Artikel 56a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevat de criteria voor de toekenning van een beschikbaarheidbijdrage. Het artikel stelt:
'Voor een beschikbaarheidbijdrage komen uitsluitend vormen van zorg in aanmerking waarvan
- Of de kosten niet of niet geheel zijn toe te kennen naar, of door middel van tarieven in de zin van deze wet in rekening te brengen zijn aan, individuele ziektekostenverzekeraars of verzekerden;
- Of waarvan de bekostiging bij een zodanige toerekening dan wel een zodanige tarifering marktverstorend zou werken;
- En die niet op andere wijze worden bekostigd.'
Het eerste criterium hebben we in hoofdstuk 7 beantwoord. De kosten zijn door middel van tarieven toe te rekenen aan individuele ziektekostenverzekeraars of verzekerden. Het derde criterium hebben we in hoofdstuk 6 uitgewerkt. Een deel van de kosten bekostigt het ziekenhuis momenteel met tarieven (de kosten van de achterwacht), een ander deel van de kosten bekostigt het ziekenhuis momenteel met een beschikbaarheidbijdrage (de kosten minus opbrengsten van de voorwacht).
Het tweede criterium gaat over marktverstoring. Dit brengen we aan bod in dit hoofdstuk. Dit doen we aan de hand van de eerdere genoemde markten uit paragraaf uit hoofdstuk 4. In hoofdstuk 4 concludeerden we dat we alleen naar de zorgverzekeringsmarkt en de zorginkoopmarkt kijken. Tenslotte is alleen voor die markten eventuele marktverstoring relevant. We meldden daarbij ook dat we de focus leggen op de zorgverzekeringsmarkt.
8.1 Analyses zorgverzekeringsmarkt
Kosten SEH voorwacht via reguliere bekostiging
In deze paragraaf rekenen we de meerkosten van de zorgfunctie SEH toe aan de verzekeraars. Verzekeraars kunnen dit op hun beurt toerekenen, via de premies, aan de verzekerden. Dit houdt in dat we in kaart brengen wat er met de zorgverzekeringspremie gebeurt, als de beschikbaarheidbijdrage niet via een subsidie wordt vergoed, maar dat de kosten volledig vergoed dienen te worden via de tarieven (DBC's). We gaan er hierbij van uit dat de zorgverzekeraars deze kosten volledig doorrekenen aan hun verzekerden.
In deze berekeningen houden we geen rekening met een effect de andere kant op. Elke zorgverzekeraar betaalt immers indirect mee aan de beschikbaarheidbijdrage via het Zorgverzekeringsfonds. Als deze bijdrage lager wordt, omdat een deel van de beschikbaarheidbijdragen komt te vervallen, betekent dit ook iets voor de polispremie. Dit geeft een tegengesteld effect. Tabel 7 Tabel 8 doen vermoeden alsof er landelijk een stijging van de premie te verwachten is. Hier is dus niet het effect van premievermindering als gevolg van een minder grote bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds (door het wegvallen van de beschikbaarheidbijdrage) in verwerkt. Voor Tabel 9 en Tabel 10 geldt hetzelfde.
In Tabel 7 tonen we de extra kosten per verzekerde (18 jaar of ouder*) van de gevoelige ziekenhuizen voor de inwoners van de adherentiegebieden. Het adherentiegebied van inwoners hebben we bepaald aan de hand van de dichtstbijzijnde SEH locatie per postcode. Dit hebben we bepaald op basis van reisafstand. De kosten van het wegvallen van de huidige beschikbaarheidbijdrage per inwoner van het adherentiegebied van de SEH staan in de tweede kolom van Tabel 7.
De tabel toont ook potentiële premie-effecten. Deze premie-effecten zijn indicatief voor de meerkosten die in een specifiek geografisch gebied moeten worden gedragen. Het betreft hier het modelleren van een fictief scenario. Dat er voor de SEH premieverschillen gaan optreden door het geheel niet contracteren van de SEH-zorg van een gevoelig ziekenhuis ligt niet voor de hand. Wat deze analyse laat zien is dat er gebieden in Nederland zijn waar de kosten voor het aanbieden van de functie SEH iets hoger zijn dan elders.
