Hier beschrijven we de resultaten van het kostenonderzoek.
3.2 Indirecte uren
Een deel van de indirecte uren is afkomstig uit de gegevensuitvraag en een deel is afkomstig uit andere bronnen (cao, AZN). We presenteren eerst de indirecte uren op basis van de gegevensuitvraag. Vervolgens rapporteren we over de indirecte uren op basis van andere bronnen.
Meerdere RAV's hebben aangegeven administratief geen onderscheid te kunnen maken tussen de indirecte uren van de VC en NVC. Door deze cijfers te combineren, kunnen we deze waarnemingen toch meenemen. Daarnaast hebben wij een aantal datapunten van de NVC moeten schonen, omdat ze onbetrouwbaar waren. Tot slot zijn er in zijn algemeenheid weinig observaties voor de NVC. Deze factoren samen maken dat we de berekende gemiddelden van alleen de NVC niet betrouwbaar genoeg achten. Daarom nemen we voor de NVC het gecombineerde cijfer (van VC en NVC) per onderdeel als uitgangspunt in het loonnormbedragenmodel.
Indirecte uren (gegevensuitvraag)
Ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof)
We rekenen uitsluitend met de verzuimuren exclusief zwangerschapsverlof. De reden hiervoor is dat de medewerkster tijdens het zwangerschapsverlof niet ingezet wordt, maar ook niet doorbetaald wordt. Zwangerschapsverlof wordt doorbetaald door het UWV. Feitelijk laten we het deel van de formatie dat met zwangerschapsverlof is in het bepalen van vergoeding dus geheel buiten beschouwing.
Tabel 8 - Ziekteverzuimpercentage exclusief zwangerschapsverlof
|
2018
|
2019
|
aantal waarnemingen
|
21
|
22
|
hoogste waarde
|
22,2%
|
17,0%
|
laagste waarde
|
2,1%
|
1,4%
|
Gemiddelde (ongewogen)
|
7,3%
|
7,9%
|
1e kwartiel
|
3,1%
|
3,3%
|
mediaan
|
6,2%
|
7,5%
|
3e kwartiel
|
8,7%
|
13,3%
|
standaarddeviatie
|
5,2%
|
5,1%
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
14
|
13
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
7
|
9
|
gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)
|
7,0%
|
7,5%
|
Tabel 9 – ziekteverzuim (excl. Zwangerschapsverlof), omgerekend naar uren per fte
|
2018
|
2019
|
|
VC
|
NVC
|
VC
|
NVC
|
aantal waarnemingen
|
21
|
12
|
22
|
11
|
hoogste waarde
|
415,6
|
156,9
|
335,1
|
262,8
|
laagste waarde
|
39,3
|
0,0
|
25,8
|
0,0
|
gemiddelde
|
138,9
|
59,8
|
150,8
|
67,8
|
1e kwartiel
|
58,2
|
7,9
|
69,5
|
10,8
|
mediaan
|
116,3
|
57,8
|
139,6
|
20,8
|
3e kwartiel
|
162,7
|
102,0
|
248,4
|
120,3
|
standaarddeviatie
|
99,6
|
53,1
|
96,4
|
80,4
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
12
|
6
|
13
|
7
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
9
|
6
|
9
|
4
|
gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)
|
133,9
|
81,8
|
145,7
|
75,6
|
Figuur 2. Aantal uren ziekteverzuim per RAV, per fte
Het ziekteverzuimpercentage wordt op drie manieren in de loonnormbedragen verwerkt:
(1) Als indirecte uren; dat wil zeggen dat deze uren opgevangen moeten worden door ander personeel
(2) Voor de doorbetaling van de zieke medewerker (componenten die niet via de indirecte uren verlopen)
(3) In de vergoeding voor inhuurkrachten bij vervanging van kort en middellang ziekteverzuim.
Wanneer het ziekteverzuim van de VC en NVC in 2019 wordt samengenomen, dan bedraagt het gewogen gemiddelde aantal ziekte uren exclusief zwangerschapsverlof 140,4 uur per fte. Dit komt overeen met 7,5% van 1872 uur.
