Onderwerp: Bezoek-historie

Tijdelijk beleidskader toegankelijkheid zorg: msz

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Addendum Tijdelijk Kader toegankelijkheid van zorg: msz

In maart 2022 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) met betrokken partijen het kader inhalen van uitgestelde zorg vastgesteld (als opvolging van het kader passende inhaalzorg d.d. mei 2021). Toen is aangegeven dat het kader tot uiterlijk 31 december 2022 geldig zou zijn en er periodiek gekeken zou worden naar de noodzaak tot verlenging van het kader.

Gezien het feit dat, mede als gevolg van nieuwe COVID-golven, nog steeds sprake is van een toegenomen druk op de toegankelijkheid van zorg, moeten we vaststellen dat het ook in 2023 nog steeds noodzakelijk is dat er heldere afspraken bestaan over wie welke rol heeft om de toegankelijkheid van zorg te maximaliseren. Dit addendum op het ‘tijdelijk kader toegankelijkheid van zorg: msz’ beantwoordt aan deze behoefte.  We spreken in het vervolg van dit addendum van het tijdelijk kader toegankelijkheid van zorg: msz in plaats van uitgestelde zorg, omdat dit meer recht doet aan de feitelijke omstandigheden.

De uitgangspunten uit het ‘kader inhalen van uitgestelde zorg’ van maart 2022 blijven van kracht. Wel zijn enkele artikelen in het kader gewijzigd. Deze wijzigingen worden hieronder toegelicht. In de bijlage is de complete actuele integrale tekst terug te lezen.

Artikel 1.6

Dit artikel komt te vervallen. Vanaf 2023 is het uitgangspunt dat de financiering en levering van de zorg aan COVID-19 patiënten onderdeel is van de normale bedrijfsvoering[1]. Zorgaanbieders worden gevraagd om in hun reguliere bedrijfsvoering aandacht te hebben voor de gevolgen die COVID-19 op hun organisatie heeft of kan hebben. Vervolgens moet dit onderdeel zijn van de contractering door zorgfinanciers van zorgaanbieders. Partijen kunnen zo, waar nodig, nadere afspraken maken over passende vergoedingen. In geval van knelpunten in de bekostiging kan dit aan de orde worden gesteld bij de NZa daar waar het gaat om gereguleerde sectoren. Alleen in geval van een pandemische crisissituatie zouden bijzondere landelijke afspraken gemaakt moeten worden. Koepelorganisaties Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) hebben afspraken gemaakt voor het geval corona opnieuw leidt tot een pandemische crisis in de medisch-specialistische zorg.

[1] Kamerbrief ‘Financiële OVID-maatregelen zorg 2023’ van 14 oktober 2022

Artikel 2.1.a

Om de aanlevering van de informatie over de werkvoorraad te verbeteren is de

uitvraag hiervan geformaliseerd en sinds augustus 2022 komen te liggen bij de NZa.

Artikel 3.2

Hier is de verwijzing naar de vervalllen regeling wachttijden en wachttijdbemiddeling medisch specialistische zorg (nr/reg-1823a) vervangen door de actuele Regeling aanleveren wachttijden medisch-specialistische zorg (NR/REG-2127)

Artikel 3.5

Hier is de verwijzing naar de vervalllen regeling regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten (TH/NR-017) vervangen door de actuele Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten (TH/NR-022)

Artikel 3.6

Dit artikel komt te vervallen en wordt vervangen door Artikel 3.6

Daarnaast leveren zorgverzekeraars maatwerk met het bieden van financieel comfort voor het uitvoeren van uitgestelde zorg waar nodig.

[1] Kamerbrief ‘Financiële OVID-maatregelen zorg 2023’ van 14 oktober 2022

Bijlage: tijdelijk kader toegankelijkheid zorg: msz

Inleiding

Sinds de uitbraak van de COVID-19 pandemie afgelopen jaar zet het zorgpersoneel zich maximaal in om onder grote druk de zorg te kunnen leveren. Tegelijkertijd zien we dat het ziekenhuizen nog onvoldoende is gelukt om de wachtlijsten die zijn opgelopen door de COVID-19 pandemie naar een acceptabel niveau terug te brengen. Dit ondanks relatief lage coronadruk in de ziekenhuizen. De afgelopen jaren zijn er tijdens de pandemie meerdere periodes geweest waarin er minder coronagevallen waren. Tijdens die periodes verwachtte de NZa een inhaalslag op het gebied van uitgestelde zorg, maar deze blijft helaas grotendeels uit.

