Onderwerp: Bezoek-historie

Kostenonderzoek meldkamer ambulancezorg 2020
Ondertekeningsdatum:23-03-2021Versie:vergelijk
Vergelijk versie 2 met:

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De NZa streeft ernaar om passende budgetposten vast te stellen voor de meldkamer ambulancezorg. De parameters die we momenteel (2020) gebruiken voor de berekening van de budgetposten van de meldkamer ambulancezorg, zijn al ten minste 15 jaar oud. Sinds ze bestaan zijn de budgetposten van de meldkamer jaarlijks geïndexeerd, waarmee de budgetposten op het prijspeil van het actuele jaar zijn gebracht.

Per 1 januari 2020 is de beheersfunctie van de meldkamer overgegaan naar de Landelijke Meldkamer Samenwerking (LMS). Dit betekent dat een deel van het meldkamerbudget is overgeheveld van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Dit betekent ook dat een deel van de budgetposten van de meldkamer ambulancezorg sindsdien niet meer van toepassing zijn. Sinds de overheveling zijn de enige kosten van de meldkamer ambulancezorg (die nog voor rekening komen van de ambulancezorg), de loonkosten van het ambulancemeldkamerpersoneel en de materiële kosten specifiek voor de ambulancemeldkamer.

Hiernaast zijn er andere ontwikkelingen geweest in de sector, zoals een functieherwaarderingstraject en een nieuwe cao. Ook is in het Landelijk Actieplan Ambulancezorg afgesproken dat de NZa samen met AZN en ZN de ervaren knelpunten in de bekostiging van de meldkamer ambulance in beeld gaat brengen.

Bovenstaande punten hebben tot gevolg dat de NZa een kostenonderzoek is gaan doen naar de meldkamer ambulance. Het resultaat van dit kostenonderzoek vindt in dit voorliggende document. Dit kostenonderzoek is de grondslag voor de nieuwe, nog nader te bepalen budgetposten voor de meldkamer ambulance voor het jaar 2021. In de daaropvolgende jaren zullen we deze budgetposten indexeren.

1.2 Aanpak en opzet van het onderzoek

In tegenstelling tot de herijking loonnormbedragen rijdende dienst 2020, is het kostenonderzoek naar de meldkamer geen herijking van reeds bestaande parameters/budgetposten. Om een beter beeld te vormen van de actuele kostenposten op een meldkamer ambulance, is de NZa eind 2019 begonnen met een vooronderzoek. Hier kwam onder andere uit naar voren dat de huidige bekostiging niet meer aansluit bij de dagelijkse praktijk. Partijen gaven aan voorkeur te geven aan een bekostiging op basis van benodigde capaciteit in plaats van het aantal meldingen. Bijvoorbeeld op basis van het aantal (bezette) meldtafels. Wij willen het kostenonderzoek daarom zo inrichten, dat de resultaten hiervan kunnen worden gebruikt om bekostiging op basis van benodigde capaciteit mogelijk te maken.

Begin 2020 is de NZa in samenwerking met AZN en ZN gestart met het daadwerkelijke kostenonderzoek. Tijdens de start van dit onderzoek hebben we de uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd en gedeeld met AZN en ZN. Beide partijen hebben hier input op kunnen leveren. Daarna hebben we een expertgroep gevormd met experts vanuit het veld. In die expertbijeenkomsten hebben we de formuleringen en gegevens die tot de uitvraag behoorden besproken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een gegevensuitvraag onder de 25 regionale ambulancevoorzieningen vlak voor de zomer van 2020.

De zomerperiode heeft de NZa gebruikt voor het stellen van aanvullende vragen aan de RAV's naar aanleiding van de gegevensaanlevering en het doen van berekeningen.

Voor een deel van het onderzoek en het herzien van parameters, is de NZa afhankelijk van andere bronnen dan de gegevensuitvraag. Het gaat hier bijvoorbeeld om het sectorkompas 2020 en de nieuwe cao (2020-2021) voor de ambulancesector. Deze onderdelen nemen we ook mee in dit onderzoek, en benoemen we bij de relevante onderwerpen.

Verder is het van belang te vermelden dat sommige kosten die wel op de meldkamer worden gemaakt, nog 'versleuteld' zitten in de budgetposten van de rijdende dienst. Zo zitten overheadkosten van de meldkamer en kosten van het Digitaal Ritformulier (DRF) beide in de post Directie & Administratie van de rijdende dienst.

1.3 Materiële kosten meldkamer vereisen nader onderzoek

In de gegevensuitvraag zijn alle kosten voor de meldkamer uitgevraagd, waaronder dus ook de materiële kosten. De uitvraag, samengesteld met behulp van experts, heeft echter niet tot juiste resultaten geleid. Bij de controle bleek dat de categorisering waarmee de kosten zijn uitgevraagd, niet aansluit bij de manier waarop de kosten zijn opgebouwd. RAV's gaven aan moeite te hebben met het juist invullen van het formulier. Dit kan niet hersteld worden binnen het kostenonderzoek. Een nieuw, partieel kostenonderzoek met een nieuwe uitvraag voor het onderdeel materiële kosten meldkamer ambulance is noodzakelijk.

In hoofdstuk 2 benoemen wij wel de methodiek. De resultaten zijn echter niet representatief en onjuist. Daarom laten wij deze niet zien in hoofdstuk 3

2 Methodiek

2.1 Gegevensuitvraag

De NZa heeft in de maand juni 2020 de volgende gegevens uitgevraagd onder 25 RAV's voor de jaren 2018 en 2019:

2.1.1 Formatie en inschaling meldkamercentralist

Hierbij hebben we de verpleegkundig (VC) en niet-verpleegkundig centralisten (NVC) apart uitgevraagd.

2.1.2 Overige uren meldkamercentralist

Overige uren bestaan uit:

  1. Ziekteverzuim

  2. Bijzonder verlof individueel

  3. Reguliere bij- en nascholing

  4. Werkoverleg en teamdagen

  5. Nevenwerkzaamheden

  6. Overige afwezige/indirecte tijd

Hierin hebben we onderscheid gemaakt tussen de VC en NVC.

2.1.3 Inhuur ter vervanging van ziekte

We hebben de totale kosten van inhuur ter vervanging van ziekte van zowel de VC als de NVC uitgevraagd.

2.1.4 Dagelijkse leiding MKA

Formatie en inschaling van het hoofd ambulancezorg MKA (HAZ) en de teamleider MKA (TL).

2.1.5 Overige personele lasten MKA

De overige personele lasten bestaan uit:

  • Jubilea/gratificatie

  • Kantinekosten

  • Arbodienst

  • Vitaliteit

  • Kleding/schoeisel

  • Reiskosten

  • Assessments bij indiensttreding

  • Werving

  • Verblijfkosten bij opleiding

  • Lidmaatschap V&VN

  • Declaratie aanvraag VOG

  • Herregistratie BIG

  • Werkkostenregeling

  • Materiële opleidingskosten

  • Toeslag voor neventaken / taakaccenten. Hierbij hebben wij toelichting gevraagd.

  • Overige kosten. Hierbij hebben wij een toelichting gevraagd.

2.1.6 Materiële kosten MKA

De materiële kosten MKA bestaan uit:

  1. AVLS-GIS

  2. NTS/ProQA

  3. Planmodule B-ritten

  4. Landelijk beheer ICT

  5. Rittensturing en –analyse

  6. Overige materiële kosten

Verder moesten de RAV's hier aangeven of ze hun meldkamer delen met andere RAV's en specificeren hoe ze de eventuele gedeelde kosten verdelen.

2.2 Respons en databewerking

2.2.1 Respons

Alle 25 RAV's hebben de gevraagde gegevens aangeleverd. De NZa heeft de aangeleverde gegevens gecontroleerd en bewerkt waar nodig. Het betreft de volgende bewerkingen:

2.2.2 Geschoonde posten en bewerkingen

Formatie en inschaling

Incidenteel waren bewerkingen nodig omdat niet duidelijk was welk deel van het personeelsbestand niet in dienst was van de ambulancemeldkamer, maar van de Politie.

