Aanvraag tot goedkeuring van een concentratie
1. Op 26 mei 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen in de zin van artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor het verkrijgen van goedkeuring van een voorgenomen concentratie (hierna: de aanvraag).
Partijen
2. Sofa B.V. (hierna: Sofa) verzorgt de gemeenschappelijke inkoop van medicatie bij leveranciers voor apotheekhoudende huisartsen en exploiteert (onder meer) via haar dochteronderneming Apotheek Beheer Sofa B.V. verschillende apotheken in heel Nederland. Appo Groep B.V. (hierna: Appo Groep) en Appo Holding B.V. (hierna: Appo Holding) zijn opgericht ten behoeve van de voorgenomen concentratie. Appo Groep houdt 100% van de aandelen in Appo Holding. Sofa houdt 51% van de aandelen in Appo Groep en heeft daarmee uitsluitende zeggenschap. Napohoed IV B.V. houdt 49% van de aandelen in Appo Groep.
3. Napohoed IV B.V. is via haar dochterondernemingen Apotheek Centrum B.V. (hierna: Apotheek Centrum), Apotheek Klazienaveen B.V. (hierna: Apotheek Klazienaveen) en Apotheek Erica B.V. (hierna: Apotheek Erica) actief op het gebied van farmaceutische zorg in Tilburg, Klazienaveen en Erica (de drie apotheken hierna gezamenlijk: de Napohoed IV apotheken).
Het voornemen
4. Het voornemen betreft de overname van alle aandelen in Apotheek Centrum, Apotheek Klazienaveen en Apotheek Erica door Appo Holding. Het voornemen is vastgelegd in een door partijen ondertekende intentieverklaring van 17 juni 2020 en een bij de aanvraag overgelegde aandeelhoudersovereenkomst van 19 juni 2020.
Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets
5. Betrokken organisaties zijn Sofa en de Napohoed IV apotheken.
6. Betrokken organisaties kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, onderdeel c, onder 1 van de Wmg.
7. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is binnen de betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.
8. Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mededingingswet. De hierboven onder punt 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat Sofa uitsluitende zeggenschap verkrijgt over de Napohoed IV apotheken.
Beoordeling
9. Bij de beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de voorgenomen concentratie hanteert de NZa de wettelijke criteria van artikel 49c, tweede lid, Wmg.
A. Inzicht in de verwachte effecten van de concentratie
10. De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt voldoende inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie, zoals opgesomd in artikel 49b, tweede lid, Wmg.
B. Betrokkenheid belanghebbenden
11. Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (hierna: Wmcz) en de Wet op de ondernemingsraden verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties.[1]
12. Zorgaanbieders die een instelling in de in van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) in stand houden, zijn op grond van artikel 2, eerste lid van de Wmcz verplicht om een cliëntenraad in te stellen. Uit artikel 5, eerste lid, van de WTZi jo. artikel 1.2, elfde lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi blijkt dat aanbieders van farmaceutische zorg instellingen zijn in de zin van de WTZi.
13. Uit de parlementaire geschiedenis bij de Wmcz blijkt echter dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de verplichting om een cliëntenraad in te stellen ook voor, onder andere, aanbieders van farmaceutische zorg te laten gelden. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten van Sofa en de Napohoed IV apotheken door de NZa niet beoordeeld.
14. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het personeel en andere betrokkenen door Sofa en de Napohoed IV apothekenop een zorgvuldige wijze zijn betrokken bij de voorbereiding van de concentratie. Het personeel is tijdig en op begrijpelijke wijze op de hoogte gebracht van de inhoud van de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen hierover kenbaar konden worden gemaakt.
15. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het oordeel en de aanbevelingen van het personeel en andere betrokkenen door Sofa en de Napohoed IV apotheken overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen in de besluitvorming tot concentratie.
C. Cruciale zorg
16. Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.
Besluit
17. De NZa heeft vastgesteld dat partijen hebben voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in artikel 49c Wmg. De NZa verleent goedkeuring aan het tot stand brengen van de concentratie waarop de aanvraag betrekking heeft.
Datum: 24 juli 2020
Nederlandse Zorgautoriteit,
mw. mr. drs. K. Raaijmakers
directeur Toezicht en Handhaving
Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.
Adres: Nederlandse Zorgautoriteit
t.a.v. unit Juridische Zaken
Postbus 3017
3502 GA UTRECHT
(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)
Fax: 030 – 296 82 96
Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
- de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.
Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.
[1] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17.