Bij ziekteverzuim is de werkgever verplicht de eerste twee jaar loon door te betalen, met een minimum van 70%. In de cao is geregeld dat de werknemer recht heeft op 100% loondoorbetaling in de eerste 52 weken, en de daaropvolgende 52 weken 70%. Gezien de beperkte daling in loonkosten bij langdurig ziekteverzuim (12 maanden tot 24 maanden) corrigeren we hiervoor niet in de indirecte uren. We rekenen dus feitelijk met een 100% vergoeding, ook voor het langdurig ziekteverzuim. Wel betrekken we deze ruime vergoeding bij de manier waarop we met vervanging bij ziekte omgaan.
Normering ziekteverzuim
Voor de normering van het aantal ziekte uren (indirecte uren waarvoor vervanging nodig is) gaan we uit van het gewogen gemiddelde aantal ziekte uren exclusief zwangerschapsverlof voor VC en NVC samengenomen; dit bedraagt 140,4 uur. Voor de doorbetaling van de zieke werknemer gaan we uit van het gewogen gemiddelde ziekteverzuimpercentage exclusief zwangerschapsverlof voor VC en NVC samengenomen; dit bedraagt 7,5%.
NB. Beide normeringen komen op hetzelfde neer. Het ene cijfer is echter uitgedrukt in uren, de ander in een percentage. |
Bijzonder verlof
Het bijzonder verlof noemt de cao 'betaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen'. Deze uren zijn beschreven in artikel 7.5 van de cao ambulancezorg 2020-2021. In de herijking van 2017 (rijdende dienst) bleek dat er veel verschil tussen RAV's bestond. Dat is ook in 2020 het geval. Omdat bijzonder verlof afhankelijk is van toeval en niet van functie, is in 2017 besloten om één mediane waarde voor de rijdende dienst samen te nemen. Omdat dit nog steeds van toepassing is, is daar ook in de herijking voor de rijdende dienst voor gekozen. Om die reden sluiten we hier voor de meldkamer ook bij aan. In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het gecombineerde aantal uren bijzonder verlof van de VC en NVC.
Tabel 10 - Bijzonder verlof, uren per fte
|
2018
|
2019
|
aantal waarnemingen
|
20
|
21
|
hoogste waarde
|
17,1
|
50,8
|
laagste waarde
|
1,4
|
0,5
|
gemiddelde
|
5,5
|
7,4
|
1e kwartiel
|
3,5
|
2,7
|
mediaan
|
4,9
|
5,1
|
3e kwartiel
|
6,6
|
7,8
|
standaarddeviatie
|
4,0
|
10,4
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
7
|
6
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
13
|
15
|
Normering bijzonder verlof individueel:
Voor de normering van het aantal uren voor bijzonder verlof individueel gaan we uit van 5,1 uur, samengenomen voor VC en NVC. |
Reguliere bij- en nascholing
In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren reguliere bij- en nascholing voor de VC en NVC in 2018 en 2019.
Tabel 11 - aantal uren reguliere bij- en nascholing, per fte
|
2018
|
2019
|
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
aantal waarnemingen
|
21
|
12
|
21
|
22
|
11
|
22
|
hoogste waarde
|
96,4
|
84,0
|
96,4
|
90,0
|
199,7
|
90,0
|
laagste waarde
|
7,7
|
0,0
|
7,7
|
20,8
|
0,0
|
20,8
|
gemiddelde
|
51,6
|
41,3
|
50,8
|
50,3
|
41,1
|
49,1
|
1e kwartiel
|
36,2
|
25,1
|
39,2
|
33,5
|
15,5
|
35,2
|
mediaan
|
48,0
|
41,2
|
45,2
|
48,3
|
28,7
|
46,8
|
3e kwartiel
|
68,0
|
55,7
|
63,5
|
66,5
|
41,7
|
61,7
|
standaarddeviatie
|
22,9
|
28,1
|
21,4
|
19,9
|
55,5
|
19,9
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
11
|
6
|
12
|
13
|
8
|
15
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
10
|
6
|
9
|
9
|
3
|
7
|
Voorafgaand is met de branchepartijen afgestemd om van het gemiddeld aantal uren per fte voor de VC en het gemiddeld aantal uren per fte voor de NVC uit te gaan. In bovenstaande tabel rapporteren we tevens over het gecombineerde cijfer. Tevens zien we dat de laatste twee kwartielen minder geconcentreerd zijn dan de eerste twee. Er is dus een scheve verdeling van de reguliere scholingsuren.
