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek
2. Instructie geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel
3. Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik
4. Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek
5. Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname
6. Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis
7. Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep
8. Advies farmaceutische zelfzorg
9. Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis
10. Advies ziekterisico bij reizen
11. Onderlinge dienstverlening
12. Facultatieve prestatie
De volgende deelprestaties worden onderscheiden:
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 5 of 6
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3
Deze deelprestatie kan enkel gezamenlijk in rekening worden gebracht met de prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 3 of 6
Op bovenstaande (deel)prestaties zijn de specifieke bepalingen van toepassing, zoals deze in paragraaf 2 van deze bijlage zijn beschreven.
2. Specifieke bepalingen
De volgende specifieke bepalingen zijn van toepassing op de in paragraaf 1 genoemde (deel)prestaties.
ad 1) Terhandstelling van een geneesmiddel
1.1 Terhandstelling van een geneesmiddel
Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).
Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten ten minste te zijn uitgevoerd:
-
Beoordelen of het voorschrift leesbaar, authentiek, rationeel en doelmatig is.
-
Medicatiebewaking uitvoeren: beoordelen of de voorgeschreven farmacotherapie geschikt is voor de patiënt door te controleren op onvolkomenheden, onvolledigheden, onjuistheden of vergissingen ten aanzien van geneesmiddel, dosering, duur van behandeling, interacties, contra-indicaties, dubbelmedicatie en overgevoeligheid op basis van het actuele geneesmiddelengebruik van de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen).
-
Indien voorgeschreven farmacotherapie niet geschikt is: terugkoppelen naar of afstemmen met voorschrijver.
-
Het direct of indirect aan de patiënt (en/of diens verzorger) verstrekken van mondelinge en schriftelijke relevante informatie (minimaal de bijsluiter) voorafgaand of tijdens de terhandstelling ter bevordering van goed geneesmiddelengebruik.
-
Het (geven van instructie voor het) toedieningsgereed maken van UR-geneesmiddelen voor patiënten die dat behoeven.
-
Controleren op inconsistenties van het ter hand te stellen geneesmiddel met het voorschrift vóór terhandstelling.
-
Controleren van correcte uitvoering van alle bovengenoemde activiteiten na de terhandstelling.
-
Het treffen van passende maatregelen bij vermoede of geconstateerde gebreken in de farmaceutische zorg- en dienstverlening.
-
Vastleggen van de relevante gegevens in het digitale patiëntendossier.
-
Terhandstellen van het UR-geneesmiddel.
Deze prestatie kan ook worden gedeclareerd als na uitvoering van activiteiten 1 tot en met 3 (in samenspraak met de voorschrijver) of 1 tot en met 4 (in samenspraak met de patiënt en/of diens verzorger) weloverwogen is besloten het voorgeschreven UR-geneesmiddel niet ter hand te stellen en niet te vervangen door een ander UR-geneesmiddel. In alle andere gevallen waarbij geen sprake is van een terhandstelling kan deze prestatie niet worden gedeclareerd.
De voorschriften op het recept zijn bepalend voor de declaratie van de zorgaanbieder voor de prestatie 'Terhandstelling van een geneesmiddel'. De zorgaanbieder brengt voor een voorschrift niet meer dan éénmaal een tarief voor de prestatie 'Terhandstelling van een geneesmiddel' in rekening, tenzij:
-
de periode waarvoor het geneesmiddel is voorgeschreven langer is dan de houdbaarheidsperiode van het geneesmiddel;
-
er sprake is van een iteratierecept;
-
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd of het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen ofwel beiden heeft/hebben geadviseerd om per verstrekking een kleinere hoeveelheid van het geneesmiddel af te leveren dan het voorschrift aangeeft;
-
met de ziektekostenverzekeraar van de consument ten behoeve van wie de prestatie wordt geleverd anders is overeengekomen.
1.2 Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)
Een 'Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)' kan in rekening gebracht worden wanneer geneesmiddelen in gezamenlijke besluitvorming met voorschrijver en patiënt (en/of diens verzorger) worden ter hand gesteld voor in beginsel een periode van een week of voor meerdere weken tegelijk voor een individuele patiënt door middel van een GDV. In uitzonderlijke situaties kan het noodzakelijk zijn om de GDV ter hand te stellen voor een periode korter dan een week.
De prestatie wordt in rekening gebracht per terhandstelling door middel van een GDV en wel voor het geheel aan geneesmiddelen in de GDV.