In de laatste kolom berekenen we hoeveel de landelijke gemiddelde premie (€1.308, afkomstig uit Monitor zorgverzekeringen 2020) zou stijgen per adherentiegebied als de meerkosten voor de zorgfunctie SEH (de kosten die nu via de beschikbaarheidbijdrage worden vergoed) via de premies op de zorgverzekeringpolissen worden betaald. Dit geeft dus fictief de potentiële regionale premiestijging (t.o.v. het landelijke gemiddelde) weer. Dit geeft nog niet weer hoe dit verdeeld is over de zorgverzekeraars.
Tabel 7 - Kosten in adherentiegebied als de huidige beschikbaarheidbijdrage komt te vervallen en de kosten vanuit de reguliere tarieven vergoed worden
Gevoelig ziekenhuis met SEH
|
BB-kosten per inwoner adherentie gebied SEH*
|
Stijging t.o.v. gemiddelde premie
|
1
|
€ 14,66
|
1,1%
|
2
|
€ 10,03
|
0,8%
|
3
|
€ 0,00
|
0,0%
|
4
|
€ 9,87
|
0,8%
|
5
|
€ 0,68
|
0,1%
|
6
|
€ 0,00
|
0,0%
|
7
|
€ 10,00
|
0,8%
|
8
|
€ 7,93
|
0,6%
|
9
|
€ 14,08
|
1,1%
|
10
|
€ 16,25
|
1,2%
|
11
|
€ 11,02
|
0,8%
|
*Deze kolom betreft een overschatting omdat de aantallen 18- en 19-jarigen niet meegenomen zijn als inwoners van het adherentiegebied (dit was helaas niet mogelijk).
Deze tabel interpreteer je als volgt: Stel dat voor ziekenhuis 10 de meerkosten van de huidige reikwijdte van de SEH niet langer via de beschikbaarheidbijdrage vergoed worden, dan worden de premies voor de inwoners in het adherentiegebied van ziekenhuis 10 € 16,25 per inwoner duurder. Als verzekeraars deze hogere kosten willen verrekenen in hun polispremie, dan stijgt de premie in die regio met 1,2% (ten opzichte van de landelijke gemiddelde premie (€ 1.308)). Dit betekent dat zorgverzekeraars de verzekerden in regio 10 mogelijk als duurdere verzekerden kunnen gaan zien.
Eventuele kostenverschillen tussen verzekerden kunnen worden verevend (via de risicoverevening), of tot uiting komen in de nominale premie. Als het aanbieden van een zorgverzekering in een bepaald geografisch gebied financieel onaantrekkelijk is (doordat de kostenverschillen niet verevend worden), dan geeft dit een prikkel tot risicoselectie. Bijvoorbeeld doordat zorgverzekeraars een prikkel hebben om verzekerden uit bepaalde gebieden te weren. Bovendien is differentiatie van polissen toegestaan op provinciaal niveau. Het is een mogelijkheid dat zorgverzekeraars minder polissen, of aparte (duurdere) polissen aanbieden voor financieel onaantrekkelijke gebieden. De mogelijkheid tot het toepassen van deze mechanismen verschilt per zorgverzekeraar en werkgebied. Overigens merken we hierbij op dat regionale polissen een uitzondering zijn. In Nederland kennen we maar één regionale polis. Het is dan ook niet in lijn der verwachting dat op basis van bovenstaande cijfers er ineens veel meer regionale polissen aangeboden zullen worden.
We verwachten dat zorgverzekeraars bij kostenstijgingen hun landelijke premie voor alle verzekerden hierop aanpassen in plaats van dat zij een regionale polis voor de duurdere gebieden gaan aanbieden. We kijken daarom naar de potentiële landelijke premie-effecten per verzekeraar als de huidige beschikbaarheidbijdrage voor alle gevoelige ziekenhuizen wordt vervangen door tarieven. In Tabel 8 presenteren we de potentiële landelijke premie-effecten per zorgverzekeraar als de meerkosten via de reguliere bekostiging moeten worden bekostigd. Het gaat hierbij om een totaalbedrag van 9,4 miljoen euro dat via de reguliere bekostiging (extra) vergoed moet worden. Dit staat gelijk aan de optelling van de huidige beschikbaarheidbijdragen (dus vóór herijking van de meerkosten van de voorwacht).