Normering reguliere bij- en nascholing:
Voor de normering van het aantal uren reguliere bij- en nascholing gaan we uit van 50,3 uur voor de VC en 49,1 uur als het gecombineerde cijfer. |
Werkoverleg en teamdagen
In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren werk/teamoverleg per fte weergeven voor de VC en NVC.
Tabel 12 - Werkoverleg en teamdagen, uren per fte
|
2018
|
2019
|
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
aantal waarnemingen
|
19
|
10
|
19
|
20
|
9
|
20
|
hoogste waarde
|
35,9
|
66,7
|
38,3
|
39,5
|
61,0
|
39,5
|
laagste waarde
|
1,4
|
0,0
|
1,4
|
2,5
|
0,0
|
2,5
|
gemiddelde
|
17,3
|
19,8
|
17,3
|
17,0
|
17,1
|
17,0
|
1e kwartiel
|
8,2
|
6,6
|
8,2
|
9,7
|
2,0
|
9,5
|
mediaan
|
12,8
|
8,4
|
12,8
|
14,3
|
6,0
|
13,6
|
3e kwartiel
|
28,7
|
26,6
|
28,4
|
20,4
|
32,4
|
22,4
|
standaarddeviatie
|
11,4
|
24,2
|
11,7
|
11,0
|
21,9
|
11,1
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
11
|
7
|
11
|
12
|
6
|
12
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
8
|
3
|
8
|
8
|
3
|
8
|
De hoeveelheid uren voor werkgroepen en teamoverleg verschilt tussen RAV's.
Figuur 3. Aantal uren werkoverleg en teamdagen, per fte
In 2017 (herijking voor de rijdende dienst) zagen we zowel verschil in functie in het aantal uren werkoverleg en teamdagen. Om die reden hebben we destijds gekozen voor differentiatie tussen de twee functies. Daarnaast zagen we een aantal uitschieters. Daarom hebben we de mediaan als normering gekozen. We zien dit jaar geen reden om hiervan af te wijken bij de rijdende dienst. Voor de meldkamer sluiten we hierbij aan. We zullen dan ook normeren op basis van twee gedifferentieerde medianen, waarbij we voor de NVC uitgaan van het gecombineerde cijfer.
Normering werkoverleg en teamdagen:
Voor de normering van het aantal uren werkoverleg en teamdagen gaan we uit van 14,3 uur voor VC en 13,6 uur als het gecombineerde cijfer. |
Nevenwerkzaamheden
In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren nevenwerkzaamheden per fte weergeven voor VC en NVC in 2018 en 2019.
Tabel 13 - Neventaken, uren per fte
|
2018
|
2019
|
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
aantal waarnemingen
|
18
|
10
|
18
|
19
|
9
|
19
|
hoogste waarde
|
177,9
|
228,1
|
177,9
|
206,6
|
228,8
|
206,6
|
laagste waarde
|
10,8
|
0,0
|
10,8
|
27,1
|
0,0
|
27,1
|
gemiddelde
|
75,7
|
32,6
|
76,5
|
87,5
|
37,5
|
85,5
|
1e kwartiel
|
54,8
|
0,0
|
48,1
|
64,6
|
0,0
|
59,6
|
mediaan
|
70,1
|
5,3
|
71,4
|
83,1
|
8,0
|
77,9
|
3e kwartiel
|
90,4
|
20,6
|
90,1
|
97,1
|
35,6
|
93,6
|
standaarddeviatie
|
41,4
|
70,7
|
44,0
|
42,0
|
74,0
|
44,0
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
10
|
8
|
11
|
12
|
7
|
13
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
8
|
2
|
7
|
7
|
2
|
6
|
Figuur 4. Aantal uren nevenwerkzaamheden, per fte
Bij de herijking voor de rijdende dienst in 2017 hebben we gezien dat verschil in uren tussen de medewerkers op de rijdende dienst samenhangt met de type functie. Daarom is destijds gekozen om onderscheid te maken in de indirecte uren voor de neventaken. Daarnaast zagen we in 2017 een aantal uitschieters. Daarom is toen gekozen voor de mediaan. We zien dit jaar geen reden om hiervan af te wijken. We sluiten voor de meldkamer hierop aan.
