Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2020-2023 - BR/REG 20155
Ondertekeningsdatum:31-03-2020Geldigheid:01-01-2020 t/m 31-12-2023Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheidtot het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg.

Gelet op artikel 59, onderdeel e, van de Wmg, heeft de minister van VWS met brief van 10 maart 2020, met kenmerk 1642169 -201362-CZ  ten behoeve van de voorliggende beleidsregel, een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven. Deze aanwijzing dateert van 10 maart en heeft als kenmerk 1642169 - 201362 - CZ. Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 15715.

Op de beschikbaarheidbijdrage is titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht (‘subsidies’) van toepassing.

1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg geleverd door universitaire medische centra en het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

2. Doel van de beleidsregel

Doel van deze beleidsregel is het bekostigen van kapitaallasten in verband met academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg.

3. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

Besluit:
Besluit Beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012, Staatsblad 2012, nr. 396.

Academische zorg:
Hieronder wordt verstaan het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuw vormen van diagnostiek en behandeling. De uitgebreide omschrijving van academische zorg is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij het Besluit.

DHAZ-convenant:
Het tussen de ministeries van VWS, OC&W en de NFU overeengekomen convenant Decentralisatie Huisvesting Academische Ziekenhuizen (DHAZ).
Op grond van dit convenant, dat geldt sinds 2004, konden en kunnen de universitaire medische centra beschikken over een jaarlijks investeringskader (voor instandhoudinginvesteringen en vervangende nieuwbouw).


Beschikbaarheidbijdrage:
Een bijdrage als genoemd in artikel 56a Wmg.

Minister:
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ideaalcomplex:
Bij een ideaalcomplex geldt dat afschrijvingen en investeringen aan elkaar gelijk zijn. Voor de berekening van de beschikbaarheidbijdrage voor de investeringen in academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg gaat de NZa uit van een ideaalcomplex.

4. Algemeen

4.1. Aangewezen vormen van zorg

Bij of krachtens het Besluit is door de minister een aantal vormen van zorg aangewezen waarvoor de NZa een beschikbaarheidbijdrage kan vaststellen. Mede op basis van dit Besluit heeft de NZa onderhavig beleid ten aanzien van de verlening van de beschikbaarheidbijdrage voor 2020 vastgesteld. De kapitaallasten in verband met academische zorg die betrekking heeft op medisch specialistische zorg van de universitaire medische centra kunnen in aanmerking komen voor een beschikbaarheidbijdrage.

4.2 Ambtshalve toepassing artikel 56a

Op grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg. Aan een zorgaanbieder die op grond van lid 7 wordt belast met een dienst van algemeen belang ter zake van academische zorg, kan de NZa een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in lid 1 verlenen.

4.3 Verlening beschikbaarheidbijdrage

De NZa wijst voor een beschikbaarheidbijdrage die aanbieders aan die in 2019 ook een vergoeding voor instandhoudingsinvesteringen ten laste van de DHAZ middelen ontvingen. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt bepaald volgens de berekeningswijze uit artikel 5.

Op grond van de aanwijzing van de minister (kenmerk 1642169 - 201362 - CZ) komen uitsluitend de acht zorgaanbieders in aanmerking die in 2012 ook een vergoeding hebben ontvangen voor de kapitaallasten die samenhangen met de publieke taken van universitair medisch centra plus het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

Dit betreft naast het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis de volgende instellingen: Vrije Universiteit Medisch Centrum, Academisch Medisch Centrum Amsterdam, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Universitair Medisch Centrum Sint Radboud Nijmegen, Universitair Medisch Centrum Maastricht, Universitair Medisch Centrum Groningen en Leids Universitair Medisch Centrum.

4.4 Procedure verstrekken beschikbaarheidbijdrage

De beleidsregel Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa beschrijft de procedure die gehanteerd wordt ten aanzien van de verlening en de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa. In enkele gevallen is een uitzondering op de uniforme procedure nodig. Deze uitzondering staat in dat geval omschreven in onderhavige beleidsregel en bij de betreffende zorgfunctie.

5. Hoogte van de beschikbaarheidbijdrage

5.1 Omvang beschikbare middelen umc’s

De omvang van het over de rechthebbenden te verdelen bedrag is gelijk aan het cumulatieve bedrag dat over 2019 is verdeeld plus de index 2020. Het totaal bedrag voor 2020 bedraagt € € 40.252.988 .

5.2 Jaarlijkse verhoging en indexering

Jaarlijks zal de beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg voor umc’s in gelijke stappen worden verhoogd tot aan het structurele eindniveau in de ideaalcomplexsituatie 2023. De jaarlijkse stap, prijspeil 2020, bedraagt € 46.468.