Dit kader[1] richt zich specifiek op het maximaliseren van de toegankelijkheid van de msz-zorg. Om ervoor te zorgen dat mensen die zijn geconfronteerd met bijvoorbeeld uitstel van zorg ook weer geholpen kunnen worden, en daarbij regionale verschillen in toegankelijkheid te minimaliseren, is in dit kader  een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Daarbij is oog voor de gehele zorgketen, zowel de eerste- als tweedelijns zorg, als de vervolgzorg die nodig is als de patiënt het ziekenhuis verlaat. Samen houden we zicht op (de ontwikkeling van) de noodzakelijke zorgvraag, de beschikbaarheid van capaciteit en actuele wachttijden van zorg.

Samen met alle betrokken partijen moeten we ervoor blijven zorgen dat patiënten zo snel mogelijk de passende zorg gaan krijgen die zij nodig hebben. Centraal staat daarbij de communicatie tussen zorgprofessional en patiënt: samen beslissen zij welke zorg onder welke voorwaarden aan de patiënt geleverd wordt. Het belang van de patiënt om passende zorg te ontvangen op een plek waar dat het snelst geleverd kan worden, zoals dat is besproken met de patiënt, staat te allen tijde voorop.

Bij de spreiding van zorg maken partijen zoveel mogelijk gebruik van en bouwen voort op de bestaande netwerken, structuren en digitale mogelijkheden, die ook tijdens de COVID-19 pandemie zijn geïntensiveerd. Samenwerking tussen zorgaanbieders onderling en zorgverzekeraars en zorgaanbieders blijft onverminderd noodzakelijk. Daar waar het leveren van zorg leidt tot financiële kwetsbaarheden moet dit tijdig besproken worden en een maatwerkoplossing worden gevonden.

Dit kader is een beschrijving van rollen en verantwoordelijkheden, die niet afwijken van de rollen en verantwoordelijkheden zoals die op dit moment al binnen het zorgstelsel gelden. Vanuit die hoedanigheid maken zorgaanbieders met zorgverzekeraars. Alle betrokken partijen hebben hun commitment uitgesproken om met elkaar de schouders hieronder te blijven zetten en bij te dragen aan het oplossen van knelpunten die kunnen ontstaan met betrekking tot de toegankelijkheid, betaalbaarheid en/of kwaliteit van zorg.

Bij de duur van dit tijdelijk kader wordt aangesloten bij het ‘actieplan toegankelijkheid msz’ dat is opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders voor het jaar 2023. Periodiek zal in 2023 de noodzaak voor dit kader worden besproken op basis van knelpunten die naar voren komen bij de monitoring van de toegankelijk. Indien wordt vastgesteld dat ook in 2024 behoefte is aan een tijdelijk kader rond toegankelijkheid van msz-zorg, zal er een opnieuw een kader worden vastgesteld. Hierover wordt opnieuw de dialoog met betrokken branchepartijen gezocht.

[1] Dit kader is gezamenlijk opgesteld met ZN, NZV, NFU, ZKN, FMS, Patiëntenfederatie, LHV en VenVN.

Tijdelijk kader voor het borgen van de toegankelijkheid van zorg: msz

Het tijdelijk kader bevat de volgende elementen:

  1. Randvoorwaarden voor toegankelijke medisch specialistische zorg.
  2. Transparantie over de toegankelijkheid van zorg via monitoring.
  3. Verantwoordelijkheden van partijen.
  4. Communicatie.