We gaan uit van de mediaan voor de VC en de mediaan voor de NVC.
Normering nevenwerkzaamheden:
Voor de normering van het aantal uren voor nevenwerkzaamheden gaan we uit van 83,1 uur voor de VC en 77,9 uur als het gecombineerde cijfer. |
Overige indirecte uren
In de gegevensuitvraag hebben we de overige indirecte uren met daarop een toelichting en specificatie uitgevraagd. In Tabel 14 valt te lezen dat meer dan de helft van de RAV's geen of 0 overige indirecte uren heeft opgegeven, omdat voor beide jaren en beide beroepen geldt dat de mediaan 0 uren is.
Voor de NVC geldt dat er weinig waarnemingen zijn. Dit komt ook deels omdat veel RAV's geen NVC's in dienst hebben. Het aantal uren dat de overige RAV's hebben opgegeven, varieert sterk, zowel tussen de jaren als tussen de VC en NVC. Bij de herijking van de rijdende dienst 2017 hebben we deze uren samen genomen en hebben we gekozen voor het gemiddelde. Er was toen geen aanleiding om af te wijken van het gemiddelde. In dit onderzoek voor de meldkamer sluiten we hier bij aan.
De overige indirecte uren zijn door de RAV's gespecificeerd en omvatten zaken zoals: roosterondersteuning en instructeursuren.
In onderstaande tabel tonen we de resultaten van de overige indirecte uren.
Tabel 14 - overige indirecte uren per fte
|
2018
|
2019
|
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
VC
|
NVC
|
gecombineerd
|
aantal waarnemingen
|
19
|
11
|
19
|
20
|
10
|
20
|
hoogste waarde
|
53,0
|
50,7
|
51,3
|
42,9
|
45,6
|
40,6
|
laagste waarde
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
gemiddelde
|
10,2
|
9,3
|
10,3
|
7,5
|
7,2
|
7,8
|
1e kwartiel
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
mediaan
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
0,0
|
3e kwartiel
|
15,7
|
15,0
|
18,5
|
9,9
|
6,2
|
10,7
|
standaarddeviatie
|
17,9
|
15,9
|
17,6
|
14,0
|
14,3
|
13,9
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
13
|
7
|
13
|
14
|
8
|
14
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
6
|
4
|
6
|
6
|
2
|
6
|
We gaan uit van het gemiddelde.
Normering overige indirecte uren:
Voor de normering van de overige indirecte uren gaan we uit van 7,5 uur voor de VC en 7,8 uur als het gecombineerde cijfer. |
Indirecte uren (cao, gegevens AZN)
Vakantiedagen
Op basis van cao ambulancezorg (2020-2021) heeft een medewerker met een voltijd dienstverband recht op 172 vakantie uren. Dit zijn 144 wettelijke en 28 bovenwettelijke uren. Deze uren hanteren we ook in de berekening van de effectieve uren.
Persoonlijk levensfase budget (PLB)
De cao ambulancezorg (2020-2021) regelt ook de PLB-uren. Werknemers geboren in 1960 of daarna hebben recht op een PLB van 35 uur per jaar. Werknemers geboren in 1959 of daarvoor, ontvangen een PLB van 55 uur op jaarbasis. Op basis van de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand (afkomstig uit het Sectorkompas 2019) berekenen we een gewogen gemiddelde van 36,67 PLB-uren per medewerker (o.b.v. één fte). Dit getal hanteren we in de berekening van de effectieve uren. Om tot dit gemiddelde te komen hebben we 1/5 deel van de leeftijdsgroep 55 t/m 59 jarigen genomen, en dit aantal opgeteld bij het aantal 60 jarigen en ouder.