De bedragen in deze beleidsregel, incluisief de jaarlijkse stap, zijn op prijspeil 2020. Hierbij is gerekend met de voorlopige materiële index 2020. Bij de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage wordt rekening gehouden met de definitieve materiele indexen 2020 en volgend.

5.3 Verlening en vaststelling umc’s

a. Het in artikel 5.1 genoemde beschikbare bedrag wordt verdeeld onder umc’s op basis van in 2003 gemaakte afspraken betreffende het langetermijn huisvestingsplan. Per umc is het relatieve aandeel in het totaal bepaald.

b. De te hanteren relatieve verhoudingen van ieder umc worden voor een periode van 5 jaar vastgezet in cohorten. Voor 2020 geldt het cohort 2018-2023.

c. Onderstaand de beschikbaarheidbedragen kapitaallasten academische zorg zoals die aan de universitaire medische centra 2020 ambtshalve worden verleend.

 

BBKAZ

in %

in €

UMCG

14,3%

5.759.619

Radboud

11,8%

4.764.883

UMCU

14,4%

5.776.701

AMC

16,6%

6.663.852

Vumc

9,5%

3.819.037

LUMC

11,1%

4.459.890

Erasmus

14,0%

5.635.270

MUMC

8,4%

3.373.734

TOTAAL

100,0%

40.252.988

5.4 Omvang beschikbare middelen Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis

De omvang van de beschikbaaheidbijdrage is gelijk aan 2019 geindexëerd naar prijsniveau 2020. Het totaal bedrag voor 2020 bedraagt € 1.641.644.

6. Voorwaarden, voorschriften en beperkingen

6.1

De bedragen van de beschikbaarheidbijdragen worden door de zorgaanbieder apart verantwoord in de betreffende jaarrekeningen.

6.2.

De mogelijkheid tot reservering voor het doel waarvoor een beschikbaarheidbijdrage voor kapitaallasten is verleend, is beperkt tot een periode van maximaal vier jaren met ingang van het jaar waarvoor de bijdrage is toegekend. Het bedrag dat is gereserveerd wordt apart verantwoord in de jaarrekening van de zorgaanbieder.

Artikel 7. Intrekking

Gelijktijdig met inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra’, met kenmerk BR/REG-17155, ingetrokken.

Artikel 8. Overgangsbepaling

De beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra’ (kenmerk BR/REG-17155) blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, wordt geplaatst en werkt terug tot en met1 januari 2020.

Deze beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg 2020-2023’.

Toelichting bij beleidsregel

Voor een aantal taken van zorgaanbieders is het niet mogelijk en/of wenselijk om ze rechtstreeks aan zorgproducten voor individuele consumenten toe te rekenen.

De Beschikbaarheidbijdrage Academisch Zorg dekt de meerkosten samenhangend met topreferente zorg alsmede de kosten van translationeel onderzoek (i.e. gerichte vertaling van onderzoek naar behandeling). Het betreft dus de verbinding van onderzoek met zorg.

Op basis van deze beleidsregel wordende kapitaallasten voor de publieke zorgtaken vergoed. Tot en met 2019 werd het beschikbare bedrag verdeeld over de umc’s naar rato van het aandeel van de toeslag voor academische zorg in de totale zorgomzet. Per 2020 wordt de BBAZ ingrijpend gewijzigd met voor enkele umc’s substantiële financiële gevolgen. Bij ongewijzigd beleid zouden dezelfde umc’s ook bij de DHAZ getroffen worden. Dit is ongewenst en doet geen recht aan de werkelijke verhoudingen tussen de umc’s.

Algemeen proces
Het proces van verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage door de NZa geschiedt – kort samengevat - als volgt. De NZa zal aan het in november van t-1 van het subsidiejaar een verleningsbeschikking afgeven. Na afloop van het subsidiejaar zal de NZa een vaststellingsbeschikking afgeven
De beschikbaarheidbijdrage zal worden bevoorschot. Uitbetaling geschiedt in 12 termijnen. Bij de vaststellingsbeschikking wordt de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage na afloop van het subsidiejaar definitief door de NZa vastgesteld. Voor uitbetaling van de door de NZa vastgestelde beschikbaarheidbijdrage dient de zorgaanbieder zich te wenden tot ZiNL.
Deze procedure staat meer uitgebreid omschreven in het Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa. Dit kader is ook van toepassing op onderhavige beschikbaarheidbijdrage.De zorgaanbieder die een beschikbaarheidbijdrage ontvangt, dient dan ook kennis te nemen van zowel de regels uit het Uniform kader als ook van de op hem van toepassing zijnde specifieke beleidsregel(s).

Naar boven