Om deze prestatie te kunnen declareren, dienen de activiteiten uit prestatie 1.1 (Terhandstelling van een geneesmiddel) te zijn uitgevoerd, aangevuld met onderstaande activiteiten:
- De vaststelling dat de patiënt niet in staat is zonder een GDV de terhandgestelde geneesmiddelen verantwoord bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.
- Een intakegesprek met patiënt en/of diens verzorger bij de start met een GDV. Dit gesprek bestaat ten minste uit de volgende onderdelen:
- het bespreken van de redenen voor het starten van een GDV;
- het geven van instructie over het gebruik van de GDV;
- het inventariseren welke andere (zelfzorg)middelen de patiënt gebruikt;
- het bespreken van de dosering(sfrequentie) en innametijden.
- Een periodieke evaluatie van het gebruik en de medische noodzakelijkheid van een GDV.
- Het verstrekken van een actueel totaal medicatieoverzicht inclusief innametijdstippen aan de patiënt (en/of diens verzorger) en arts, waardoor de patiënt (en/of diens verzorger) de individuele geneesmiddelen kan herkennen. Dit medicatieoverzicht dient te worden verstrekt op elk moment dat een voorschrift wijzigt. Indien de medicatie wijzigt, wordt de patiënt en/of diens verzorger over deze wijziging geïnformeerd.
De prestatie kan niet in rekening worden gebracht voor verzekerden die aanspraak hebben op farmaceutische zorg op grond van artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz) (behandeling en verblijf in dezelfde instelling).
1.3 Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek
Er is sprake van 'Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek' indien alle activiteiten zoals genoemd in prestatie 1.1 (Terhandstelling van een geneesmiddel) of prestatie 1.2 (Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)) zijn uitgevoerd en het begeleidingsgesprek bij een nieuw UR-geneesmiddel is gevoerd.
Deze prestatie mag alleen per voorschrift in rekening worden gebracht, met uitzondering van geneesmiddelen als bedoeld in artikel 6.8 van de Regeling Geneesmiddelenwet (orale anticonceptiva, niet-orale anticonceptiva die UR-geneesmiddelen zijn, en insuline).
En de prestatie 'Terhandstelling van een nieuw geneesmiddel met begeleidingsgesprek' kan enkel worden gedeclareerd indien de activiteiten genoemd in prestatie 1.1 (Terhandstelling van een geneesmiddel) of prestatie 1.2 (Terhandstelling door middel van een GDV (verpakking per innamemoment)) en het begeleidingsgesprek bij een nieuw UR-geneesmiddel zijn uitgevoerd, en:
-
een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm niet eerder aan de patiënt ter hand is gesteld; of
-
een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm twaalf maanden of langer geleden voor het laatst aan de patiënt ter hand is gesteld; of
-
niet objectief vastgesteld kan worden of aan de patiënt het UR-geneesmiddel eerder ter hand is gesteld in de twaalf voorafgaande maanden.
1.4 Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De 'Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen' kan in rekening worden gebracht tezamen met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3 indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
1.5 Deelprestatie Apotheekbereiding
Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een reguliere magistrale bereiding, kan de 'Deelprestatie Apotheekbereiding' in rekening worden gebracht.
De 'Deelprestatie Apotheekbereiding' kan in rekening worden gebracht, indien:
-
er geen sprake is van een bijzondere magistrale bereiding, zoals bedoeld in 1.6; en
-
het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft; en
-
de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidende zorgaanbieder waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.
1.6 Deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding
Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een bijzondere magistrale bereiding kan de 'Deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding' in rekening worden gebracht.
De 'Deelprestatie Bijzondere apotheekbereiding' kan in rekening worden gebracht, indien:
-
het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft; en
-
voor de bereiding van het geneesmiddel aseptische handelingen nodig zijn of gewerkt moet worden met risicovolle stoffen, die zodanige randvoorwaarden (inrichting zoals veiligheidswerkbank, apparatuur, deskundigheid, ervaring) vereisen dat het uit oogpunt van kwaliteit of doelmatigheid wenselijk is het geneesmiddel alleen in gespecialiseerde apotheken te bereiden; en
-
de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidende zorgaanbieder, waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.
1.7 Deelprestatie Dienstverlening thuis
De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met de prestaties 1.1, 1.2 of 1.3 indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
ad 2) Instructie geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel
2. Instructie geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel
Het geven van gebruiksinstructie van het UR-geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel indien sprake is van een eerste toepassing voor de patiënt of indien sprake is van een geconstateerd foutief gebruik van het UR-geneesmiddel-gerelateerd hulpmiddel. De indicatie voor het geven van de gebruiksinstructie wordt in het digitale patiëntendossier vastgelegd.
ad 3) Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik
3. Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik
Een systematische beoordeling van ten minste het UR-geneesmiddelengebruik van een individuele (veelal oudere) patiënt door arts, apotheker en patiënt (en/of diens verzorger) op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Deze prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien er een medische of farmaceutische noodzaak bestaat.
Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten ten minste te zijn uitgevoerd:
-
Met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt aan de hand van een gestructureerde vragenlijst het actuele geneesmiddelengebruik, gebruik gerelateerde problemen, ervaringen, zorgen, verwachtingen en overtuigingen van de patiënt met betrekking tot medicatie besproken (Farmacotherapeutische anamnese);
-
De verzamelde gegevens worden geordend en er wordt vastgesteld welke gegevens ontbreken. Identificeer vervolgens met een gestructureerde methode mogelijke farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP's) (Farmacotherapeutische analyse);
-
Arts en apothekers stellen gezamenlijk een farmacotherapeutisch behandelplan op met behandeldoelen, prioritering en te ondernemen acties;
-
Met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt het gewijzigde farmacotherapeutisch behandelplan besproken. Stel het farmacotherapeutisch behandelplan zo nodig bij aan de hand van de reactie van de patiënt (en/of diens verzorger);
-
In overleg tussen apotheker en arts zijn afspraken gemaakt over controle op en de evaluatie van de afgesproken acties in het farmacotherapeutisch behandelplan. De evaluatie met de patiënt (en/of diens verzorger) vindt kort na de aanpassingen plaats (Follow-up en monitoring);
-
De verslaglegging van de medicatiebeoordeling, het vastgestelde farmacotherapeutisch behandelplan en de evaluatie van de afgesproken acties hierin, vindt plaats in het digitale patiëntendossier.
3.1 Deelprestatie Dienstverlening thuis
De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 3 (Medicatiebeoordeling bij chronisch geneesmiddelengebruik) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
ad 4) Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek
4. Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek
Om voorschrijvers in de polikliniek/op de dagbehandeling tijdig te kunnen laten beschikken over een actueel medicatieoverzicht dient voorafgaande aan de dagbehandeling/het polikliniekbezoek het medicatieoverzicht afgestemd te worden met de patiënt (en/of diens verzorger). Zodoende kan worden vastgesteld welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt. Deze afstemming met de patiënt (en/of diens verzorger) dient vastgelegd te worden in het digitale patiëntendossier.
Hierbij worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten'.
De prestatie bevat tevens een gesprek met de patiënt (en/of diens verzorger) na afloop van de dagbehandeling/het polikliniekbezoek over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden.
Om relevante ketenpartners na het bezoek aan de polikliniek/dagbehandeling te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient, conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten', het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan ten minste de door de patiënt (en/of diens verzorger) opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.
De prestatie 'Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek' kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten' zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt (en/of diens verzorger). Ook dient overdracht naar ten minste de farmaceutisch zorgaanbieder en huisarts te zijn geschied.
ad 5) Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname
5. Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname
Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ziekenhuisopname dient een gesprek2 met de patiënt (en/of diens verzorger) plaats te vinden. Het medicatieoverzicht moet hierbij afgestemd worden met de patiënt (en/of diens verzorger) om vast te stellen welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt.
Ten bate van de behandeling in het ziekenhuis worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten'. Deze prestatie geschiedt direct voor of op het moment dat de behandeling in het ziekenhuis aanvangt.
De prestatie 'Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname' kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten' zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt (en/of diens verzorger).
5.1 Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De 'Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 5 (Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
ad 6) Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis
6. Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis
De farmaceutische begeleiding bij ontslag uit het ziekenhuis bestaat uit:
-
het opstellen van een actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals (thuis)medicatie die bewust gewijzigd of gestaakt is vlak voor of tijdens de opname inclusief de reden daarvoor);
-
het informeren van de patiënt (en/of diens verzorger) bij of direct na ontslag uit het ziekenhuis over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden;
-
het vastleggen van alle relevante gegevens conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten' in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig afstemmen met de patiënt (en/of diens verzorger). Ook dient de overdracht naar ten minste de farmaceutische zorgaanbieders en huisarts plaats te vinden.
Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis, dient minimaal een gesprek met de patiënt (en/of diens verzorger) plaats te vinden waarvan vastlegging plaatsvindt in het digitale patiëntendossier. Deze prestatie geschiedt voor of op het moment dat de voorraad ontslagmedicatie van het ziekenhuis op is en de patiënt extramuraal zijn/haar UR-geneesmiddelen nodig heeft.
