A. Mondzorg aan bijzondere zorggroepen
Individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen (X731)
A.1 Tariefaanvraag
Om rechtsgeldig een individueel vast tijdstarief met prestatiecode X731 in rekening te kunnen brengen moet de instelling hiervoor een tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben gekregen. Hiertoe dient de instelling jaarlijks, samen met de representerende zorgverzekeraars, een tariefverzoek in. Voor het tariefverzoek moet de begroting (van verwachte kosten en productie) en de overeenkomst met de zorgverzekeraars worden meegestuurd. Uitgangspunt is dat de instelling voor bijzondere tandheelkunde hulp verleent zonder winstoogmerk. Dit betekent dat het ‘tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ als uitgangspunt heeft de aanvaardbare werkelijke kosten te dekken. Tot de aanvaardbare kostenposten kunnen worden gerekend:
- vergoeding tandartsen;
- vergoeding management(taken);
- vergoeding ondersteunend (tandheelkundig) team;
- vergoeding bij- en nascholing;
- vergoeding klinisch psycholoog;
- vergoeding verbruiksmaterialen;
- vergoeding overige kosten;
- rente, afschrijving en onderhoud.
A.2 Voorwaarden individueel vast tijdstarief
Een (nieuw) individueel vast tijdstarief wordt alleen afgegeven indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de instelling heeft minimaal een verzoek tot definitieve verrekening van het jaar (t-2) en voorafgaande jaren ingediend (zie hierna onder A.5).
- de instelling heeft een minimale omvang van 1,0 fte tandarts.
A.3 Berekening van het individueel vast tijdstarief
De hoogte van het individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen wordt berekend door de totale begrote aanvaardbare kosten mondzorg te delen door het begrote aantal declarabele uren. Het gaat daarbij om de direct patiëntgebonden tijd. Het individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen is, naar rato van de feitelijk bestede tijd, te berekenen in eenheden van 5 minuten.
De hoogte van de totale aanvaardbare kosten (met uitzondering van de kosten voor rente, afschrijving en onderhoud) wordt gebaseerd op het toetsingskader bijzondere tandheelkunde. Bepalend voor de maximale hoogte is het aantal fte tandartsen (in opleiding).
De NZa zal de bedragen van het toetsingskader voor het individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen jaarlijks per 1 januari van het jaar (t+1) actualiseren voor de loon- en prijsstijgingen volgens de betreffende indexen. De wijze van indexeren is geregeld in de beleidsregel ’indexering’.
A.4 Toetsingskader
Het toetsingskader bestaat uit de volgende maximale normatieve posten (definitief niveau 2020):
1. Vergoeding tandartsen
Aanvaardbaar zijn de werkelijke salariskosten van tandartsen tot maximaal € 144.621,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Dit bedrag komt overeen met de arbeidskostencomponent voor de vrijgevestigde tandarts algemeen practicus. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het OVA-percentage.
2. Vergoeding management(taken)
De aanvaardbare werkelijke kosten voor management(taken) zijn afhankelijk van het aantal fte tandartsen. Voor grotere instellingen (> 2,0 fte tandartsen) geldt als aanvaardbaar de werkelijke kosten tot maximaal € 18.207,– per 1,0 fte tandarts. Voor de kleinere instellingen (1,0 < fte tandartsen < 2,0) geldt als aanvaardbaar de werkelijke kosten tot maximaal € 9.104,– per jaar per 1,0 fte tandarts, met als voorwaarde dat er minimaal vier tandartsen (parttime) werkzaam moeten zijn om hiervoor in aanmerking te komen. De bedragen worden jaarlijks aangepast volgens het OVA-percentage.
3. Vergoeding ondersteunend (tandheelkundig) team
Aanvaardbaar zijn de werkelijke kosten voor salarissen van het ondersteunend tandheelkundig team en voor overige personeelskosten tot maximaal € 101.396,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het OVA-percentage.
4. Vergoeding bij- en nascholing
Aanvaardbaar zijn de werkelijke kosten voor bij- en nascholing van tandartsen en ondersteunend tandheelkundig team tot maximaal € 6.673,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het CEP-percentage.