Tabel 8 - Potentiële landelijke premie-effecten per verzekeraar bij reguliere bekostiging
Zorgverzekeraar
|
Jaarlijks premie-effect
|
% premiestijging t.o.v. landelijk gemiddelde
|
A
|
€ 0,57
|
0,044%
|
B
|
€ 0,24
|
0,018%
|
C
|
€ 0,26
|
0,020%
|
D
|
€ 0,59
|
0,045%
|
E
|
€ 0,19
|
0,015%
|
F
|
€ 0,10
|
0,008%
|
G
|
€ 0,13
|
0,010%
|
H
|
€ 0,83
|
0,063%
|
I
|
€ 0,30
|
0,023%
|
J
|
€ 0,06
|
0,005%
|
Op basis van Tabel 8 concluderen we dat de zorgverzekeraar met het grootste procentuele premie-effect, een effect van 0,063% heeft. Hierbij zijn de bedragen uit bovenstaande tabel afgezet tegen de landelijk gemiddelde premie 2018 (€ 1.308). De verzekeraar met het kleinste effect, heeft een effect van 0,005%.
Indien de huidige beschikbaarheidbijdrage komt te vervallen worden die (meer)kosten voortaan vergoed vanuit de reguliere tarieven. Dit zorgt voor hogere tarieven, waarbij wij ervan uitgaan dat zorgverzekeraars deze kosten volledig doorberekenen in de premies. We concluderen dat naar verwachting de zorgverzekeraar met de hoogste premiestijging ten opzichte van de landelijk gemiddelde premie een premiestijging van 0,063% ten opzichte van de landelijk gemiddelde premie voorziet. Voor de zorgverzekeraar met de laagste premiestijging ten opzichte van de landelijk gemiddelde premie is dit 0,008%. Op basis van bovenstaande cijfers zien wij geen aanleiding om te concluderen dat de situatie zorgelijk wordt wanneer de beschikbaarheidbijdrage SEH vervalt.
Voorgenomen reikwijdte SEH via beschikbaarheidbijdrage
Uit de opdrachtbrief blijkt dat het ministerie van VWS voornemens is om de achterwacht voor de SEH tijdens ANW op te nemen in de reikwijdte van de beschikbaarheidbijdrage SEH. Dit heeft gevolgen voor de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage SEH. De beschikbaarheidbijdrage SEH neemt dan toe met de kosten van de achterwacht. Deze kosten hebben we bepaald aan de hand van het model in het kostenonderzoek; deze bedragen € 738.134 (prijspeil 2018) per ziekenhuis. We hebben eerder in hoofdstuk 6 aangegeven dat deze kosten momenteel nog bekostigd worden via de DBC-opbrengsten.
Als VWS besluit deze kosten op te nemen in de beschikbaarheidbijdrage, betekent dat dat de ziekenhuizen een lagere DBC-vergoeding nodig hebben om deze kosten te kunnen dekken. Deze kosten van de achterwacht worden dan immers gedekt met een subsidie. Het is relevant om te kijken naar het effect hiervan op de DBC-tarieven, en vervolgens naar het effect op de zorgpremie.
In onderstaande tabel tonen we de afname in kosten per inwoner van het betreffende adherentiegebied van het ziekenhuis. Dit betreft kosten die de verzekeraar niet langer zal maken als de nieuwe beschikbaarheidbijdrage met nieuwe reikwijdte van kracht wordt. Hier zit zowel het effect van de uitbreiding (achterwacht) in, als het effect van de herijking voor de voorwacht naar aanleiding van het recente kostenonderzoek.
Tabel 9 - Besparing per inwoner adherentiegebied SEH onder voorgenomen reikwijdte
Gevoelig ziekenhuis met SEH
|
DBC-omzet verschil per inwoner adherentie gebied SEH*
|
Verschil t.o.v. gemiddelde premie
|
1
|
- € 6,83
|
-0,5%
|
2
|
- € 8,22
|
-0,6%
|
3
|
- € 7,47
|
-0,6%
|
4
|
- € 5,49
|
-0,4%
|
5
|
- € 8,19
|
-0,6%
|
6
|
- € 6,74
|
-0,5%
|
7
|
- € 4,52
|
-0,3%
|
8
|
- € 4,36
|
-0,3%
|
9
|
- € 8,77
|
-0,7%
|
10
|
- € 7,14
|
-0,5%
|
11
|
- € 9,37
|
-0,7%
|
*Deze kolom betreft een overschatting omdat de aantallen 18- en 19-jarigen niet meegenomen zijn als inwoners van het adherentiegebied (dit was helaas niet mogelijk).