Overige uren

De overige uren zijn geschoond voor alle niet doorbetaalde verlof-uren (ouderschapsverlof, zorgverlof). Daarnaast zijn ook de compensatie uren of tijd-voor-tijd uren verwijderd. Deze uren zitten immers al in de berekening van de benodigde formatie.

Enkele RAV's hebben indirecte uren opgegeven die niet toe te schrijven zijn aan de taken die de VC en NVC primair uitvoeren ten behoeve van de ambulancezorg. Voor de RAV's waarbij het was mogelijk onderscheid te maken tussen verschillende typen overige uren, hebben we de indirecte uren geschoond. Voor de RAV's die hiervoor geen uitsplitsing konden geven of hebben gegeven, geldt dat we deze posten niet mee hebben genomen in de berekeningen.

Inhuur

Waarnemingen voor inhuur die bestonden uit meer dan alleen inhuur ter vervanging van (kortdurende) ziekte, zijn geschoond.

Voor alle opgegeven kosten en uren geldt dat we deze geschoond hebben daar waar de RAV heeft aangegeven geen goed onderscheid tussen kosten of uren te kunnen maken. Ook hebben we geschoond voor taken (uren) die niet onder de ambulancezorg vallen, maar bijvoorbeeld GHOR of GGD taken zijn.

Overige personele lasten

Meerdere RAV's hebben hier kosten opgegeven die eigenlijk onder de indirecte uren vallen. Wanneer dat mogelijk was, hebben we deze verplaatst. Anders hebben we ze geschoond. Andere voorbeelden van geschoonde posten zijn doorbelaste personele overhead van de GGD of Veiligheidsregio.

Opgegeven kosten die niet toe te schrijven zijn aan de meldkamercentralisten, zijn geschoond.

Materiële kosten

Voor alle subposten geldt dat ze erg wisselend zijn ingevuld en dat we veel aanvullende vragen hebben moeten stellen. Als gevolg van die aanvullende vragen zijn sommige posten met een factor 5 verkleind, omdat bijvoorbeeld maar 20% van het softwarepakket voor de meldkamer was. Andere geschoonde posten waren bijvoorbeeld parkeerkosten of doorbelaste posten van de GGD of Veiligheidsregio.

Waar RAV's kosten bij een verkeerde post hebben opgegeven, zijn deze na navraag bij de juiste post gezet.

Opgegeven kosten voor een gedeelde meldkamer die niet direct toe te schrijven zijn aan de meldkamercentralisten of de aansturing van de rijdende dienst, zijn geschoond.

Bovenstaande bewerkingen waren helaas niet voldoende om een kwalitatief goed kostenonderzoek voor de materiële kosten op te leveren. Uiteindelijk zijn wij genoodzaakt geweest om de resultaten van de materiële kosten volledig te schrappen. Dit lichten wij verder toe in paragraaf 2.2.3

2.2.3 Kwaliteit van aangeleverde data

De kwaliteit van de aanleveringen is erg wisselend. De onderdelen formatie en inschaling en dagelijkse leiding zijn redelijk vergelijkbaar ingevuld en behoefden weinig bewerkingen. Bij de andere onderdelen moest er wel veel geschoond worden en hebben wij veel bewerkingen moeten doen naar aanleiding van de aanvullende vragen.

Kwaliteit van data materiële kosten

In overleg met Ambulancezorg Nederland (AZN) hebben wij naar de ontvangen data van de materiële kosten van de meldkamer gekeken. Op basis van deze overleggen en onze analyses hebben wij moeten constateren dat de kwaliteit van de dataset onvoldoende is om bekostiging hierop te baseren. De gegevens die we van AZN hebben ontvangen, kunnen wij niet aansluiten met de gegevens die wij daadwerkelijk hebben ontvangen van de RAV's.

De toelichting op de uitgevraagde gegevens is onvoldoende gebleken, waardoor RAV's niet altijd de juiste kostenposten hebben opgegeven. Dit komt deels door de manier waarop wij de materiële kosten hebben uitgevraagd. Dit blijkt in praktijk niet goed aan te sluiten bij de manier waarop deze kosten zijn opgebouwd en de wijze waarop dit in de administratie van RAV's staat vastgelegd. Met andere woorden: de doorsnede die we met behulp van de experts hebben ontwikkeld en daarna uitgevraagd, blijkt niet de juiste te zijn.

2.3 Uitgangspunten voor berekening

In de periode van januari tot en met juli 2020 zijn de uitgangspunten voor de berekeningswijze van de kostenposten afgestemd via de technisch overleggen ambulancezorg en expertsessies waarin NZa, AZN en ZN deelnamen. In die sessies hebben we afgesproken om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de normering voor de rijdende dienst zoals gehanteerd bij het parallel uitgevoerde kostenonderzoek herijking loonnormbedragen rijdende dienst 2020. Voor het loonkostendeel van de meldkamer is de normering daarom identiek aan die van de loonnormbedragen van de rijdende dienst, met uitzondering van de reguliere scholingsuren en uitloop overwerk (reguliere scholingsuren hoefden niet te worden uitgevraagd bij de rijdende dienst; uitloop overwerk is er niet voor de meldkamer).

Voor de motivatie van de normeringen van het loonkostendeel verwijzen we naar het 'Verantwoordingsdocument herijking loonnormbedragen ambulancezorg 2020'.

Als normeringsjaar nemen we 2019, tenzij uit de gegevens aanlevering blijk dat dit jaar niet representatief is.

2.3.1 Uitgangspunten berekening loonkosten MKA

Tabel 1 - Differentiatie naar type functie en basis voor normering

Kostenpost (uitgevraagde gegevens)

Differentiatie VC/NVC?

Centrummaat

Inschaling

Ziekteverzuim

Werkoverleg en teamdagen

Reguliere scholingsuren

Nevenwerkzaamheden

Bijzonder verlof

Overige indirecte uren

Gemiddelde inhuurtarieven

Ja

Nee

Ja

Ja

Ja

Nee

Ja

Ja

Modus o.b.v. inschaling gewogen naar fte's

Gewogen gemiddelde

Mediaan

Gemiddelde

Mediaan

Mediaan

Gemiddelde

Gemiddelde

 

Tabel 2 - Bron overige gegevens en differentiatie naar type functie (betreft gegevens die niet afkomstig zijn uit gegevensuitvraag)

Kostenpost

Herkomst

Differentiatie VC/NVC?

Verlof-uren

PLB-uren

Kort- en middellang ziekteverzuim

Vakantiegeld, eindejaarsuitkering

Werkgeverslasten

Feestdagen

ORT-vergoedingen

Toeslagen AWD en overwerk

Cao

Cao, sectorkompas 2020

Sectorkompas 2020

Cao

Openbare bronnen / PFZW

Cao

Cao

Cao

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

2.3.2 Uitgangspunten berekening Dagelijkse leiding, overige loonkosten en materiële kosten MKA

Tabel 3 - Basis voor normering dagelijkse leiding, overige loonkosten en de materiële kosten van de mka

Kostenpost

Centrummaat

Categorisering per

Dagelijkse leiding MKA

Loonkosten Teamleider MKA

Gewogen gemiddelde

Fte

Loonkosten Hoofd ambulancezorg MKA

Gewogen gemiddelde

Fte

     

Overige loonkosten MKA

Som van alle overige loonkosten

Gewogen gemiddelde

Fte

     

Materiële kosten MKA

AVLS-GIS

Gewogen gemiddelde

Voertuig

NTS: licentie

Gewogen gemiddelde

Aantal inwoners

NTS: onderhoud

Gewogen gemiddelde

Aantal inwoners

NTS: afschrijving

Gewogen gemiddelde

Aantal inwoners

ProQA: licentie

Gemiddelde

Meldkamer

ProQA: onderhoud

Gewogen gemiddelde

Aantal inwoners

ProQA: afschrijving

Gewogen gemiddelde

Aantal inwoners

Planmodule B-ritten: licentie

Gemiddelde

Meldkamer

Planmodule B-ritten: onderhoud

Gemiddelde

Meldkamer

Planmodule B-ritten: afschrijving

Gemiddelde

Meldkamer

Landelijk beheer ICT

Gemiddelde

Meldkamer

Rittensturing en –analyse: licentie

  1. Gewogen gemiddelde

  2. Gemiddelde

  1. Voertuig

  2. Meldkamer

Rittensturing en –analyse: onderhoud

  1. Gewogen gemiddelde

  2. Gemiddelde

  1. Voertuig

  2. Meldkamer

Rittensturing en –analyse: afschrijving

  1. Gewogen gemiddelde

  2. Gemiddelde

  1. Voertuig

  2. Meldkamer

Overige materiële kosten

Gemiddelde

Meldkamer

3 Resultaten kostenonderzoek

Hier beschrijven we de resultaten van het kostenonderzoek.

