Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel - Experiment vernieuwend verantwoorden Wlz - BR/REG-19165
Geldigheid:01-01-2019 t/m 31-12-2023Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Grondslag

Gelet op artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Onder verwijzing naar artikel 58 van de Wmg, is in de voorliggende beleidsregel een experiment opgenomen. De daartoe vereiste aanwijzing van 5 april 2019 met kenmerk 1510677-189049-PZO, bedoeld in artikel 59, aanhef en onder f, van de Wmg, is door de minister van VWS met brief van 5 april 2019, met kenmerk 1510677-189049-PZO, aan de NZa gegeven. Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant onder nummer 2019, 20442.

1. Begripsbepalingen

Experiment

Een op grond van deze beleidsregel goedgekeurde werkwijze, vastgelegd in een beschikking van de NZa, van een zorgaanbieder en één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s). De werkwijze is in het kader van het experiment vernieuwend verantwoorden zoals beschreven in:

  • de brief van de minister van VWS aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 28 februari 2019, Kamerstukken II, 2018-2019, 29515, nr. 436;
  • de aanwijzing van de minister van VWS aan de NZa van 5 april 2019 met kenmerk 1510677-189049-PZO, Staatscourant 2019, 20442.

Aanvraag

Een tussen een deelnemende zorgaanbieder en één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s) ondertekend verzoek om een besluit te nemen.

Deelnemer

Een zorgaanbieder of Wlz-uitvoerder die een beschikking van de NZa heeft ontvangen voor deelname aan het experiment.

Zorgaanbieder

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1°, van de Wmg.

Wlz-uitvoerder

De rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wmg en artikel 1.1.1 van de Wlz: de rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is, die zich overeenkomstig artikel 4.1.1 van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet, het zorgkantoor daaronder begrepen.

Zorgkantoor

Zoals omschreven in artikel 1.1.1 van de Wlz: een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen Wlz-uitvoerder.

2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om het experiment vernieuwend verantwoorden vorm te geven. Het experiment is bedoeld om de regeldruk in de Wlz te verminderen. Deelname aan het experiment geeft zorgaanbieders en één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s) de ruimte om te experimenteren met het op een alternatieve manier afleggen van interne en externe verantwoording over de geleverde zorg.

3. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg en/of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz), geleverd in natura. De zorg en/of dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz, bekostigd met een persoonsgebonden budget, zijn uitgesloten van het experiment.

4. Uitgangspunten

1. Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, houdt de NZa binnen haar mogelijkheden rekening met het experiment. De NZa hanteert in het kader van het experiment in het bijzonder de volgende uitgangspunten:

a. Zorgaanbieders kunnen zich op een andere wijze verantwoorden die bijdraagt aan het verminderen van administratieve lasten.

b. Personen aan wie zorg wordt verleend, komen door het experiment niet in een nadeliger positie te verkeren dan wanneer dat experiment niet zou plaatsvinden.

c. Een zorgaanbieder kan geen beroep doen op extra financiële middelen in verband met deelname aan een experiment.

d. Het experiment heeft geen gevolgen voor het budgettair kader Wlz.

5. Aanvragen deelname experiment, wijze van indienen aanvraag, beschikking NZa

1. Een aanvraag om te mogen deelnemen aan het experiment wordt door de deelnemers gezamenlijk, tweezijdig, ingediend bij de NZa.

Waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de NZa dat:

  • zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) hebben overeenstemming;
  • zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) ieder afzonderlijk indienen en de indieningen eensluidend zijn; zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) hebben overeenstemming.

Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.

Zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) kunnen dus niet volstaan met eenzijdige indiening. Indien toch een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van de Wlz-uitvoerder(s) of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af.

2. De aanvraag bevat ten minste de volgende onderdelen:

  • doelstelling(en) (zowel kwalitatieve als eventuele kwantitatieve) van het experiment gericht op vermindering van de administratieve lasten;
  • een concrete opzet en omschrijving van de alternatieve wijze van interne en/of externe verantwoording over de geleverde zorg;
  • de startdatum en duur van het experiment;
  • overige afspraken (bijvoorbeeld over de zorginkoop) die tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) worden gemaakt.

3. In de aanvraag dient gemotiveerd te worden aangegeven op welke punten wordt afgeweken van de regelingen en beleidsregels van de NZa.

4. De NZa wijst de aanvraag voor deelname aan een experiment in ieder geval af:

  • als het experiment niet valt binnen de reikwijdte als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel;
  • voor zover die strijdig is met een uitgangspunt als vermeld in artikel 4 lid 1;
  • als in de aanvraag niet tenminste de in artikel 5 lid 2 en artikel 5 lid 3 van deze beleidsregel genoemde onderdelen zijn opgenomen,

5. Vanwege de beheersbaarheid en uitvoerbaarheid verleent de NZa maximaal twintig zorgaanbieders een beschikking voor deelname aan het experiment als bedoeld in deze beleidsregel. Het aantal van twintig beoordeelt de NZa op volgorde van ontvangst van de aanvragen.

6. Als de NZa een verzoek tot deelname aan het experiment toewijst, geeft de NZa aan de zorgaanbieder en de deelnemende Wlz-uitvoerder(s) een beschikking af.

7. In de in het vorige lid bedoelde beschikking, beschrijft de NZa zoveel mogelijk waar zij afwijkt van haar regelgeving zoals bedoeld in artikel 6 lid 2 en artikel 7 lid 2 van deze beleidsregel.

6. Regelingen

1. Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar regelingen toe.

2. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt de NZa van haar regelingen af.