1 Randvoorwaarden bij het uitvoeren van de uitgestelde zorg

  1. De planbare zorg (klasse 3, 4 en 5) die geleverd moet worden als gevolg van het prioriteren van urgente (COVID-)zorg (klasse 1 en 2) is zorg die bijdraagt aan het functioneren van mensen en hun kwaliteit van leven door inzet op gepast gebruik, zinnige zorg en digitalisering. Passende zorg is ook onderdeel van de afspraken die zorgverzekeraars en ziekenhuizen maken voor specifiek de zorg in klasse 3, 4 en 5.
    1. Bij het uitvoeren van de zorg, zorgen ziekenhuizen, klinieken en zorgverzekeraars ervoor dat dit ook in lijn is met de principes van De Juiste Zorg op de Juiste Plek en passende zorg en met de doelen uit het Integraal Zorgakkoord. Met oog op het structureel verankeren van digitalisering van zorg zetten partijen bij het organiseren van zorg waar mogelijk versneld in op het transformeren naar digitale/hybride zorg en passen zorgpaden en werkwijzen daarop aan.
  2. De beschikbaarheid van voldoende zorgpersoneel is een primaire voorwaarde om zorg te kunnen opschalen. Om de continuïteit van zorg op de langere termijn te borgen moet daarom rekening gehouden worden met de belastbaarheid van zorgpersoneel.
  3. Bij een opleving van COVID-19 die wederom druk legt op de (semi-)acute zorg in de ziekenhuizen zal het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding opnieuw een rol spelen om de COVID-druk evenredig over het land te verdelen, zodat regionale verschllen in de toegankelijkheid van zorg zoveel mogelijk worden beperkt
    1. Het landelijk Coördinatiecentrum voor Patiënten Spreiding (LCPS) zijn functie behoudt (incl. doorzettingsmacht) in de spreiding van COVID-19 patiënten om zo landelijk een gelijk speelveld te creëren voor opschaling.        
    2. Het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ)/ Regionaal Coördinatiepunt Patiënten Spreiding (RCPS) ervoor zorgt dat de benodigde capaciteit voor de opvang van COVID-19 patiënten in de regio geborgd is.
  4. Bij het leveren van zorg wordt gebruik gemaakt van de zorgclassificaties, zoals dat ook is gebruikt bij het afschalen van zorg aan de hand van het raamwerk van de Federatie Medisch Specialisten (FMS). Concreet betekent dit dat:
    1. Landelijk het Raamwerk van de FMS leidend is voor de prioritering van zorg: bij prioritering blijft het onderscheid tussen de zorg uit klasse 1 (urgente zorg te leveren < 1 dag), 2 (semi-urgente zorg te leveren < 1 week), klasse 3 (zorg, die binnen 6 weken geleverd moet worden vanwege het verhoogd risico op gezondheidsschade); en klasse 4-5 zorg waarbij het risico op gezondheidsschade beperkt is. Als er sprake is van schaarste gaat meer urgente zorg (klasse 1, 2 en 3) voor op minder urgente zorg (klasse 4 en 5). Dit betekent dat bij het  op- en afschalen van  zorg het van groot belang is dat bij de prioritering de koppeling tussen afschalen een bepaalde volgordelijkheid vereist is richting het realiseren van reguliere zorg. In alle gevallen is het belangrijk dat bij het verlenen van planbare zorg de toegankelijkheid van  U3-IC afhankelijke zorg niet belemmerd mag worden. Dat betekent dat ziekenhuizen gezamenlijk prioriteit geven aan het wegwerken van de achterstand van U3-IC afhankelijke zorg en hieraan prioriteit geven bij het toewijzen van IC- en OK-capaciteit ten opzichte van capaciteit voor U4- en U5-zorg.
    2. Het leveren van zorg blijft uiteraard maatwerk, waarbij de arts in goede communicatie en met inspraak van de patiënt samen bepaalt wat nodig is, waar en wanneer (wat is daarbij een acceptabele wachttijd en welk risico uitstel met zich meebrengt) deze zorg moet plaatsvinden. De Treeknormen zijn een referentiepunt bij het identificeren van knelpunten in de toegankelijkheid.
  1. Het leveren van de zorg gebeurt met een integrale blik op de eerste- en tweedelijnszorg en vervolgzorg. Daarnaast geldt dat in fase 2 van het Opschalingsplan COVID-19 van het LNAZ (hierna: LNAZ fase 2), wanneer er sprake is van geleidelijke opschaling van zorg, ziekenhuizen als ook zelfstandige klinieken U4-U5 zorg leveren, zolang het leveren van deze zorg (1) niet de toegang tot U3 zorg op enigerlei wijze belemmert en (2) dit niet leidt tot een onevenredige druk op de vervolgzorg. Voorgaande houdt concreet in dat:
    1. De opschaling van reguliere zorg (klasse 3-4-5) gebeurt in overleg tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Daar waar nodig kan de ROAZ en het Regionaal Orgaan Niet Acute Zorg (regionaal vvt-overleg) als overlegorgaan dienen om knelpunten te zien en te bespreken en oplossingen te genereren. Bij het opschalen van zorg en het wegwerken van wachtlijsten is het belangrijk oog te houden voor de druk op de gehele zorgketen en dat waar nodig (boven)regionaal afspraken gemaakt kunnen worden over zo efficiënt en effectief mogelijk benutten van de beschikbare zorgcapaciteit.
    2. NZa ondersteunt zorgaanbieders, zorgverzekeraars en de ROAZ-regio’s met regiorapportages, waardoor partijen geïnformeerd zijn over de beschikbare capaciteit binnen en buiten de regio.
  1. Voor alle msz-zorgaanbieders geldt dat er lokale, bilaterale afspraken worden gemaakt met de zorgverzekeraar over het leveren van zorg.