3.1 Formatie en inschaling meldkamercentralist

Het aangeleverde totale aantal medewerkers en fte staat hieronder weergegeven in Tabel 4. Vervolgens staat in Figuur 1 het aantal fte VC en NVC per RAV voor 2018 en 2019 weergegeven. Daaronder presenteren we (o.b.v. het aantal fte) de meest voorkomende inschaling in 2018 en 2019 in Tabel 5.

Tabel 4 – aantal medewerkers en fte VC en NVC, per 1 januari

 

n = 24 RAV's

VC

NVC

2018

Medewerkers

419

49

 

Fte

347,7

36,0

2019

Medewerkers

436

51

 

Fte

359,7

35,7

 

Figuur 1. Formatie per RAV, in fte

Tabel 5 – Inschaling 2018 en 2019 afkomstig uit gegevensuitvraag, per 1 januari

   

VC

NVC

2018

Schaal-trede

9-11

7-11

 

Bruto maandsalaris

€ 3.691

€ 2.886

2019

Schaal-trede

55-12 (ip 40)

45-12 (ip 28)

 

Bruto maandsalaris

€ 3.917

€ 3.072

Op basis van de cao 2020-2021 geldt een functieherwaardering voor de kernfuncties. De verpleegkundig centralist is één van de drie kernfuncties. De verpleegkundig centralist zal in het vervolg ingeschaald worden op FWG 50 in plaats van 55. Echter, volgens de regels van de nieuwe cao behouden de reeds in dienst zijnde werknemers hun huidige salariëring in groeitraject. De nieuwe inschaling geldt pas voor nieuw aan te nemen werknemers. Om de modelmatige inschaling voor 2020 en 2021 te bepalen, blijven wij daarom uitgaan van de huidige inschaling in FWG 55 en FWG 45 voor respectievelijk de VC en NVC.

Bij het herijking loonnormbedragen 2017 (rijdende dienst) hebben wij gekozen om de modale inschaling te hanteren voor de normering. Er was een kleine spreiding rondom het gemiddelde zichtbaar en het gemiddelde was vrijwel gelijk aan de mediaan. We sluiten aan bij dezelfde maat als voor de rijdende dienst geldt. De verschillende centrummaten wijken bij deze herijking nauwelijks van elkaar af, daarom kiezen we bij de rijdende dienst voor de modale inschaling. Voor de meldkamer sluiten we hierop aan.

Dit geeft voor 2021 het volgende beeld (Tabel 6):

Tabel 6 – Modelmatig inschaling 2020 en 2021 voor huidige personeelsbezetting, per 1 januari

   

VC

NVC

2020

Schaal-trede

55-12 (ip 40)

45-12 (ip 28)

 

Bruto maandsalaris

€ 4.111

€ 3.225

2021

Schaal-trede

55-12 (ip 40)

45-12 (ip 28)

 

Bruto maandsalaris

€ 4.227

€ 3.322

De basis voor deze normering volgt uit Tabel 7.

Tabel 7: gemiddeld maandsalaris per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

VC

NVC

aantal waarnemingen

22

13

23

12

hoogste waarde

€ 3.853

€ 3.691

€ 4.166

€ 3.917

laagste waarde

€ 3.406

€ 2.663

€ 3.611

€ 2.934

Gemiddelde (ongewogen)

€ 3.585

€ 3.173

€ 3.828

€ 3.296

1e kwartiel

€ 3.521

€ 2.886

€ 3.789

€ 3.072

mediaan

€ 3.599

€ 3.183

€ 3.829

€ 3.240

3e kwartiel

€ 3.651

€ 3.289

€ 3.874

€ 3.469

standaarddeviatie

€ 101

€ 336

€ 106

€ 297

aantal instellingen onder gemiddelde

10

6

11

6

aantal instellingen boven gemiddelde

12

7

12

6

gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)

€ 3.534

€ 3.080

€ 3.768

€ 3.267

Normering inschaling:

Voor de normering van de inschaling gaan we uit van schaal-trede 55-12 (€ 4.227) voor de VC en schaal-trede 45-12 (€ 3.322) voor de NVC per 1 januari 2021.

3.2 Indirecte uren

Een deel van de indirecte uren is afkomstig uit de gegevensuitvraag en een deel is afkomstig uit andere bronnen (cao, AZN). We presenteren eerst de indirecte uren op basis van de gegevensuitvraag. Vervolgens rapporteren we over de indirecte uren op basis van andere bronnen.

Meerdere RAV's hebben aangegeven administratief geen onderscheid te kunnen maken tussen de indirecte uren van de VC en NVC. Door deze cijfers te combineren, kunnen we deze waarnemingen toch meenemen. Daarnaast hebben wij een aantal datapunten van de NVC moeten schonen, omdat ze onbetrouwbaar waren. Tot slot zijn er in zijn algemeenheid weinig observaties voor de NVC. Deze factoren samen maken dat we de berekende gemiddelden van alleen de NVC niet betrouwbaar genoeg achten. Daarom nemen we voor de NVC het gecombineerde cijfer (van VC en NVC) per onderdeel als uitgangspunt in het loonnormbedragenmodel.

Indirecte uren (gegevensuitvraag)

Ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof)

We rekenen uitsluitend met de verzuimuren exclusief zwangerschapsverlof. De reden hiervoor is dat de medewerkster tijdens het zwangerschapsverlof niet ingezet wordt, maar ook niet doorbetaald wordt. Zwangerschapsverlof wordt doorbetaald door het UWV. Feitelijk laten we het deel van de formatie dat met zwangerschapsverlof is in het bepalen van vergoeding dus geheel buiten beschouwing.

Tabel 8 - Ziekteverzuimpercentage exclusief zwangerschapsverlof

 

2018

2019

aantal waarnemingen

21

22

hoogste waarde

22,2%

17,0%

laagste waarde

2,1%

1,4%

Gemiddelde (ongewogen)

7,3%

7,9%

1e kwartiel

3,1%

3,3%

mediaan

6,2%

7,5%

3e kwartiel

8,7%

13,3%

standaarddeviatie

5,2%

5,1%

aantal instellingen onder gemiddelde

14

13

aantal instellingen boven gemiddelde

7

9

gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)

7,0%

7,5%

 

Tabel 9 – ziekteverzuim (excl. Zwangerschapsverlof), omgerekend naar uren per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

VC

NVC

aantal waarnemingen

21

12

22

11

hoogste waarde

415,6

156,9

335,1

262,8

laagste waarde

39,3

0,0

25,8

0,0

gemiddelde

138,9

59,8

150,8

67,8

1e kwartiel

58,2

7,9

69,5

10,8

mediaan

116,3

57,8

139,6

20,8

3e kwartiel

162,7

102,0

248,4

120,3

standaarddeviatie

99,6

53,1

96,4

80,4

aantal instellingen onder gemiddelde

12

6

13

7

aantal instellingen boven gemiddelde

9

6

9

4

gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)

133,9

81,8

145,7

75,6

 

Figuur 2. Aantal uren ziekteverzuim per RAV, per fte

Het ziekteverzuimpercentage wordt op drie manieren in de loonnormbedragen verwerkt:

(1) Als indirecte uren; dat wil zeggen dat deze uren opgevangen moeten worden door ander personeel

(2) Voor de doorbetaling van de zieke medewerker (componenten die niet via de indirecte uren verlopen)

(3) In de vergoeding voor inhuurkrachten bij vervanging van kort en middellang ziekteverzuim.