Tabel 15 - PLB-uren benadering
Begin 2019 (eind 2018)
|
Jaarlijkse PLB uren
|
aandeel
|
Gemiddeld PLB-uren
|
<59-jarigen
|
35
|
91,63%
|
|
≥ 59-jarigen
|
55
|
8,37%
|
|
|
|
100%
|
36,7 per fte
|
Feestdagen
Voor de feestdagen gaan we uit van de feestdagen genoemd in de cao. In de cao staat aangegeven dat een feestdag voor 7,2 uur telt. We rekenen 5,1 uur toe aan Koningsdag, Bevrijdingsdag, nieuwjaarsdag, en eerste- en twee kerstdag. Dit komt neer op (5/7 maal 7,2 uren). Hier houden we rekening met het feit dat een feestdag samen kan vallen met een weekenddag. Een medewerker heeft immers o.b.v. de cao alleen recht op 7,2 uur compensatie als de feestdag op een weekdag valt. Voor Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag en Hemelvaartsdag, geldt dat deze drie dagen sowieso op een werkdag vallen. Voor deze dagen rekenen we 7,2 uur toe. Het totaal aan feestdag-uren komt daarmee uit op gemiddeld 47,3 uren per jaar.
Effectieve uren
Als we spreken over effectieve uren, worden de uren bedoeld waarin verpleegkundig en niet-verpleegkundig centralisten daadwerkelijk beschikbaar zijn voor het aannemen en afhandelen van meldingen. De berekening voor de effectieve uren bestaat uit de volgende componenten:
Tabel 16 - effectieve uren VC en gecombineerd per fte
|
|
VC
|
gecombineerd
|
Aanstellingsuren
|
|
1872
|
1872
|
-/-
|
Wettelijk verlof
|
144
|
144
|
-/-
|
Bovenwettelijk verlof
|
28
|
28
|
-/-
|
PLB-uren
|
36,7
|
36,7
|
-/-
|
Feestdagen
|
47,3
|
47,3
|
-/-
|
Ziekteverzuim (excl. Zwangerschapsverlof)
|
140,4
|
140,4
|
-/-
|
Bijzonder verlof
|
5,1
|
5,1
|
-/-
|
Scholingsuren
|
50,3
|
49,1
|
-/-
|
Werkoverleg en teamdagen
|
14,3
|
13,6
|
-/-
|
Nevenwerkzaamheden
|
83,1
|
77,9
|
-/-
|
Overige ineffectieve uren
|
7,5
|
7,8
|
Totaal effectieve uren
|
|
1.315
|
1.322
|
Dit leidt tot een totaal aan effectieve uren voor de VC en een totaal aan effectieve uren gecombineerd. De scholingsuren, OR/werkgroep/overleg-uren en de neventaken zijn voor de VC en voor het gecombineerde cijfer afzonderlijk bepaald. Daarom ontstaat er een verschil in effectieve uren tussen de VC en het gecombineerde cijfer.
Vervanging bij ziekte
Het meenemen van het ziekteverzuim als indirecte uren in het loonnormbedragen model voor de meldkamer veronderstelt impliciet dat deze uren 1 op 1 kunnen worden opgevangen met eigen personeel (d.w.z. tegen een vergoeding van 100% van de personeelskosten). Het model rekent indirecte uren om tot extra benodigde fte's, die volledig vergoed worden. Dit geldt voor alle componenten die met de fte-factor (op basis van verhouding benodigde/effectieve uren) worden berekend: dus de vergoedingen voor de in de basis te leveren uren, onderverdeeld in wel/geen overwerk.
Daarnaast worden aanvullend de ORT voor zowel de zieke medewerker als de vervanger vergoed.
Hiermee zijn alle looncomponenten, overwerkvergoedingen en ORT bij ziekte vergoed (deels via de effectieve uren, deels via aanvullende componenten). Uit de cao (artikel 9.2) blijkt dat de doorbetaling bij ziekte inclusief de structurele looncomponenten is. Overwerkvergoeding en ORT zijn beide structurele looncomponenten.
Uurtarief bij inhuur
De volgende tabel laat de gemiddelde inhuurtarieven zien voor VC en NVC uit 2018 en 2019 zoals de RAV's die hebben opgegeven in de gegevensuitvraag.
Tabel 17 - gemiddelde inhuurtarieven per uur per jaar
|
2018
|
2019
|
aantal waarnemingen
|
10
|
13
|
hoogste waarde
|
€ 94,15
|
€ 99,96
|
laagste waarde
|
€ 74,01
|
€ 67,46
|
gemiddelde
|
€ 85,53
|
€ 87,21
|
1e kwartiel
|
€ 78,35
|
€ 81,23
|
mediaan
|
€ 88,57
|
€ 87,25
|
3e kwartiel
|
€ 92,41
|
€ 99,05
|
standaarddeviatie
|
€ 8,05
|
€ 10,13
|
aantal instellingen onder gemiddelde
|
4
|
6
|
aantal instellingen boven gemiddelde
|
6
|
7
|
Kanttekening bij deze cijfers is dat het gaat om gemiddelden, waarin geen onderscheid is gemaakt naar de momenten waarop er personeel is ingehuurd (overdag, 's nachts, weekend, etc.). Er zitten dus zowel duurdere als goedkopere inhuurtarieven in deze cijfers.