2 Transparantie over de toegankelijkheid van zorg via monitoring

  1. Belangrijke voorwaarde voor het goed kunnen sturen op toegankelijkheid van zorg, is een objectieve vaststelling van noodzakelijke zorgvraag, beschikbaarheid van capaciteit en actueel inzicht in de wachttijden van zorg uit alle zorgclassificaties. Deze verschillende inzichten worden verschaft op de volgende wijzen:
    1. De NZa heeft tijdens de COVID-19 pandemie aanvullend inzicht gecreëerd in wachttijden via het Zorgbeeldportaal. De NZa zal het gebruik van dit portaal verder voortzetten, als onderdeel van de uitvoering van de wachttijdregeling. Vanzelfsprekend is het daarvoor nodig dat zorgaanbieders dit naleven en dat cijfers actueel zijn om sturing mogelijk te maken. Actueel inzicht in de werkvoorraad en wachttijden zijn de komende tijd van belang om zicht te krijgen op de opgave van uitgestelde zorg en zicht te krijgen op eventuele regionale verschillen. Deze informatie, gecombineerd met wachttijdinformatie en informatie over de productie in ziekenhuizen en zelfstandige klinieken, maken het mogelijk goed zicht te krijgen op de toegankelijkheid van planbare zorg. Daarom blijft de NZa in haar monitoring ook gebruik maken van de werkvoorraad OK uren per specialisme en is de is de uitvraag hiervan geformaliseerd en sinds augustus 2022 komen te liggen bij de NZa.
    2. De LCPS heeft inzicht in de spreiding van COVID-19 patiënten en informeert zorgverzekeraars, ziekenhuizen en de NZa hierover
    3. De NZa voedt de LCPS met data, ten behoeve van haar rol in het continueren van de spreiding van COVID-19 patiënten.
  2. De samenwerking tussen de NZa, LCPS en GGD GHOR wordt waar nodig gecontinueerd ten behoeve van de monitoring van druk in de gehele keten van uitgestelde zorg en de te leveren vervolgzorg.
  3. Uitgangspunt bij het monitoren en daarmee bij het identificeren van knelpunten van de toegankelijkheid zijn de Treeknormen. Wanneer knelpunten in de toegang tot zorg in een ziekenhuis en/of regio zich voordoen door (langdurige) overschrijding van deze Treeknormen, worden hiervoor de reguliere procedures ingezet. Zorgaanbieders informeren en betrekken tijdig de zorgverzekeraars in het kader van de uitvoering van hun zorgplicht. Ook worden de toezichthouders geïnformeerd en nemen waar nodig actie.