Wanneer het ziekteverzuim van de VC en NVC in 2019 wordt samengenomen, dan bedraagt het gewogen gemiddelde aantal ziekte uren exclusief zwangerschapsverlof 140,4 uur per fte. Dit komt overeen met 7,5% van 1872 uur.

Bij ziekteverzuim is de werkgever verplicht de eerste twee jaar loon door te betalen, met een minimum van 70%. In de cao is geregeld dat de werknemer recht heeft op 100% loondoorbetaling in de eerste 52 weken, en de daaropvolgende 52 weken 70%. Gezien de beperkte daling in loonkosten bij langdurig ziekteverzuim (12 maanden tot 24 maanden) corrigeren we hiervoor niet in de indirecte uren. We rekenen dus feitelijk met een 100% vergoeding, ook voor het langdurig ziekteverzuim. Wel betrekken we deze ruime vergoeding bij de manier waarop we met vervanging bij ziekte omgaan.

Normering ziekteverzuim

  • Voor de normering van het aantal ziekte uren (indirecte uren waarvoor vervanging nodig is) gaan we uit van het gewogen gemiddelde aantal ziekte uren exclusief zwangerschapsverlof voor VC en NVC samengenomen; dit bedraagt 140,4 uur.

  • Voor de doorbetaling van de zieke werknemer gaan we uit van het gewogen gemiddelde ziekteverzuimpercentage exclusief zwangerschapsverlof voor VC en NVC samengenomen; dit bedraagt 7,5%.

NB. Beide normeringen komen op hetzelfde neer. Het ene cijfer is echter uitgedrukt in uren, de ander in een percentage.

 

Bijzonder verlof

Het bijzonder verlof noemt de cao 'betaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen'. Deze uren zijn beschreven in artikel 7.5 van de cao ambulancezorg 2020-2021. In de herijking van 2017 (rijdende dienst) bleek dat er veel verschil tussen RAV's bestond. Dat is ook in 2020 het geval. Omdat bijzonder verlof afhankelijk is van toeval en niet van functie, is in 2017 besloten om één mediane waarde voor de rijdende dienst samen te nemen. Omdat dit nog steeds van toepassing is, is daar ook in de herijking voor de rijdende dienst voor gekozen. Om die reden sluiten we hier voor de meldkamer ook bij aan. In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het gecombineerde aantal uren bijzonder verlof van de VC en NVC.

Tabel 10 - Bijzonder verlof, uren per fte

 

2018

2019

aantal waarnemingen

20

21

hoogste waarde

17,1

50,8

laagste waarde

1,4

0,5

gemiddelde

5,5

7,4

1e kwartiel

3,5

2,7

mediaan

4,9

5,1

3e kwartiel

6,6

7,8

standaarddeviatie

4,0

10,4

aantal instellingen onder gemiddelde

7

6

aantal instellingen boven gemiddelde

13

15

Normering bijzonder verlof individueel:

 

Voor de normering van het aantal uren voor bijzonder verlof individueel gaan we uit van 5,1 uur, samengenomen voor VC en NVC.

 

Reguliere bij- en nascholing

In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren reguliere bij- en nascholing voor de VC en NVC in 2018 en 2019.

Tabel 11 - aantal uren reguliere bij- en nascholing, per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

gecombineerd

VC

NVC

gecombineerd

aantal waarnemingen

21

12

21

22

11

22

hoogste waarde

96,4

84,0

96,4

90,0

199,7

90,0

laagste waarde

7,7

0,0

7,7

20,8

0,0

20,8

gemiddelde

51,6

41,3

50,8

50,3

41,1

49,1

1e kwartiel

36,2

25,1

39,2

33,5

15,5

35,2

mediaan

48,0

41,2

45,2

48,3

28,7

46,8

3e kwartiel

68,0

55,7

63,5

66,5

41,7

61,7

standaarddeviatie

22,9

28,1

21,4

19,9

55,5

19,9

aantal instellingen onder gemiddelde

11

6

12

13

8

15

aantal instellingen boven gemiddelde

10

6

9

9

3

7

Voorafgaand is met de branchepartijen afgestemd om van het gemiddeld aantal uren per fte voor de VC en het gemiddeld aantal uren per fte voor de NVC uit te gaan. In bovenstaande tabel rapporteren we tevens over het gecombineerde cijfer. Tevens zien we dat de laatste twee kwartielen minder geconcentreerd zijn dan de eerste twee. Er is dus een scheve verdeling van de reguliere scholingsuren.

Normering reguliere bij- en nascholing:

 

Voor de normering van het aantal uren reguliere bij- en nascholing gaan we uit van 50,3 uur voor de VC en 49,1 uur als het gecombineerde cijfer.

 

Werkoverleg en teamdagen

In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren werk/teamoverleg per fte weergeven voor de VC en NVC.

Tabel 12 - Werkoverleg en teamdagen, uren per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

gecombineerd

VC

NVC

gecombineerd

aantal waarnemingen

19

10

19

20

9

20

hoogste waarde

35,9

66,7

38,3

39,5

61,0

39,5

laagste waarde

1,4

0,0

1,4

2,5

0,0

2,5

gemiddelde

17,3

19,8

17,3

17,0

17,1

17,0

1e kwartiel

8,2

6,6

8,2

9,7

2,0

9,5

mediaan

12,8

8,4

12,8

14,3

6,0

13,6

3e kwartiel

28,7

26,6

28,4

20,4

32,4

22,4

standaarddeviatie

11,4

24,2

11,7

11,0

21,9

11,1

aantal instellingen onder gemiddelde

11

7

11

12

6

12

aantal instellingen boven gemiddelde

8

3

8

8

3

8

De hoeveelheid uren voor werkgroepen en teamoverleg verschilt tussen RAV's.

Figuur 3. Aantal uren werkoverleg en teamdagen, per fte

In 2017 (herijking voor de rijdende dienst) zagen we zowel verschil in functie in het aantal uren werkoverleg en teamdagen. Om die reden hebben we destijds gekozen voor differentiatie tussen de twee functies. Daarnaast zagen we een aantal uitschieters. Daarom hebben we de mediaan als normering gekozen. We zien dit jaar geen reden om hiervan af te wijken bij de rijdende dienst. Voor de meldkamer sluiten we hierbij aan. We zullen dan ook normeren op basis van twee gedifferentieerde medianen, waarbij we voor de NVC uitgaan van het gecombineerde cijfer.

Normering werkoverleg en teamdagen:

 

Voor de normering van het aantal uren werkoverleg en teamdagen gaan we uit van 14,3 uur voor VC en 13,6 uur als het gecombineerde cijfer.

Nevenwerkzaamheden

In onderstaande tabel tonen we de resultaten van het aantal uren nevenwerkzaamheden per fte weergeven voor VC en NVC in 2018 en 2019.