5. Vergoeding klinisch psycholoog
De klinisch psycholoog kan voor grotere instellingen (> 2,0 fte tandartsen) als aparte kostenpost worden meegenomen. Aanvaardbaar zijn de werkelijke kosten tot maximaal € 7.804,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Voor de kleinere instellingen (1,0 < fte tandartsen < 2,0) is hiervoor geen afzonderlijke kostenpost opgenomen. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het OVA-percentage.
6. Vergoeding verbruiksmaterialen
Aanvaardbaar zijn de werkelijke kosten van verbruiksmaterialen tot maximaal € 20.057,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Dit bedrag is exclusief implantaatkosten. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het CEP-percentage.
7. Vergoeding overige kosten
Aanvaardbaar zijn de werkelijke kosten van de overige kosten tot maximaal € 32.979,– per jaar per 1,0 fte tandarts. Hieronder zitten onder meer posten zoals bankkosten, portokosten, telefoonkosten en automatisering. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast met de mutatie volgens het CEP-percentage.
8. Rente, afschrijving en onderhoud
De werkelijke kosten voor afschrijving en rente zijn aanvaardbaar voor zover deze passen binnen de daarvoor geldende regelgeving (zie hierna onder artikel 6 en 7). De kosten voor onderhoud zijn aanvaardbaar tot de werkelijke kosten.
Indien in een jaar de werkelijke kosten van een bepaalde kostencategorie het maximum van de betreffende beleidsregel overschrijdt (met uitzondering van de kostenpost salaris tandarts), kan dat worden gecompenseerd met een onderschrijding bij andere kostencategorieën, mits de zorgverzekeraars in het lokaal overleg daarmee instemmen. Substitutie is daarbij mogelijk voor zover het totaal van de werkelijke kosten van alle kostencategorieën tezamen blijft binnen het totaal van de beleidsregelmaxima. De substitutieregeling is niet van toepassing op de kostenposten rente, afschrijving en onderhoud.
Bij de berekening van het minimale normatieve aantal declarabele uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen speelt de instellingsgrootte, gemeten aan de hand van het aantal fte tandartsen (in opleiding), een rol.
kleinere instellingen (1,0 < fte tandarts < 2,0)
- Voor tandartsen bedraagt de rekennorm minimaal 1.206 ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per jaar. Dit aantal is gebaseerd op 201 werkbare dagen per jaar en 6,0 declarabele ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per werkdag.
- Voor tandartsen in opleiding bedraagt de rekennorm minimaal 844 ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per jaar (70% van de norm voor tandartsen).
grotere instellingen ( > 2,0 fte tandarts)
- Voor tandartsen bedraagt de rekennorm minimaal 1.106 ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per jaar. Dit aantal is gebaseerd op 201 werkbare dagen per jaar en 5,5 declarabele ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per werkdag.
- Voor tandartsen in opleiding bedraagt de rekennorm minimaal 774 ‘uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen’ per jaar (70% van de norm voor tandartsen).
A.5 Nacalculatie
Op grond van de hierboven vastgelegde systematiek wordt een individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen op voorcalculatorisch niveau vastgesteld. Het verschil tussen het voorcalculatorische niveau jaar t en het definitieve niveau jaar t zal worden verrekend via een tijdelijke toeslag of aftrek in het individueel vast tijdstarief mondzorg aan bijzondere groepen voor jaar t+1 of
jaar t+2.
Ten behoeve van deze nacalculatie dient de instelling voor bijzondere tandheelkunde de jaarrekening over het jaar t alsmede het verantwoordingsformulier te overleggen. De jaarrekening bevat de volgende, door een (externe) accountant gecontroleerde cijfers:
- de totale omzet mondzorg aan bijzondere zorggroepen;
- de kosten van praktijkvoering;
- het aantal tandartsen (in opleiding) werkzaam in de instelling;
- het aantal fte tandartsen (in opleiding) werkzaam in de instelling;
- het aantal gedeclareerde uren mondzorg aan bijzondere zorggroepen;
- het daarbij in rekening gebrachte tarief;
De verantwoordelijkheid van de accountant is daarbij het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van zijn controle. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Uiteindelijk zal de accountant op basis van zijn controlewerkzaamheden een oordeel moeten geven of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen en van het resultaat.