3 Verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij het opschalen van zorg

In dit tijdelijk kader wordt aangesloten bij de bestaande rollen en verantwoordelijkheden van zorgverzekeraars, zorgaanbieders, zorgprofessionals, samenwerkingsverbanden en toezichthouders. Deze rollen en verantwoordelijkheden worden hieronder beschreven. Alle partijen vullen hun rol en verantwoordelijkheid op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Het verlenen van toegankelijke medisch specialistische zorg is een gezamenlijke opdracht, waarbij partijen zich gezamenlijk inspannen om de wachtlijsten in de msz passend en snel te kunnen verminderen. Daar waar knelpunten ontstaan in de toegankelijkheid, kwaliteit en/of betaalbaarheid van zorg, wordt gezocht naar maatwerkoplossingen.

Bij het organiseren van passende en toegankelijke medisch specialistische en in het verlengde daarvan de vervolgzorg, nemen alle partijen hun verantwoordelijkheid die past bij hun rol:

  1. Zorgaanbieders hebben inzicht in hun wachttijden en spannen zich in om passende zorg te leveren binnen de geldende Treeknormen.
  2. Zorgverleners informeren patiënten actief over wachttijden en de mogelijkheid van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar. Daartoe is transparantie vereist over de wachttijden richting de NZa via het Zorgbeeldportaal. Deze vereisten komen overeen met de Regeling aanleveren wachttijden medisch-specialistische zorg (NR/REG-2127) dan wel de opvolger daarvan. Voor het borgen van de toegang tot zorg van urgentieklasse 3 krijgen zorgprofessionals de ruimte om deze zorg via de bestaande professionele netwerken te organiseren en te leveren (waar nodig vindt bovenregionale afstemming over schaarse capaciteit in LNAZ verband plaats).
  3. Klinieken leveren een bijdrage aan het verminderen van wachttijden. Hierbij is de zorgplicht van zorgverzekeraars leidend.
  4. Ziekenhuizen en klinieken spannen zich maximaal in om wachttijden boven de treeknorm te verkorten. Indien samenwerking tussen zorgaanbieders hieraan bijdraagt, zoeken ziekenhuizen en klinieken deze samenwerking op, ondersteund door zorgverzekeraars.
  5. Zorgverzekeraars zijn verantwoordelijk voor de zorgplicht. De NZa heeft de verwachtingen hieromtrent richting verzekeraars verder gespecifceerd in de beleidsregel toezichtskader zorgplicht en het document ‘De zorgplicht: handvatten voor zorgverzekeraars’ Daarnaast zijn zoeverzekeraars verantwoordelijk voor zorgbemiddeling en hebben een heldere communicatie ingericht over de mogelijkheden hiervan voor de verzekerde, zoals ook is opgenomen in de Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten (TH/NR-022) dan wel de opvolger daarvan en de Handvatten bij de uitvoering van de zorgplicht. In het kader van hun bemiddelingsfunctie en hun zorgplicht sturen zorgverzekeraars patiëntenstromen uit klasse 3, 4 en 5 als gevolg van te lange wachttijden. Zorgverzekeraars hebben daarmee een belangrijke regionale coördinatierol in het borgen van de toegankelijkheid van zorg.
  6. Daarnaast leveren zorgverzekeraars maatwerk met het bieden van financieel comfort voor het uitvoeren van uitgestelde zorg waar nodig.
  7. ROAZ-en hebben een belangrijke verantwoordelijkheid om lokaal, regionaal en bovenregionaal afspraken te maken om de toegankelijkheid van de acute en semi-acute zorg (klasse 1 en 2) te borgen.
  8. De NZa en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd trekken daar waar mogelijk en relevant vanuit het oogpunt van toegankelijkheid en kwaliteit en veiligheid van zorg samen op.  De NZa bevordert vanuit haar toezichthoudende rol dat de samenwerking tussen partijen optimaal en effectief is, en dat binnen de regio en de verschillende zorgaanbieders uitvoering wordt gegeven aan de landelijke afspraken over de spreiding van zorg, zodat de zorg toegankelijk blijft. Vanuit die rol monitort de NZa de toegankelijkheid van zorg. De NZa houdt daarnaast toezicht op zorgverzekeraars op de wijze waarop zij invulling geven aan hun zorgplicht. Daarbij heeft de NZa onder andere oog voor de wijze waarop zorgverzekeraars bijdragen aan het terugdringen van de wachttijden, de wijze waarop de zorgverzekeraars hun verzekerden informeren over hun rol als bemiddelaar en hoe zij deze taak daadwerkelijk uitvoeren. Ook monitort de NZa de aanlevering van wachttijdeninformatie door zorgaanbieders en borgt dat deze informatie periodiek wordt aangeleverd. Daarmee zorgen we ervoor dat patiënten ook op deze wijze optimaal geïnformeerd kunnen worden door zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Daarnaast signaleert de NZa samen met betrokken partijen knelpunten in de toegang tot (reguliere) zorg en de vervolgzorg. Indien nodig zorgt de NZa samen met betrokken partijen voor een oplossing. Als dat niet lukt, dan informeert de NZa daarover de minister. De IGJ verwacht dat zorgaanbieders zicht hebben op de risico’s op gezondheidsschade van wachttijden en maatregelen nemen om de kans hierop te verkleinen. Om continuïteitsrisico’s als gevolg van oplopende wachttijden te voorkomen verwacht de IGJ van zorgaanbieders dat zij zich maximaal inspannen om een behandeling zo spoedig en passend mogelijk plaats te laten vinden. De IGJ kijkt tevens naar de elementen van de wachttijdproblematiek die in de invloedssfeer van de zorgaanbieder liggen, zoals transparantie over wachttijden, het informeren van de patiënt over wachttijden en de mogelijkheid van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar.