Tabel 13 - Neventaken, uren per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

gecombineerd

VC

NVC

gecombineerd

aantal waarnemingen

18

10

18

19

9

19

hoogste waarde

177,9

228,1

177,9

206,6

228,8

206,6

laagste waarde

10,8

0,0

10,8

27,1

0,0

27,1

gemiddelde

75,7

32,6

76,5

87,5

37,5

85,5

1e kwartiel

54,8

0,0

48,1

64,6

0,0

59,6

mediaan

70,1

5,3

71,4

83,1

8,0

77,9

3e kwartiel

90,4

20,6

90,1

97,1

35,6

93,6

standaarddeviatie

41,4

70,7

44,0

42,0

74,0

44,0

aantal instellingen onder gemiddelde

10

8

11

12

7

13

aantal instellingen boven gemiddelde

8

2

7

7

2

6

 

Figuur 4. Aantal uren nevenwerkzaamheden, per fte

Bij de herijking voor de rijdende dienst in 2017 hebben we gezien dat verschil in uren tussen de medewerkers op de rijdende dienst samenhangt met de type functie. Daarom is destijds gekozen om onderscheid te maken in de indirecte uren voor de neventaken. Daarnaast zagen we in 2017 een aantal uitschieters. Daarom is toen gekozen voor de mediaan. We zien dit jaar geen reden om hiervan af te wijken. We sluiten voor de meldkamer hierop aan.

We gaan uit van de mediaan voor de VC en de mediaan voor de NVC.

Normering nevenwerkzaamheden:

 

Voor de normering van het aantal uren voor nevenwerkzaamheden gaan we uit van 83,1 uur voor de VC en 77,9 uur als het gecombineerde cijfer.

 

Overige indirecte uren

In de gegevensuitvraag hebben we de overige indirecte uren met daarop een toelichting en specificatie uitgevraagd. In Tabel 14 valt te lezen dat meer dan de helft van de RAV's geen of 0 overige indirecte uren heeft opgegeven, omdat voor beide jaren en beide beroepen geldt dat de mediaan 0 uren is.

Voor de NVC geldt dat er weinig waarnemingen zijn. Dit komt ook deels omdat veel RAV's geen NVC's in dienst hebben. Het aantal uren dat de overige RAV's hebben opgegeven, varieert sterk, zowel tussen de jaren als tussen de VC en NVC. Bij de herijking van de rijdende dienst 2017 hebben we deze uren samen genomen en hebben we gekozen voor het gemiddelde. Er was toen geen aanleiding om af te wijken van het gemiddelde. In dit onderzoek voor de meldkamer sluiten we hier bij aan.

De overige indirecte uren zijn door de RAV's gespecificeerd en omvatten zaken zoals: roosterondersteuning en instructeursuren.

In onderstaande tabel tonen we de resultaten van de overige indirecte uren.

Tabel 14 - overige indirecte uren per fte

 

2018

2019

 

VC

NVC

gecombineerd

VC

NVC

gecombineerd

aantal waarnemingen

19

11

19

20

10

20

hoogste waarde

53,0

50,7

51,3

42,9

45,6

40,6

laagste waarde

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

gemiddelde

10,2

9,3

10,3

7,5

7,2

7,8

1e kwartiel

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

mediaan

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

3e kwartiel

15,7

15,0

18,5

9,9

6,2

10,7

standaarddeviatie

17,9

15,9

17,6

14,0

14,3

13,9

aantal instellingen onder gemiddelde

13

7

13

14

8

14

aantal instellingen boven gemiddelde

6

4

6

6

2

6

We gaan uit van het gemiddelde.

Normering overige indirecte uren:

 

Voor de normering van de overige indirecte uren gaan we uit van 7,5 uur voor de VC en 7,8 uur als het gecombineerde cijfer.

 

Indirecte uren (cao, gegevens AZN)

Vakantiedagen

Op basis van cao ambulancezorg (2020-2021) heeft een medewerker met een voltijd dienstverband recht op 172 vakantie uren. Dit zijn 144 wettelijke en 28 bovenwettelijke uren. Deze uren hanteren we ook in de berekening van de effectieve uren.

Persoonlijk levensfase budget (PLB)

De cao ambulancezorg (2020-2021) regelt ook de PLB-uren. Werknemers geboren in 1960 of daarna hebben recht op een PLB van 35 uur per jaar. Werknemers geboren in 1959 of daarvoor, ontvangen een PLB van 55 uur op jaarbasis. Op basis van de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand (afkomstig uit het Sectorkompas 2019) berekenen we een gewogen gemiddelde van 36,67 PLB-uren per medewerker (o.b.v. één fte). Dit getal hanteren we in de berekening van de effectieve uren. Om tot dit gemiddelde te komen hebben we 1/5 deel van de leeftijdsgroep 55 t/m 59 jarigen genomen, en dit aantal opgeteld bij het aantal 60 jarigen en ouder.

Tabel 15 - PLB-uren benadering

Begin 2019 (eind 2018)

Jaarlijkse PLB uren

aandeel

Gemiddeld PLB-uren

<59-jarigen

35

91,63%

 

≥ 59-jarigen

55

8,37%

 
   

100%

36,7 per fte

 

Feestdagen

Voor de feestdagen gaan we uit van de feestdagen genoemd in de cao. In de cao staat aangegeven dat een feestdag voor 7,2 uur telt. We rekenen 5,1 uur toe aan Koningsdag, Bevrijdingsdag, nieuwjaarsdag, en eerste- en twee kerstdag. Dit komt neer op (5/7 maal 7,2 uren). Hier houden we rekening met het feit dat een feestdag samen kan vallen met een weekenddag. Een medewerker heeft immers o.b.v. de cao alleen recht op 7,2 uur compensatie als de feestdag op een weekdag valt. Voor Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag en Hemelvaartsdag, geldt dat deze drie dagen sowieso op een werkdag vallen. Voor deze dagen rekenen we 7,2 uur toe. Het totaal aan feestdag-uren komt daarmee uit op gemiddeld 47,3 uren per jaar.

Effectieve uren

Als we spreken over effectieve uren, worden de uren bedoeld waarin verpleegkundig en niet-verpleegkundig centralisten daadwerkelijk beschikbaar zijn voor het aannemen en afhandelen van meldingen. De berekening voor de effectieve uren bestaat uit de volgende componenten:

Tabel 16 - effectieve uren VC en gecombineerd per fte

   

VC

gecombineerd

Aanstellingsuren

 

1872

1872

-/-

Wettelijk verlof

144

144

-/-

Bovenwettelijk verlof

28

28

-/-

PLB-uren

36,7

36,7

-/-

Feestdagen

47,3

47,3

-/-

Ziekteverzuim (excl. Zwangerschapsverlof)

140,4

140,4

-/-

Bijzonder verlof

5,1

5,1

-/-

Scholingsuren

50,3

49,1

-/-

Werkoverleg en teamdagen

14,3

13,6

-/-

Nevenwerkzaamheden

83,1

77,9

-/-

Overige ineffectieve uren

7,5

7,8

Totaal effectieve uren

 

1.315

1.322

Dit leidt tot een totaal aan effectieve uren voor de VC en een totaal aan effectieve uren gecombineerd. De scholingsuren, OR/werkgroep/overleg-uren en de neventaken zijn voor de VC en voor het gecombineerde cijfer afzonderlijk bepaald. Daarom ontstaat er een verschil in effectieve uren tussen de VC en het gecombineerde cijfer.

Vervanging bij ziekte

Het meenemen van het ziekteverzuim als indirecte uren in het loonnormbedragen model voor de meldkamer veronderstelt impliciet dat deze uren 1 op 1 kunnen worden opgevangen met eigen personeel (d.w.z. tegen een vergoeding van 100% van de personeelskosten). Het model rekent indirecte uren om tot extra benodigde fte's, die volledig vergoed worden. Dit geldt voor alle componenten die met de fte-factor (op basis van verhouding benodigde/effectieve uren) worden berekend: dus de vergoedingen voor de in de basis te leveren uren, onderverdeeld in wel/geen overwerk.

Daarnaast worden aanvullend de ORT voor zowel de zieke medewerker als de vervanger vergoed.