Dit kunnen we ook uitdrukken in een landelijk effect per zorgverzekeraar:
We verwachten dat zorgverzekeraars bij kostendalingen hun landelijke premie voor alle verzekerden hierop aanpassen in plaats van dat zij een regionale polis voor de goedkopere gebieden gaan aanbieden. We kijken daarom naar de potentiële landelijke premie-effecten per verzekeraar als de kosten van de achterwacht voor alle gevoelige ziekenhuizen worden vervangen door een beschikbaarheidbijdrage. We verwerken hierin ook het effect van de herijking voor de voorwacht die volgt uit het recente kostenonderzoek. In Tabel 10 presenteren we de potentiële landelijke premie-effecten per zorgverzekeraar. We gaan hierbij uit van de optelling van de kosten van de achterwacht en het effect van de herijking van de voorwacht. Het gaat hierbij om een totaal van € 18,9 miljoen.
Tabel 10 - Potentiële landelijke premie-effecten bij een beschikbaarheidbijdrage met voorgenomen reikwijdte
Zorgverzekeraar
|
Premie-effect per verzekerde
|
% premieverschil t.o.v. landelijk gemiddelde
|
A
|
- € 0,66
|
-0,050%
|
B
|
- € 0,23
|
-0,018%
|
C
|
- € 0,28
|
-0,021%
|
D
|
- € 0,67
|
-0,051%
|
E
|
- € 0,18
|
-0,014%
|
F
|
- € 0,11
|
-0,008%
|
G
|
- € 0,14
|
-0,011%
|
H
|
- € 0,61
|
-0,047%
|
I
|
- € 0,29
|
-0,022%
|
J
|
- € 0,06
|
-0,005%
|
Als we Tabel 8 en Tabel 10 vergelijken, dan zien we in beide situaties geen marktverstorend effect optreden. Als zorgverzekeraars het verschil in SEH-kosten doorrekenen in de landelijke premie, dan is er geen marktverstoring. Dit geldt bij de besparing op de SEH-omzet – dat is in de situatie waarbij de voorgenomen reikwijdte volledig via een beschikbaarheidbijdrage wordt vergoed. Maar het geldt ook in de situatie waarbij de voorgenomen reikwijdte volledig via de tarieven vergoed wordt – dit betekent een kostenverhoging voor de zorgverzekeraars. In beide situaties is dus geen sprake van marktverstoring op de zorgverzekeringsmarkt. Als we de situaties met elkaar vergelijken, dan is de situatie waarbij de zorgverzekeraar de kosten van de SEH vergoedt via de tarieven minder verstorend dan de situatie waarbij de beschikbaarheidbijdrage de kosten van de SEH vergoedt.
8.2 Analyses zorginkoopmarkt
Onderstaande tabel vat Tabel 6, Tabel 7, Tabel 9 en Tabel 10 samen. Hiermee kunnen we afleiden of er sprake is van marktverstoring op de zorginkoopmarkt.
Tabel 11 - Effect van de voorgenomen reikwijdte bij bekostiging via tarieven en bekostiging via beschikbaarheidbijdrage
|
Voorgenomen reikwijdte SEH via reguliere bekostiging
|
Voorgenomen reikwijdte SEH via beschikbaarheidbijdrage
|
Gevoelig ziekenhuis met SEH
|
DBC-omzet verandering per inwoner adherentie gebied SEH
|
Gemiddelde tarief-verandering SEH-gerelateerd
|
Verandering t.o.v. gemiddelde premie
|
DBC-omzet verandering
per inwoner adherentie gebied SEH |
Gemiddelde tarief-verandering SEH-gerelateerd
|
Verandering t.o.v. gemiddelde premie
|
1
|
€ 14,66
|
|
1,1%
|
- € 6,83
|
|
- 0,5%
|
2
|
€ 10,03
|
4,21 %
|
0,8%
|
- € 8,22
|
-3,45 %
|
- 0,6%
|
3
|
€ 0,00
|
0,00%
|
0,0%
|
- € 7,47
|
-2,89 %
|
- 0,6%
|
4
|
€ 9,87
|
5,02 %
|
0,8%
|
- € 5,49
|
-2,80 %
|
- 0,4%
|
5
|
€ 0,68
|
|
0,1%
|
- € 8,19
|
|
- 0,6%
|
6
|
€ 0,00
|
0,00 %
|
0,0%
|
- € 6,74
|
-2,47 %
|
- 0,5%
|
7
|
€ 10,00
|
|
0,8%
|
- € 4,52
|
|
- 0,3%
|
8
|
€ 7,93
|
5,44 %
|
0,6%
|
- € 4,36
|
-2,99 %
|
- 0,3%
|
9
|
€ 14,08
|
5,34 %
|
1,1%
|
- € 8,77
|
-3,33 %
|
- 0,7%
|
10
|
€ 16,25
|
8,08 %
|
1,2%
|
- € 7,14
|
-3,55 %
|
- 0,5%
|
11
|
€ 11,02
|
4,51 %
|
0,8%
|
- € 9,37
|
-3,83 %
|
- 0,7%
|
De linker kolommen geven weer wat het effect is van het bekostigen van de SEH bekostigen op basis van reguliere tarieven. Concreet zou dit betekenen dat de huidige beschikbaarheidbijdrage wegvalt en dat ziekenhuizen dit op dienen te vangen met opbrengsten vanuit DBC-declaraties. Dit betekent bijvoorbeeld voor regio 10 dat de kosten per inwoner van het adherentiegebied met € 16,25 stijgen. Als het ziekenhuis dit wil opvangen met haar declaraties, dan zal zij haar tarieven gemiddeld met 8,08% moeten laten stijgen. Als de verzekeraar deze tariefstijging vergoedt, betekent dit dat de kosten voor de inwoners in dit adherentiegebied 1,2% hoger worden ten opzichte van de landelijke jaarlijkse premie.
