Onderwerp: Bezoek-historie

Concentratiebesluit Huisartsenzorg Zaanstreek Waterland B.V. – Stichting Eerstelijns Zorggroep Zaanstreek/Waterland
Ondertekeningsdatum:30-10-2020Publicatiedatum:13-08-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Aanvraag tot goedkeuring van een concentratie

 

1.Op 7 augustus 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen in de zin van artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor het verkrijgen van goedkeuring van een voorgenomen concentratie (hierna: de aanvraag).

 

Partijen

 

2.Huisartsenzorg Zaanstreek Waterland B.V. (hierna: HZW) vertegenwoordigt de huisartsen uit Zaanstreek en Waterland. HZW is via haar dochteronderneming HZW Huisartsenposten B.V. actief op het gebied van huisartsenzorg tijdens de ANW-uren in de regio’s Zaanstreek en Waterland.

 

3.Stichting Eerstelijns Zorggroep Zaanstreek/ Waterland (hierna: SEZ) is actief op het gebied van ketenzorg zoals diabetes type 2, COPD en CVRM in de regio’s Zaanstreek, Waterland en Midden-Kennemerland.

 

Het voornemen

 

4.Het voornemen betreft de omzetting van SEZ in HZW SEZ B.V. Vervolgens verkrijgt HZW alle aandelen in HZW SEZ B.V. Het voornemen is vastgelegd in een bij de aanvraag overgelegde conceptverzoekschrift ex artikel 2:18 lid 4 Burgerlijk Wetboek van 3 februari 2020 en een bij de aanvraag overgelegde conceptakte van omzetting en statutenwijziging van 3 februari 2020.

 

Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets

 

5.Betrokken organisaties zijn HZW en SEZ.

 

6.HZW kwalificeert als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, onderdeel c, onder 1 van de Wmg.

 

7.Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is binnen de betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.

 

8.Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mededingingswet. De hierboven onder punt 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat HZW uitsluitende zeggenschap verkrijgt over SEZ.

 

Beoordeling

 

9. Bij de beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de voorgenomen concentratie hanteert de NZa de wettelijke criteria van artikel 49c, tweede lid, Wmg.

 

A.Inzicht in de verwachte effecten van de concentratie

 

10. De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt voldoende inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie, zoals opgesomd in artikel 49b, tweede lid, Wmg.

 

B.Betrokkenheid belanghebbenden

 

11.Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (hierna: Wmcz) en de Wet op de ondernemingsraden verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties.[1]
 

12. SEZ is geen zorgaanbieder in de zin van de Wmg en valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 49a Wmg. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten en personeel van SEZ door de NZa niet beoordeeld.

13. Zorgaanbieders die een instelling in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) in stand houden, zijn op grond van artikel 2, eerste lid van de Wmcz verplicht om een cliëntenraad in te stellen. Uit artikel 5, eerste lid, van de WTZi jo. artikel 1.2, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi blijkt dat aanbieders van huisartsenzorg instellingen zijn in de zin van de WTZi.

Uit de parlementaire geschiedenis bij de Wmcz blijkt echter dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de verplichting om een cliëntenraad in te stellen ook voor, onder andere, aanbieders van huisartsenzorg te laten gelden. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten van HZW door de NZa niet beoordeeld.

 

Personeel

 

14.Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het personeel en andere betrokkenen door HZW op een zorgvuldige wijze zijn betrokken bij de voorbereiding van de concentratie. Zij zijn tijdig en op begrijpelijke wijze op de hoogte gebracht van de inhoud van de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen hierover kenbaar konden worden gemaakt.

 

15.Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het oordeel en de aanbevelingen van het personeel en andere betrokkenen door HZW overtuigend en beargumenteerd is meegewogen in de besluitvorming tot concentratie.

 

 

C.Cruciale zorg

 

16.Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.

 

 

Besluit

 

17.De NZa heeft vastgesteld dat partijen hebben voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in artikel 49c Wmg. De NZa verleent goedkeuring aan het tot stand brengen van de concentratie waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

Datum: 30 oktober 2020

 

Nederlandse Zorgautoriteit,
 

mw. mr. drs. K. Raaijmakers
directeur Toezicht en Handhaving

 

 

Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

 

Adres:    Nederlandse Zorgautoriteit
              t.a.v. unit Juridische Zaken
              Postbus 3017
              3502 GA  UTRECHT
              (In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)
Fax:        030 – 296 82 96

 

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
- de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.

 

Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.

 

 

[1] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17. 

Naar boven