Instellingen die niet zelfstandig opereren en op grond van (andere) wet- en regelgeving niet verplicht zijn om een op alleen deze instelling voor bijzondere tandheelkunde betrekking hebbende jaarrekening op te stellen, dienen – in plaats van de jaarrekening – minimaal een door een (externe) accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen ten aanzien van de hierboven genoemde gegevens te verstrekken. Het rapport van feitelijke bevindingen moet voldoende gedetailleerd een beschrijving van het doel en van de overeengekomen werkzaamheden geven, teneinde de gebruiker in staat te stellen de aard en de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden te begrijpen (zie het controleprotocol voor het rapport van feitelijke bevindingen, te vinden op de website van de NZa: www.nza.nl).
A.6 Vaststelling individueel vast tijdstarief
De NZa geeft jaarlijks aan een instelling, op aanvraag en na goedkeuring, een individueel vast tijdstarief af vóór 1 januari van het ‘jaar t+1’. Hiervoor dient de aanvraag voor het individueel tijdstarief door partijen uiterlijk 1 oktober in het ‘jaar t’ tweezijdig en volledig te zijn ingediend.
Indien partijen verzuimen het verzoek tot vaststelling van het individueel vast tijdstarief vóór 1 oktober van het ‘jaar t’ in te dienen, geldt dat partijen in beginsel zijn aangewezen op het collectief maximum tijdstarief van het betreffende jaar.
Partijen kunnen vóór 1 december van het ‘jaar t’ een tweezijdig onderbouwd verzoek tot verlenging van de lopende tariefbeschikking indienen. De NZa kan daarop de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking met het individueel vast tijdstarief van het ‘jaar t’ met maximaal zes maanden verlengen tot uiterlijk 1 juli van het ‘jaar t+1’.
Indien deze verlenging van de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking ontoereikend is, geldt dat partijen voor de daaropvolgende periode zijn aangewezen op het collectief maximum tijdstarief van het betreffende jaar.
Collectief maximum tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen (X831)
Het collectief maximum tijdstarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen kan in rekening worden gebracht door instellingen voor bijzondere tandheelkunde die geen individueel vast tijdstarief kennen op grond van het onder A.4 genoemde toetsingskader.
Voor het in rekening brengen van het collectief maximum tijdstarief dient gebruik te worden gemaakt van prestatiecode X831. Het bijbehorende tarief op definitief niveau 2020 bedraagt € 21,91. Het tarief is een bedrag per 5 minuten (direct patiëntgebonden tijd).
Dit tarief wordt in beginsel jaarlijks ambtshalve geïndexeerd. Voor wat betreft de loonkosten wordt de index vastgesteld door het Ministerie van VWS, de OVA-index. Voor wat betreft de materiële kosten wordt aangesloten bij de prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). De op het tarief toe te passen index is het gewogen gemiddelde van de loon- en materiële indices waarbij wordt uitgegaan van een aandeel van 67% loonkosten en 33% materiële kosten. Het tarief wordt vastgesteld op basis van een voorcalculatie voor het ‘jaar t+1’ en de definitieve indices van het ‘jaar t’.
B. Anesthesie
Individueel vast tijdstarief algehele anesthesie (X631)
B.1 Tariefaanvraag
Om rechtsgeldig een individueel vast tijdstarief met prestatiecode X631 in rekening te kunnen brengen moet de instelling hiervoor een tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben gekregen. Hiertoe dient de instelling voor het betreffende jaar, samen met de representerende zorgverzekeraars, een tariefverzoek in. Voor het tariefverzoek moet de begroting (van verwachte kosten en productie) en de overeenkomst met de zorgverzekeraars worden meegestuurd. Uitgangspunt is dat de instelling voor bijzondere tandheelkunde hulp verleent zonder winstoogmerk.