4 Communicatie

Om ervoor te zorgen dat patiënten zo snel mogelijk de passende zorg gaan krijgen die zij nodig hebben, is goede communicatie tussen zorgprofessional en patiënt van groot belang: samen beslissen zij welke zorg onder welke voorwaarden aan de patiënt geleverd wordt. Daarbij is ook nodig dat de patiënt is geïnformeerd over en kan kiezen op welke plek de zorg het snelst geleverd kan worden.

Bij het goed organiseren van toegankelijke medisch specialistische zorg, staat het belang van actuele en betrouwbare informatie over wachttijden voorop. Actuele informatie is essentieel om de zorg aan de patiënt goed te coördineren en ervoor te zorgen dat de patiënt zijn zorg zo snel mogelijk ontvangt. De patiënt moet goed geïnformeerd worden over de keuzemogelijkheden die hij heeft. We zorgen er daarom voor dat:

  1. Zorgverleners met de patiënt het gesprek voert volgens het proces van ‘Samen beslissen’. Onderwerp van gesprek zijn ook alternatieve vormen van zorg of hybride zorg en de wachttijd voor het leveren van de zorg. De zorgverlener informeert over de mogelijkheid van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars bemiddelen actief patiënten naar zorg waar nodig op basis van actuele wachttijden aangeleverd via het zorgbeeldportaal, dan wel op de website van de zorgaanbieder, met een onderscheid tussen wachttijden polikliniek en behandeling.
  2. Alle Nederlanders moeten informatie kunnen vinden over de wachttijden die er zijn voor het ontvangen van zorg. Zorgaanbieders dienen informatie over wachttijden beschikbaar te hebben op hun website. Ook zorgverzekeraars moeten op hun website de mogelijkheid tot wachttijdbemiddeling vermelden. Daarnaast is brede publiekcommunicatie een belangrijk instrument om de patiënt te informeren over de keuzemogelijkheden die er zijn om elders zorg te ontvangen. Hierbij is betrokkenheid van Patiëntenfederatie Nederland van belang en kunnen bijvoorbeeld de kanalen van zorgverzekeraars of de overheid worden gebruikt.
  3. De NZa houdt continu zicht op de toegankelijkheid van zorg in Nederland als geheel en publiceert hierover periodiek rapportages op haar website.
Naar boven