Hiermee zijn alle looncomponenten, overwerkvergoedingen en ORT bij ziekte vergoed (deels via de effectieve uren, deels via aanvullende componenten). Uit de cao (artikel 9.2) blijkt dat de doorbetaling bij ziekte inclusief de structurele looncomponenten is. Overwerkvergoeding en ORT zijn beide structurele looncomponenten.

Uurtarief bij inhuur

De volgende tabel laat de gemiddelde inhuurtarieven zien voor VC en NVC uit 2018 en 2019 zoals de RAV's die hebben opgegeven in de gegevensuitvraag.

Tabel 17 - gemiddelde inhuurtarieven per uur per jaar

 

2018

2019

aantal waarnemingen

10

13

hoogste waarde

€ 94,15

€ 99,96

laagste waarde

€ 74,01

€ 67,46

gemiddelde

€ 85,53

€ 87,21

1e kwartiel

€ 78,35

€ 81,23

mediaan

€ 88,57

€ 87,25

3e kwartiel

€ 92,41

€ 99,05

standaarddeviatie

€ 8,05

€ 10,13

aantal instellingen onder gemiddelde

4

6

aantal instellingen boven gemiddelde

6

7

Kanttekening bij deze cijfers is dat het gaat om gemiddelden, waarin geen onderscheid is gemaakt naar de momenten waarop er personeel is ingehuurd (overdag, 's nachts, weekend, etc.). Er zitten dus zowel duurdere als goedkopere inhuurtarieven in deze cijfers.

Kosten doorbetaling zieke medewerker

Bij de paragraaf over ziekteverzuim hebben we aangegeven dat bij langdurig ziekteverzuim de werkelijke loonkosten van de zieke medewerker iets lager dan 100% liggen op basis van de bepalingen uit de cao (doorbetaling van 100% in de eerste 12 maanden, en 70% in het tweede ziektejaar).

Zoals aangegeven stellen we voor hiervoor niet te corrigeren; dat wil zeggen dat we voor een deel van het langdurig verzuim (52% van het ziekteverzuim, bron: Sectorkompas 2019) voor 30% te veel vergoeden. Uit de cao (artikel 9.1) blijkt dat de doorbetaling bij ziekte inclusief de structurele looncomponenten is.

Kosten voor vervanging bij ziekte

De kosten voor vervanging bij ziekte zullen over het geheel genomen iets hoger dan 100% liggen: inzet van eigen personeel zal soms samengaan met extra overwerk (=overwerk door middel van extra dienst) en/of ORT (dus meer dan standaard in de vergoeding is meegenomen), of er is in het uiterste geval inhuur van extern personeel nodig.

Hieronder maken we de vergelijking tussen kosten van inhuur zoals uitgevraagd onder de RAV's en kosten van personeel in loondienst

Uurtarief personeel in loondienst (benadering inclusief ORT en overwerk)

De kosten per uur in loondienst benaderen we op basis van de gegevensuitvraag als volgt:

Loonkosten VC (excl. overwerk, ORT, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten) per uur, schaal 60-8, op basis van 1872 uur per fte (€4.227*12/1872 =) €27,10 per uur.

Voor NVC, schaal 45-12, komt dit uit op (€3.322/1872) = €21,29 per uur.

Wanneer we corrigeren voor de toeslagen (overwerk, ORT, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering) komen de loonkosten per uur uit op ca. €36,27 voor VC en €29,53 voor NVC.

Als we tot slot ook de werkgeverlasten hierover heen berekenen, komen we op €47,17 en €38,40 voor de VC en NVC respectievelijk.

Als we dit vergelijken met de gemiddelde inhuurtarieven uit bovenstaande tabel, samengenomen voor VC en NVC (€87,21), dan zien we een verschil van een factor 1,85 voor de VC en 2,27 voor de NVC. We gaan uit van een factor 2 voor duurdere inhuur, welke wordt ingezet tijdens de helft van het kortdurend/middellang ziekteverzuim.

Conclusie

De kosten voor inhuur zijn ongeveer 2 keer zo hoog als de kosten van personeel in loondienst.

Wij gaan ervan uit dat wanneer langdurig verzuim wordt opgevangen met eigen personeel, dit redelijk in de roosterplanning verwerkt kan worden en de hoeveelheid extra overwerk beperkt zal zijn. De ruimte die ontstaat door verminderde doorbetaling aan de zieke medewerker zal dit moeten kunnen opvangen.

In het voortraject hebben we afgesproken dat alle vervanging bij kortdurend ziekteverzuim door eigen personeel wordt opgevangen in overwerk. Dit wordt veroorzaakt doordat het personeel reeds in de roosterlijn is opgenomen.

Kortdurend verzuim is lastiger met de roosterplanning op te vangen, en leidt dus tot overwerk (extra dienst) of inhuur van personeel. Het kortdurend verzuim (maximaal 1 week) en middellang verzuim (1 tot 6 weken) samen is ongeveer 48% van het totale verzuim (bron: Sectorkompas 2019). Wanneer deze vervanging geheel in overwerk (extra dienst) van eigen personeel wordt uitgevoerd, leidt dat tot 75% meerkosten (75% toeslag bij overwerk in de vorm van een extra dienst op basis van de cao).

3.3 Vergoedingen op basis van de cao

Onregelmatigheidstoeslag (ORT)

Op het gebied van ORT sluit de cao ambulancezorg per 1 oktober 2020 aan bij de cao ziekenhuizen. In plaats van een vast bedrag, is ORT vanaf dat moment gebaseerd op een percentage van het geldende uurloon. Voor de berekening van het ORT geldt als maximum het uurloon behorende bij ip-nr 28 (cao ambulancezorg 2020-2021, artikel 4.9 lid 3). De percentages zijn in onderstaande tabel weergegeven.

ma - vr

Za

zondagen en feestdagen

00:00-06:00

47%

00:00-06:00

52%

06:00-07:00

22%

06:00-08:00

38%

00:00-24:00

60%

20:00-22:00

22%

12:00-22:00

38%

24 en 31 dec

22:00-24:00

47%

22:00-24:00

52%

18:00-24:00

60%

De koppeling met de maximale ORT vergoeding o.b.v. ip-nr 28 heeft gevolgen voor de ORT van de VC. De VC krijgt de ORT o.b.v. ip-nr 28 in plaats van de daadwerkelijke inschaling van de VC.

Vakantie en eindejaarsuitkering

De vakantietoeslag en eindejaarsuitkering zijn beide 8,33% (cao ambulancezorg 2020-2021, artikel 4.2 onder 7).

Overwerk en ORT tijdens vakantie

Uit de cao (artikel 7.1) blijkt dat de doorbetaling tijdens opname van vakantie-uren inclusief ORT en geldelijke beloningen voor overwerk is. Hier houden we rekening mee in het model

Overwerk en ORT tijdens ziekte

Uit de cao (artikel 9.2) blijkt dat de doorbetaling bij ziekte inclusief de structurele looncomponenten is. Overwerkvergoeding en ORT zijn beide structurele looncomponenten. Hier houden we rekening mee in het model.

3.4 Werkgeverslasten

De werkgeverslasten in dit verantwoordingsdocument hebben we gebaseerd op de percentages en franchise uit 2020. We waren voornemens om de werkgeverslasten 2021 te hanteren in onze berekeningen. De benodigde getallen voor de berekening 2021 waren echter niet op tijd beschikbaar. Om die reden presenteren we hieronder de werkgeverslastenpercentages op basis van de pensioenpremies 2020, de franchise 2020, en de overheidspercentages van 2020. We zijn hierbij uitgegaan van het salaris 2021.