B.2 Voorwaarden voor individueel vast tijdstarief
Een (nieuw) individueel vast tijdstarief wordt alleen afgegeven indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de instelling heeft minimaal een verzoek tot definitieve verrekening van het jaar (t-2) en voorafgaande jaren ingediend (zie hierna onder B.4).
- de instelling heeft een minimale omvang van 1,0 fte tandarts.
B.3 Berekening van individueel vast tijdstarief
De hoogte van het individueel vast tijdstarief algehele anesthesie wordt berekend door de totale begrote anesthesie-kosten te delen door het begrote aantal declarabele uren. Het individueel vast tijdstarief is, naar rato van de feitelijk bestede tijd, te berekenen in eenheden van 5 minuten.
B.4 Nacalculatie
Op grond van het hierboven gestelde wordt een individueel vast tijdstarief algehele anesthesie op voorcalculatorisch niveau vastgesteld. Het verschil tussen het voorcalculatorische niveau jaar t en het definitieve niveau jaar t zal worden verrekend via een tijdelijke toeslag of aftrek in het individueel vast tijdstarief algehele anesthesie voor jaar t+1 of jaar t+2.
Ten behoeve van deze nacalculatie dient de instelling voor bijzondere tandheelkunde de jaarrekening over het jaar t alsmede het verantwoordingsformulier te overleggen. De jaarrekening bevat de volgende, door een (externe) accountant gecontroleerde cijfers:
- de totale omzet algehele anesthesie;
- de kosten van praktijkvoering;
- het aantal gedeclareerde uren algehele anesthesie;
- het daarbij in rekening gebrachte tarief.
De verantwoordelijkheid van de accountant is daarbij het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van zijn controle. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Uiteindelijk zal de accountant op basis van zijn controlewerkzaamheden een oordeel moeten geven of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen en van het resultaat.
Instellingen die niet zelfstandig opereren en op grond van (andere) wet- en regelgeving niet verplicht zijn om een op alleen deze instelling voor bijzondere tandheelkunde betrekking hebbende jaarrekening op te stellen, dienen – in plaats van de jaarrekening – minimaal een door een (externe) accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen ten aanzien van de hierboven genoemde gegevens te verstrekken. Het rapport van feitelijke bevindingen moet voldoende gedetailleerd een beschrijving van het doel en van de overeengekomen werkzaamheden geven, teneinde de gebruiker in staat te stellen de aard en de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden te begrijpen (zie het controleprotocol voor het rapport van feitelijke bevindingen, te vinden op de website van de NZa: www.nza.nl).
B.5 Vaststelling van individueel vast tijdstarief
De NZa geeft jaarlijks aan een instelling, op aanvraag en na goedkeuring, een individueel vast tijdstarief af vóór 1 januari van het ‘jaar t+1’. Hiervoor dient de aanvraag voor het individueel tijdstarief door partijen uiterlijk 1 oktober in het ‘jaar t’ tweezijdig en volledig te zijn ingediend.
Indien partijen verzuimen het verzoek tot vaststelling van het individueel vast tijdstarief vóór 1 oktober van het ‘jaar t’ in te dienen, geldt dat partijen de kosten voor algehele anesthesie tegen de werkelijke kosten kunnen declareren, voor zover deze niet door het ziekenhuis gedeclareerd worden.
Partijen kunnen vóór 1 december van het ‘jaar t’ een tweezijdig onderbouwd verzoek tot verlenging van de lopende tariefbeschikking indienen. De NZa kan daarop de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking met het individueel vast tijdstarief van het ‘jaar t’ met maximaal zes maanden verlengen tot uiterlijk 1 juli van het ‘jaar t+1’.
Indien deze verlenging van de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking ontoereikend is, geldt dat partijen voor de daaropvolgende periode zijn aangewezen de kosten voor algehele anesthesie tegen de werkelijke kosten te declareren, voor zover deze niet door het ziekenhuis gedeclareerd worden.
