Aanvraag tot goedkeuring van een concentratie
1. Op 25 juni 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen in de zin van artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) voor het verkrijgen van goedkeuring van een voorgenomen concentratie (hierna: de aanvraag).
Partijen
2. PharComp Bidco B.V. (hierna: PharComp Bidco) is een holdingvennootschap die via haar (indirecte) dochteronderneming Ceban B.V. (hierna: Ceban) actief is als grootbereidingsapotheek. Ceban is gevestigd in Breda en landelijk actief. Daarnaast exploiteert PharComp Bidco verschillende apotheken in voornamelijk het midden en zuiden van Nederland via haar (indirecte) dochteronderneming Medsen Holding B.V. (hierna: Medsen).
3. PreventCare B.V. (hierna: PreventCare) is actief op het gebied van het opzetten en uitvoeren van zorgprogramma’s, zoals de thuistoediening van medisch specialistische geneesmiddelen, de organisatie en afhandeling van prikaccidenten en de organisatie en uitvoering van vaccinatieprogramma’s in heel Nederland.
Het voornemen
4. Het voornemen betreft de overname van alle aandelen in PreventCare door Ceban. Het voornemen is vastgelegd in een door partijen ondertekende koopovereenkomst van 19 juni 2020.
Toepasselijkheid van de zorgspecifieke concentratietoets
5. Betrokken organisaties zijn Ceban en PreventCare.
6. Betrokken organisaties kwalificeren (indirect) als zorgaanbieder in de zin van artikel 1, onderdeel c, onder 1 van de Wmg.
7. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens over het aantal personen dat werkzaam is binnen de betrokken organisaties blijkt dat de voorgenomen concentratie binnen de werkingssfeer van het in artikelen 49a t/m 49d van de Wmg geregelde zorgspecifieke concentratietoezicht valt.
8. Het voornemen leidt tot het tot stand brengen van een concentratie in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mededingingswet. De hierboven onder punt 4 omschreven transactie leidt er namelijk toe dat Ceban uitsluitende zeggenschap verkrijgt over PreventCare.
Beoordeling
9. Bij de beoordeling van de aanvraag tot goedkeuring van de voorgenomen concentratie hanteert de NZa de wettelijke criteria van artikel 49c, tweede lid, Wmg.
A. Inzicht in de verwachte effecten van de concentratie
10. De bij de aanvraag ter beschikking gestelde effectrapportage biedt voldoende inzicht in de verwachte effecten van de beoogde concentratie, zoals opgesomd in artikel 49b, tweede lid, Wmg.
B. Betrokkenheid belanghebbenden
11. Voor de beoordeling van de betrokkenheid van cliënten en personeel bij de voorbereiding van de concentratie sluit de NZa aan bij de in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (hierna: Wmcz) en de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR) verankerde advies- en instemmingsrechten van cliëntenraden en ondernemingsraden bij voorgenomen concentraties.[1]
Cliënten
12. PreventCare is geen instelling in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen en is daarom op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wmcz niet verplicht een cliëntenraad in te stellen. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten van PreventCare door de NZa niet beoordeeld.
13. Zorgaanbieders die een instelling in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) in stand houden, zijn op grond van artikel 2, eerste lid van de Wmcz verplicht om een cliëntenraad in te stellen. Uit artikel 5, eerste lid, van de WTZi jo. artikel 1.2, achtste lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi blijkt dat aanbieders van farmaceutische zorg instellingen zijn in de zin van de WTZi.
14. Uit de parlementaire geschiedenis bij de Wmcz blijkt echter dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om de verplichting om een cliëntenraad in te stellen ook voor, onder andere, aanbieders van farmaceutische zorg te laten gelden. Om die reden is de betrokkenheid van cliënten van Medsen door de NZa niet beoordeeld.
Personeel
15. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat PreventCare geen ondernemingsraad in de zin van de WOR heeft ingesteld, maar dat zij wel al haar personeel over de voorgenomen concentratie heeft geïnformeerd en de mogelijkheid heeft gegeven hierop te reageren.
16. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het personeel door Medsen op een zorgvuldige wijze is betrokken bij de voorbereiding van de concentratie. Het personeel is tijdig en op begrijpelijke wijze op de hoogte gebracht van de inhoud van de concentratieplannen en de manier waarop oordelen of aanbevelingen hierover kenbaar konden worden gemaakt.
17. Uit de bij de aanvraag ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat het oordeel en de aanbevelingen van het personeel door Medsen overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen in de besluitvorming tot concentratie.
C. Cruciale zorg
18. Door betrokken organisaties wordt geen cruciale zorg aangeboden in de zin van artikel 49c, tweede lid, onder c, Wmg.
Besluit
19. De NZa heeft vastgesteld dat partijen hebben voldaan aan de vereisten zoals opgenomen in artikel 49c Wmg. De NZa verleent goedkeuring aan het tot stand brengen van de concentratie waarop de aanvraag betrekking heeft.
Datum: 23 juli 2020
Nederlandse Zorgautoriteit,
mw. mr. drs. K. Raaijmakers
directeur Toezicht en Handhaving
Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.
Adres: Nederlandse Zorgautoriteit
t.a.v. unit Juridische Zaken
Postbus 3017
3502 GA UTRECHT
(In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)
Fax: 030 – 296 82 96
Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:
- naam en adres van de indiener;
- de dagtekening;
- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
- de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.
Wij verzoeken u een kopie van dit besluit toe te voegen.
[1] Zie, onder andere, Kamerstukken II, 2011-2012, 33 253, nr. 3, p. 12; Kamerstukken II, 2012-2013, 33 253, nr. 6. p. 13; Kamerstukken I, 2012-2013, 33 253, C, p. 15-17.