Aftopgrens pensioen

€ 110.111

Franchise ABP pensioen / AOP/AP

€ 14.200 / € 21.400

Franchise PFZW pensioen / AOP/AP

€ 12.770 / € 21.430

Zvw werkgeversheffing

6,70%

Maximumbijdrage inkomen zvw

€ 57.232

Premie WW-Awf

2,94%

Ufo-premie

0,68%

Basispremie WAO/IVA/WGA/WIA incl. kinderopvang

7,27%

Gedifferentieerde premie Whk - wia

1,28%

Pensioenpremie PFZW

11,75%

AOP/AP PFZW

0,25%

Pensioenpremie ABP

17,43%

IVP ABP

2,60%

AOP/AP ABP

0,70%

WW ABP

0,94%

Voor de meldkamer (VC en NVC, en de dagelijkse leiding gaan we uit van de volgende wegingen (bron: AZN):

Publiek (ABP)

Privaat (PFZW)

74,9%

25,1%

Specifiek voor de VC en NVC geldt ook nog onderstaande weging (bron: AZN)

VC

NVC

90,0%

10,0%

Dit resulteert afgerond in onderstaande werkgeverslasten:

VC en NVC

30,15%

HAZ

27,87%

TL

30,45%

3.5 ORT in combinatie met overwerk

Op basis van artikel 4.9 onder 4, wordt onregelmatigheidstoeslag niet uitgekeerd tijdens overwerk. Wij houden hier rekening mee in het model. Dit betekent dat we geen onregelmatigheidstoeslag toerekenen op momenten waarop overwerk kan plaatsvinden.

3.6 Dagelijkse leiding MKA

Qua opbouw in principe hetzelfde als 3.1 voor formatie en inschaling. Voor de normering alleen anders: nu berekenen we het gemiddelde salaris.

Tabel 18: Dagelijkse leiding MKA, totaal 25 RAV's

 

2018

2019

 

TL

HAZ

TL

HAZ

Aantal fte

19,51

12,67

18,34

12,67

Aantal medewerkers

22

21

22

20

 

Tabel 18 toont hoeveel medewerkers en fte aan HAZ en TL in totaal bij de RAV's werken. Onderstaande figuur toont de verdeling van de salarissen TL en HAZ.

Figuur 5. Gemiddelde maandsalaris dagelijkse leiding, per fte

Tabel 19: Maandsalaris HAZ en TL meldkamer, per fte

 

2018

2019

 

HAZ

TL

HAZ

TL

aantal waarnemingen

21

20

21

19

hoogste waarde

€ 7.043

€ 5.376

€ 7.236

€ 6.014

laagste waarde

€ 4.383

€ 3.691

€ 4.271

€ 3.917

gemiddelde

€ 5.695

€ 4.451

€ 6.008

€ 4.682

1e kwartiel

€ 5.243

€ 4.103

€ 5.453

€ 4.205

mediaan

€ 5.376

€ 4.684

€ 5.850

€ 4.665

3e kwartiel

€ 6.414

€ 4.727

€ 6.867

€ 4.862

standaarddeviatie

€ 791

€ 495

€ 858

€ 569

aantal instellingen onder gemiddelde

12

9

11

10

aantal instellingen boven gemiddelde

9

11

10

9

gewogen gemiddelde (naar fte gewogen)

€ 5.626

€ 4.278

€ 5.897

€ 4.530

 

Vertaling naar dichtstbijzijnde schaal en trede

Tabel 20 toont voor 2019 de dichtstbijzijnde schaal voor zowel het hoofd ambulancezorg MKA als de teamleider MKA, op basis van het salaris geldend per 1-1-2019. We zien dat voor de HAZ ip-69 het dichtstbij is. Voor de TL is ip-49 het dichtstbij.

Tabel 20: dichtstbijzijnde schaal HAZ en TL in 2019

HAZ

TL

Ip 68

€ 5.850

Ip 48

€ 4.466

Gewogen gemiddelde salaris

€ 5.897

Gewogen gemiddelde salaris

€ 4.530

Ip 69

€ 5.932

Ip 49

€ 4.532

 

Tabel 21 toont het normatieve salaris van de HAZ en TL in 2020 en 2021.

Tabel 21: normatief salaris HAZ en TL in 2020 en 2021

   

HAZ

TL

2020

Schaal

Ip 69

Ip 49

 

Bruto maandsalaris

€ 6.207

€ 4.751

2021

Schaal

Ip 69

Ip 49

 

Bruto maandsalaris

€ 6.323

€ 4.867

 

Het is ook van belang te weten aan hoeveel fte centralisten de HAZ en TL gemiddeld leiding geven. Dit staat in Tabel 22.

Tabel 22: aantal fte centralisten per HAZ en TL

 

2018

2019

 

HAZ

TL

HAZ

TL

aantal waarnemingen

21

20

21

19

hoogste waarde

103,60

51,05

105,90

59,14

laagste waarde

7,31

8,77

7,08

8,50

gemiddelde

44,63

21,78

44,10

22,86

1e kwartiel

18,93

14,19

18,49

14,89

mediaan

32,23

18,64

34,79

19,08

3e kwartiel

66,84

26,18

59,14

28,33

standaarddeviatie

31,71

11,14

30,57

12,24

aantal instellingen onder gemiddelde

13

14

13

13

aantal instellingen boven gemiddelde

8

6

8

6

 

We kiezen het gemiddelde als centrummaat. We zien geen reden om voor een andere centrummaat te kiezen, omdat hier geen sprake is van extreme waarden.

Vertaling naar budgetpost

Om de opslag voor dagelijkse leiding te berekenen, maken we de volgende stappen:

  1. We bepalen de werkgeverslasten van 1 fte HAZ en TL als percentage van het brutoloon. Deze tellen we op bij het brutojaarloon inclusief eindejaarsuitkering en vakantietoeslag. Het percentage voor de HAZ is 28,05% en voor de TL 30,12%.

  2. We nemen 1/44,1ste deel van het bedrag onder punt 1 voor de HAZ, en 1/22,9e deel voor de TL. Deze bedragen tellen we bij elkaar op.

  3. Het bedrag onder punt 2 wordt de opslag voor dagelijkse leiding MKA.

Normering voor dagelijkse leiding:

 

1:44,10 voor de HAZ en 1:22,86 voor de TL

Waarbij we uitgaan van HAZ inschaling op ip 69 en TL inschaling op ip 49.

Dit resulteert in een opslag per fte medewerker van € 2.570,20 voor de HAZ en € 3.878,22 voor de TL. In totaal betekent dit een opslag van € 6.448,42 per fte medewerker voor dagelijkse leiding.

3.7 Overige loonkosten MKA

De overige loonkosten van meldkamercentralisten hebben we berekend door voor elke RAV alle uitgevraagde overige loonkosten, zoals genoemd in hoofdstuk 2.1.5 , bij elkaar op te tellen en te delen door het totale aantal fte meldkamercentralisten. In Figuur 6 staan deze kosten weergegeven als totale overige loonkosten meldkamercentralisten per RAV.

Figuur 6 – Gemiddelde overige loonkosten per RAV (geanonimiseerd)

De losse posten waar dit bedrag uit opgebouwd is, kunnen sterk verschillen tussen RAV's. Daarom is er voor gekozen om alle posten samen te nemen en één gemiddelde te berekenen. In Tabel 23 tonen we de gewogen gemiddelde overige loonkosten per fte. Deze berekenen we door het totaal aan overige loonkosten van alle RAV's op te tellen en te delen door het totaal aan meldkamercentralisten van alle RAV's. De gewogen gemiddelde overige loonkosten per fte bedragen € 5.449 in 2018 en € 5.666 in 2019.

In deze kosten zijn de materiële opleidingskosten ook opgenomen.

Tabel 23: gewogen gemiddelde overige loonkosten per fte MKA

 

2018

2019

aantal waarnemingen

22

23

hoogste waarde

€ 8.228

€ 8.964

laagste waarde

€ 1.406

€ 1.714

gemiddelde

€ 5.575

€ 5.793

1e kwartiel

€ 4.341

€ 4.243

mediaan

€ 5.668

€ 5.831

3e kwartiel

€ 7.003

€ 7.481

standaarddeviatie

€ 1.907

€ 1.936

aantal instellingen onder gemiddelde

11

11

aantal instellingen boven gemiddelde

11

12

gewogen gemiddelde

€ 5.449

€ 5.666

 

3.8 Materiële kosten MKA

Zoals benoemd in hoofdstuk 2 zijn de resultaten niet juist en niet voldoende betrouwbaar voor het juist vaststellen van de kosten. Daarom hebben we deze niet opgenomen in het verantwoordingsdocument.