C. Intraveneuze sedatie
Intraveneuze sedatie (X611)
C.1 Tariefaanvraag
Om rechtsgeldig een individueel vast tarief met prestatiecode X611 in rekening te kunnen brengen moet de instelling hiervoor een tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben gekregen. Hiertoe dient de instelling voor het betreffende jaar, samen met de representerende zorgverzekeraars, een tariefverzoek in. Voor het tariefverzoek moet de begroting (van verwachte kosten en productie) en de overeenkomst met de zorgverzekeraars worden meegestuurd. Uitgangspunt is dat de instelling voor bijzondere tandheelkunde hulp verleent zonder winstoogmerk.
C.2 Voorwaarden voor individueel vast tarief
Een (nieuw) individueel vast tarief wordt alleen afgegeven indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
C.3 Berekening van individueel vast tarief
De hoogte van het individueel vast tarief intraveneuze sedatie wordt berekend door de totale begrote kosten intraveneuze sedatie te delen door het begrote aantal declarabele verrichtingen.
C.4 Nacalculatie
Op grond van het hierboven gestelde wordt een individueel vast tarief intraveneuze sedatie op voorcalculatorisch niveau vastgesteld. Het verschil tussen het voorcalculatorische niveau jaar t en het definitieve niveau jaar t zal worden verrekend via een tijdelijke toeslag of aftrek in het individueel vast tarief intraveneuze sedatie voor jaar t+1 of jaar t+2.
Ten behoeve van deze nacalculatie dient de instelling voor bijzondere tandheelkunde de jaarrekening over het jaar t alsmede het verantwoordingsformulier te overleggen. De jaarrekening bevat de volgende, door een (externe) accountant gecontroleerde cijfers:
- de totale omzet intraveneuze sedatie;
- de kosten van praktijkvoering;
- het aantal gedeclareerde verrichtingen intraveneuze sedatie;
- het daarbij in rekening gebrachte tarief.
De verantwoordelijkheid van de accountant is daarbij het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van zijn controle. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Uiteindelijk zal de accountant op basis van zijn controlewerkzaamheden een oordeel moeten geven of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen en van het resultaat.
Instellingen die niet zelfstandig opereren en op grond van (andere) wet- en regelgeving niet verplicht zijn om een op alleen deze instelling voor bijzondere tandheelkunde betrekking hebbende jaarrekening op te stellen, dienen – in plaats van de jaarrekening – minimaal een door een (externe) accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen ten aanzien van de hierboven genoemde gegevens te verstrekken. Het rapport van feitelijke bevindingen moet voldoende gedetailleerd een beschrijving van het doel en van de overeengekomen werkzaamheden geven, teneinde de gebruiker in staat te stellen de aard en de reikwijdte van de uitgevoerde werkzaamheden te begrijpen (zie het controleprotocol voor het rapport van feitelijke bevindingen, te vinden op de website van de NZa: www.nza.nl).
C.5 Vaststelling van individueel vast tarief
De NZa geeft jaarlijks aan een instelling, op aanvraag en na goedkeuring, een individueel vast tarief af vóór 1 januari van het ‘jaar t+1’. Hiervoor dient de aanvraag voor het individueel vast tarief door partijen uiterlijk 1 oktober in het ‘jaar t’ tweezijdig en volledig te zijn ingediend.
Indien partijen verzuimen het verzoek tot vaststelling van het individueel vast tarief vóór 1 oktober van het ‘jaar t’ in te dienen, geldt dat partijen de kosten voor intraveneuze sedatie tegen de werkelijke kosten kunnen declareren, voor zover deze niet door het ziekenhuis gedeclareerd worden.
Partijen kunnen vóór 1 december van het ‘jaar t’ een tweezijdig onderbouwd verzoek tot verlenging van de lopende tariefbeschikking indienen. De NZa kan daarop de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking met het individueel vast tarief van het ‘jaar t’ met maximaal zes maanden verlengen tot uiterlijk 1 juli van het ‘jaar t+1’.
Indien deze verlenging van de geldigheidsduur van de lopende tariefbeschikking ontoereikend is, geldt dat partijen voor de daaropvolgende periode zijn aangewezen de kosten voor intraveneuze sedatie tegen de werkelijke kosten te declareren, voor zover deze niet door het ziekenhuis gedeclareerd worden.