Om relevante ketenpartners na ontslag uit het ziekenhuis te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient conform de vigerende richtlijn 'Richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de keten', het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan ten minste de door de patiënt (en/of diens verzorger) opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.
6.1 Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen
De 'Deelprestatie Dienstverlening in de avond, nacht of op zon- of feestdagen' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 6 (Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor ANZ-dienstverlening als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
6.2 Deelprestatie Dienstverlening thuis
De 'Deelprestatie Dienstverlening thuis' kan in rekening worden gebracht tezamen met prestatie 6 (Farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis) indien wordt voldaan aan de begripsbepaling voor Dienstverlening thuis als omschreven in de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
ad 7) Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep
7. Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep
Het individueel ondersteunen van patiënten in groepsverband middels informatiebijeenkomsten over UR-geneesmiddelen in relatie tot 'gezondheid en gedrag' teneinde het geneesmiddelengebruik van de betreffende patiënt te optimaliseren.
Deze prestatie kan door de zorgaanbieder alleen geleverd worden indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
-
De nadere indicatiestelling "groepsbehandeling" geschiedt door de zorgaanbieder in overleg met de patiënt (en/of diens verzorger) en/of voorschrijver na een individueel onderzoek van de patiënt;
-
De individuele behandelplannen worden uitgebreid met een "groepsbehandelplan".
ad 8) Advies farmaceutische zelfzorg
8. Advies farmaceutische zelfzorg
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over de vraag of er mogelijke interacties bestaan van Uitsluitend Apotheek -, Uitsluitend Apotheek of Drogist – of zelfzorg geneesmiddelen met UR-geneesmiddelen die de patiënt op het betreffende moment gebruikt of wil gaan gebruiken. Relevante gegevens moeten worden vastgelegd in het digitale patiëntendossier.
ad 9) Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis
9. Advies gebruik geneesmiddelen tijdens reis
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over het gebruik en bewaren van, door de patiënt tijdens een reis te gebruiken, UR-geneesmiddelen in een ander weersklimaat.
De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.
ad 10) Advies ziekterisico bij reizen
10. Advies ziekterisico bij reizen
Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van informatie over UR-geneesmiddelen in verband met ziekterisico bij reizen.
De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.
ad 11) Onderlinge dienstverlening
11. Onderlinge dienstverlening
In deze prestatiebeschrijvingbeschikking is sprake van onderlinge dienstverlening wanneer de zorg die door een zorgaanbieder wordt verleend als onderdeel van de beschrijving van een door een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie op het gebied van de farmaceutische zorg. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als 'uitvoerende zorgaanbieder'. De laatstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de 'opdrachtgevende zorgaanbieder'.
De uitvoerende zorgaanbieder brengt de prestatie 'onderlinge dienstverlening' in rekening bij de opdrachtgevende zorgaanbieder die de prestatie bij de uitvoerende zorgaanbieder heeft aangevraagd.
ad 12) Facultatieve prestatie
12. Facultatieve prestatie
De NZa kan een prestatiebeschrijving vaststellen voor de onder de reikwijdte vallende zorg die afwijkt van de hiervoor vermelde prestatiebeschrijvingen, indien ten minste één zorgaanbieder en ten minste één ziektekostenverzekeraar gezamenlijk daarom verzoeken. Andere verzoeken dan gezamenlijke worden zonder inhoudelijke beoordeling afgewezen.
De door de NZa vastgestelde prestatie kan in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder indien hier een schriftelijke overeenkomst met een ziektekostenverzekeraar aan ten grondslag ligt.
Aanvraagprocedure
1. De aanvraag dient:
-
schriftelijk te worden ingediend;
-
door zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar gezamenlijk; en
-
te zijn voorzien van een handtekening van deelnemende partijen.
2. De aanvraag dient het volgende te bevatten:
-
een voorstel voor een concrete en duidelijke prestatiebeschrijving;
-
een toelichting waarom de voorgestelde prestatiebeschrijving binnen de werkingssfeer van de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg' valt.
De NZa beoordeelt de aanvraag op de volgende onderdelen:
-
Voldoet de aanvraag aan de gestelde voorwaarden onder 1 en 2;
-
Valt de voorgestelde prestatiebeschrijving(en) onder de reikwijdte van de geldende beleidsregel 'Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg'.
Indien de aanvraag niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zal de NZa de beoordeling ervan aanhouden totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen. Bij een complete aanvraag voor een nieuwe prestatie zal de NZa binnen vier weken na ontvangst van de schriftelijke aanvraag een besluit nemen.