Kosten doorbetaling zieke medewerker
Bij de paragraaf over ziekteverzuim hebben we aangegeven dat bij langdurig ziekteverzuim de werkelijke loonkosten van de zieke medewerker iets lager dan 100% liggen op basis van de bepalingen uit de cao (doorbetaling van 100% in de eerste 12 maanden, en 70% in het tweede ziektejaar).
Zoals aangegeven stellen we voor hiervoor niet te corrigeren; dat wil zeggen dat we voor een deel van het langdurig verzuim (52% van het ziekteverzuim, bron: Sectorkompas 2019) voor 30% te veel vergoeden. Uit de cao (artikel 9.1) blijkt dat de doorbetaling bij ziekte inclusief de structurele looncomponenten is.
Kosten voor vervanging bij ziekte
De kosten voor vervanging bij ziekte zullen over het geheel genomen iets hoger dan 100% liggen: inzet van eigen personeel zal soms samengaan met extra overwerk (=overwerk door middel van extra dienst) en/of ORT (dus meer dan standaard in de vergoeding is meegenomen), of er is in het uiterste geval inhuur van extern personeel nodig.
Hieronder maken we de vergelijking tussen kosten van inhuur zoals uitgevraagd onder de RAV's en kosten van personeel in loondienst
Uurtarief personeel in loondienst (benadering inclusief ORT en overwerk)
De kosten per uur in loondienst benaderen we op basis van de gegevensuitvraag als volgt:
Loonkosten VC (excl. overwerk, ORT, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten) per uur, schaal 60-8, op basis van 1872 uur per fte (€4.227*12/1872 =) €27,10 per uur.
Voor NVC, schaal 45-12, komt dit uit op (€3.322/1872) = €21,29 per uur.
Wanneer we corrigeren voor de toeslagen (overwerk, ORT, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering) komen de loonkosten per uur uit op ca. €36,27 voor VC en €29,53 voor NVC.
Als we tot slot ook de werkgeverlasten hierover heen berekenen, komen we op €47,17 en €38,40 voor de VC en NVC respectievelijk.
Als we dit vergelijken met de gemiddelde inhuurtarieven uit bovenstaande tabel, samengenomen voor VC en NVC (€87,21), dan zien we een verschil van een factor 1,85 voor de VC en 2,27 voor de NVC. We gaan uit van een factor 2 voor duurdere inhuur, welke wordt ingezet tijdens de helft van het kortdurend/middellang ziekteverzuim.
Conclusie
De kosten voor inhuur zijn ongeveer 2 keer zo hoog als de kosten van personeel in loondienst. |
Wij gaan ervan uit dat wanneer langdurig verzuim wordt opgevangen met eigen personeel, dit redelijk in de roosterplanning verwerkt kan worden en de hoeveelheid extra overwerk beperkt zal zijn. De ruimte die ontstaat door verminderde doorbetaling aan de zieke medewerker zal dit moeten kunnen opvangen.
In het voortraject hebben we afgesproken dat alle vervanging bij kortdurend ziekteverzuim door eigen personeel wordt opgevangen in overwerk. Dit wordt veroorzaakt doordat het personeel reeds in de roosterlijn is opgenomen.
Kortdurend verzuim is lastiger met de roosterplanning op te vangen, en leidt dus tot overwerk (extra dienst) of inhuur van personeel. Het kortdurend verzuim (maximaal 1 week) en middellang verzuim (1 tot 6 weken) samen is ongeveer 48% van het totale verzuim (bron: Sectorkompas 2019). Wanneer deze vervanging geheel in overwerk (extra dienst) van eigen personeel wordt uitgevoerd, leidt dat tot 75% meerkosten (75% toeslag bij overwerk in de vorm van een extra dienst op basis van de cao).