De rechter kolommen geven weer wat het effect is van het bekostigen van de SEH via de beschikbaarheidbijdrage conform de nieuwe reikwijdte. Voor regio 10 betekent dit dat de kosten per inwoner van het adherentiegebied met € 7,14 dalen. Als het ziekenhuis dit doorrekent in haar tarieven, kunnen haar tarieven gemiddeld 0,5% dalen. Als deze gemiddelde tariefdaling vervolgens landt bij de zorgverzekeraar, dan dalen de kosten voor de inwoners van dit adherentiegebied met 3,55% ten opzichte van de landelijke jaarlijkse premie.
Wat de bovenstaande analyses laten zien is dat er een effect van kostenverschillen tussen regio's zich kan voor doen. We hebben echter niet gekeken naar de al bestaande kostenverschillen per inwoner van het adherentiegebied. Er kunnen immers per definitie al verschillen in kosten zijn tussen inwoners van verschillende adherentiegebieden. Dit staat los van het eventueel loslaten (of extra toekennen) van de beschikbaarheidbijdrage. Bovendien geldt, zoals in het begin van paragraaf 8.1 ook al aangegeven, dat het niet voor de hand ligt dat er vanwege de SEH premieverschillen gaan optreden door het geheel niet contracteren van de SEH-zorg bij een gevoelig ziekenhuis.
Op basis van Tabel 11 kunnen we concluderen dat in 2022 een aantal ziekenhuizen een hoger tarief nodig zal hebben voor een SEH-gerelateerde declaraties, als bekostiging plaats zal vinden via reguliere bekostiging (via de tarieven). Eén ziekenhuis heeft bijvoorbeeld 8,08% hogere tarieven nodig om de kosten te kunnen dekken. Dit is een flink prijsverschil ten opzichte van de andere ziekenhuizen. Het feit dat één ziekenhuis dat doorgaans als enige in de betreffende regio deze SEH-zorg levert, voor spoedeisende hulpzorg een hoger tarief nodig heeft om de kosten te dekken, levert op zichzelf geen marktverstoring op. Patiënten zullen hierdoor niet weglopen, en verzekeraars zullen hoe dan ook deze zorg willen inkopen vanwege hun zorgplicht voor hun verzekerden. Bovendien is de zorgfunctie spoedzorg, en zal deze hoe dan ook vergoed (moeten) worden door de zorgverzekeraars.
We hebben daarnaast niet de vergelijking kunnen maken in hoeverre er momenteel al prijsverschillen tussen ziekenhuizen voor de SEH-gerelateerde declaraties zijn. Bovendien geldt dat de tabel een overschatting laat zien omdat we geen 18- en 19-jarige inwoners kunnen meenemen in de berekening. We zien dus geen aanleiding om marktverstoring vast te stellen op de zorginkoopmarkt.
Wat we wel kunnen vaststellen is dat bekostiging van de meerkosten van de SEH via de reguliere bekostiging meer verstoring oplevert, dan wanneer de bekostiging van de meerkosten van de SEH voor een deel plaatsvindt via de beschikbaarheidbijdrage. Dit geldt alleen voor de inkoopmarkt. Maar nogmaals, dit is irrelevant aangezien we niet concluderen dat hier sprake is van marktverstoring op de inkoopmarkt.