4 Vertaling naar budgetposten

4.1 Methodiek loonnormbedragen meldkamer

Om tot loonnormbedragen voor de meldkamer te komen, hebben we in samenwerking met afvaardiging van experts (afgevaardigd door AZN en ZN) een model ontworpen. Dit model is naar analogie van het loonnormbedragenmodel voor de rijdende dienst. Hieronder beschrijven we de stappen tot hoe we uiteindelijk de loonnormbedragen berekenen voor de meldkamer.

De loonnormbedragen weerspiegelen de modelmatige kosten voor de bezetting van een meldtafel door een verpleegkundig centralist (VC) of een niet-verpleegkundig centralist (NVC) per type dag en per tijdsblok voor een heel jaar.

Stap 1: Bepalen hoeveel uren er per dienst in een kalenderjaar geleverd worden.

Per paraatheidsdienst per tijdvak (0.00u-08.00u, 8.00u-16.00u en 16.00u-24.00u), per type dag (weekdagen, zaterdagen en zon- of feestdagen) berekenen we hoeveel uur er in een kalenderjaar geleverd moet worden voor één dienst. In één dienst wordt één (verpleegkundig) centralist op één meldtafel ingezet.

Stap 2: Bepalen hoeveel fte VC of NVC benodigd is om het aantal te leveren uren te kunnen leveren.

Hierin houden we rekening met het gegeven dat medewerkers niet fulltime effectief ingezet kunnen worden in een dienst. Het benodigd aantal fte wordt bepaald aan de hand van de verhouding indirecte uren en effectieve uren. Indirecte uren zijn uren die wel betaald moeten worden (zoals werkoverleg, ziekte, verlof), maar die niet ingezet kunnen worden voor een dienst. Het aldus berekende aantal benodigde fte vormt de basis voor de loonkostenvergoeding.

Deze werkwijze houdt tevens in dat alle vergoedingen die op de berekende benodigde fte-capaciteit gebaseerd zijn, zowel de vergoeding voor de 'afwezige' medewerker als voor de 'vervangende' medewerker bevatten.

Stap 3: Bepalen op welke manier de te leveren uren worden geleverd.

Hierin onderscheiden we twee mogelijkheden:

- Geen overwerk

- Overwerk (of externe inhuur)

Dit onderscheid is nodig, omdat de loonkosten verschillen per variant, als gevolg van bepalingen in de cao over overwerkvergoedingen. Ook voor externe inhuur gelden andere uurtarieven dan het uurloon van personeel in loondienst.

Voor de verschillende varianten berekenen we dus verschillende loonkostenvergoedingen. We werken daarmee met de kansen op wel respectievelijk geen overwerk (of externe inhuur).

Door deze kansen te vermenigvuldigen met het totaal aantal te leveren uren per dienst (stap 1) rekenen we met het aandeel te leveren uren uit elk van deze twee vormen van levering van de dienst.

Het overwerk in de hierboven beschreven varianten betreft uitsluitend overwerk door middel van extra diensten (vanuit het perspectief van de medewerker). Vanuit het perspectief van de RAV gaat het om een dienst die onderdeel uitmaakt van de te leveren capaciteit, maar waarvoor een hogere vergoeding moet worden betaald omdat de medewerker dit in overwerk uitvoert. Overwerk in de vorm van extra diensten gaat dus gepaard met hogere kosten voor de werkgever, maar leidt niet tot extra uren die geleverd moeten worden; het is onderdeel van het aantal te leveren uren uit stap 1.

In overleg met ZN en AZN is bepaald dat de overwerk in de vorm van een extra dienst uitsluitend in het model wordt meegenomen voor de vervanging door eigen personeel in loondienst bij kortdurend en middellang ziekteverzuim. In alle andere gevallen (langdurig ziekteverzuim, vervanging bij vacatureruimte) wordt verondersteld dat de noodzaak tot vervanging tijdig voorzienbaar is. Vervanging kan in die gevallen ingeroosterd worden en leidt dan niet tot overwerk.

Stap 4: Berekening loonkosten

De basis voor de loonkosten vormt de cao. Hieruit volgt onder andere:

- Het salarisniveau van de VC en de NVC;

- De hoogte van geldelijke beloningen en bepalingen omtrent tijd-voor-tijd vergoeding bij verschillende typen overwerk;

- Bepalingen over doorbetalingen bij ziekte en vakantie;

- Rechten op vakantiegeld en eindejaarsuitkering.

De loonkosten waar we mee rekenen worden verhoogd met de werkgeverslasten (Zvw, WW- en pensioenpremies).

Aan de hand van de cao bepalingen komen we tot een vergoeding per tijdvak, voor weekdagen, zaterdagen en zon- en feestdagen, per variant in geen overwerk/overwerk, voor de verpleegkundig centralist en de niet verpleegkundig centralist.

Stap 5: Bepalen toeslagen die niet via stap 1 t/m 3 worden vergoed

Het gaat hier om:

- Onregelmatigheidstoeslag (ORT): deze is gekoppeld aan het moment waarop de dienst geleverd moet worden. Per tijdvak wordt de hoogte van de ORT bepaald

- ORT bij ziekte en vakantie

- Uitloop overwerk bij ziekte en vakantie

- Extra kosten bij inhuur voor vervanging bij kortdurend ziekteverzuim

- Dagelijkse leiding: de loonkosten die aan de teamleiding verbonden zijn.

Ook dit leidt tot extra vergoedingen per tijdvak, voor weekdagen, zaterdagen en zon- en feestdagen, waar nodig gedifferentieerd naar functie (VC en NVC)

Een onderdeel van stap 5 is het bepalen van de kosten bij vervanging van ziekte:

Het aandeel van de capaciteit waarin geen sprake is van overwerk in de vorm van een extra dienst of externe inhuur stellen we gelijk aan:

1 – (ziekteverzuimpercentage * aandeel kort_middellang verzuim)

Het aandeel van de te leveren capaciteit dat door middel van overwerk in de vorm van een extra dienst wordt geleverd stellen we gelijk aan:

0,5*ziekteverzuimpercentage*aandeel kort_middellang verzuim

De factor 0,5 geeft weer dat in de helft van de gevallen van kort en middelland ziekteverzuim de dienst wordt ingevuld met eigen personeel in loondienst, dat deze capaciteit levert in de vorm van overwerk. De andere helft wordt opgevangen met externe inhuur. De kans op externe inhuur is dus gelijk aan de kans op overwerk in de vorm van een extra dienst:

0,5*ziekteverzuimpercentage*aandeel kort_middellang verzuim

4.2 Resultaten loonnormbedragen meldkamer

De stappen beschreven in de voorgaande paragraaf, leiden uiteindelijk tot onderstaande loonnormbedragen voor de verpleegkundig centralist (Tabel 24) en niet-verpleegkundig centralist (Tabel 25). De loonnormbedragen zijn per meldtafel.

Tabel 24 - Loonnormbedragen verpleegkundig centralist per dagdeel

 

0-8

8-16

16-24

Werkdag VC

€ 155.543

€ 131.458

€ 142.490

Zaterdag VC

€ 33.278

€ 29.442

€ 32.377

Zondag VC

€ 39.153

€ 39.153

€ 39.153

 

Tabel 25 - Loonnormbedragen niet-verpleegkundig centralist per dagdeel

 

0-8

8-16

16-24

Werkdag NVC

€ 129.107

€ 105.022

€ 116.054

Zaterdag NVC

€ 27.854

€ 24.018

€ 26.953

Zondag NVC

€ 33.046

€ 33.046

€ 33.046

Naar boven