3. Het tweede lid van dit artikel geldt niet voor de normen voor nauwkeurigheid en betrouwbaarheid zoals opgenomen in artikel 7.4.4 van de Regeling declaratievoorschriften, administratievoorschriften en informatieverstrekking Wlz. Van die normen wordt niet afgeweken.

De zorgaanbieder richt zijn administratieve organisatie en interne beheersing zo in dat met een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheid van 99% aantoonbaar zekerheid wordt verkregen dat:

  • de cliënt een geldig indicatiebesluit heeft;
  • als het gaat om modulaire zorg: de gedeclareerde zorg binnen het indicatiebesluit is geleverd;
  • het gedeclareerde tarief overeenkomt met het door partijen contractueel overeengekomen tarief. En dat dit tarief binnen de grenzen blijft van het door de NZa in de tariefbeschikking vastgelegde bedrag(en), tariefsoort of berekeningswijze voor de bijbehorende prestatie.

Daarnaast richt de zorgaanbieder zijn administratieve organisatie en interne beheersing zo in dat met een betrouwbaarheid van 95% een nauwkeurigheid van 95% aantoonbaar zekerheid wordt verkregen dat:

  • de gedeclareerde zorg feitelijk is geleverd aan de cliënt.

Het voldoen aan de hierboven genoemde normen voor betrouwbaarheid en nauwkeurigheid kan op basis van kwalitatieve waarborgen, kwantitatieve waarborgen of een combinatie van beiden worden onderbouwd.

7. Beleidsregels

1. Bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden, past de NZa haar beleidsregels toe.

2. Voor zover noodzakelijk voor de goede uitvoering van een experiment, en voor zover passend binnen de kaders van artikel 4, wijkt zij van haar beleidsregels af.

3. Het tweede lid van dit artikel geldt niet voor de Beleidsregel budgettair kader Wlz. Gedurende het experiment blijft de Beleidsregel budgettair kader Wlz van toepassing; van die beleidsregel wordt niet afgeweken.

8. Duur en einde van een experiment

1. De ingangsdatum van de individuele beschikking als bedoeld in deze beleidsregel is 1 januari van enig jaar in de periode 2019 tot en met 2023.

2. Een experiment heeft een looptijd van maximaal vijf jaar en eindigt uiterlijk direct na afloop van 31 december 2023. Een experiment eindigt eerder indien de deelnemers dit in de aanvraag hebben opgenomen dan wel tussentijds gezamenlijk overeenkomen.

3. Indien de deelnemers een experiment eerder wensen te beëindigen of niet meer voldoen aan de in artikel 4 lid 1 genoemde uitgangspunten, melden zij dit op het eerst mogelijke moment bij de NZa.

4. De NZa kan met onmiddellijke ingang een experiment beëindigen, in ieder geval  indien:

  • een experiment niet meer valt onder de reikwijdte van deze beleidsregel, als bedoeld in artikel 3;
  • een experiment naar het oordeel van de NZa niet meer voldoet aan een uitgangspunt als bedoeld in artikel 4 lid 1;
  • op verzoek van één of meer van de deelnemers als bedoeld in artikel 8 lid 3.

5. Indien de NZa van oordeel is dat zij van haar recht als bedoeld in artikel 8 lid 4 gebruik dient te maken, informeert de NZa onverwijld de minister van VWS.

9. Evaluatie van een experiment

1. De NZa evalueert een experiment op basis van de door de deelnemers aangeleverde tussen- en eindrapportage.

2. Deelnemers aan een experiment leveren ieder kalenderjaar, uitgezonderd het laatste jaar, in december een tussenrapportage aan.

3. Deelnemers leveren in het laatste jaar van een experiment een eindrapportage op. De NZa ontvangt deze uiterlijk 30 november van dat jaar.

4. Voor de tussen- en eindrapportage stelt de NZa een standaard format beschikbaar. In dat format zijn in ieder geval de volgende punten opgenomen:  

  • een overzicht van de (tussen)resultaten;
  • een overzicht van de (tussentijdse) leerpunten;
  • een overzicht van de afwijkingen van de reguliere regelgeving en de wijze waarop hieraan alternatieve invulling wordt gegeven;
  • de zienswijze van de zorgaanbieder over de (tussen)resultaten;
  • de zienswijze van de Wlz-uitvoerder(s) over de (tussen)resultaten;
  • de zienswijze van de accountant over de (tussen)resultaten;
  • (aangepaste) (kwalitatieve en eventuele kwantitatieve) doelstellingen van het experiment;
  • (aangepaste) afspraken tussen aanbieder en Wlz-uitvoerder(s) voor het volgende verantwoordingsjaar.

5. De NZa informeert de minister van VWS over de (tussen)resultaten van de experimenten.

10. Inwerkingtreding en citeertitel

Inwerkingtreding / Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2019 en vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel experiment vernieuwend verantwoorden.

Toelichting

Algemeen

Het verminderen van administratieve lasten is één van de speerpunten van de NZa. De NZa streeft naar heldere, begrijpelijke, uitvoerbare regels met lage administratieve belasting. Dit experiment geeft deelnemers daarom de ruimte om te experimenteren met een andere wijze van verantwoorden van de geleverde zorg. Het experiment past in het programma (Ont)Regel de Zorg van het ministerie van VWS. Het doel van dat programma is het merkbaar verminderen van de ervaren regeldruk voor professional en cliënt. Mensen die in de zorg werken moeten hun tijd zo veel als mogelijk aan zorg kunnen besteden in plaats van aan administratieve handelingen. Daarmee kan ook het plezier dat zij in hun werk hebben weer toenemen.

Er zijn ook administratieve handelingen die vooral betrekking hebben op werkzaamheden die niet door direct bij de zorg betrokken medewerkers worden verricht. Als het gaat om de wijze waarop een instelling zich (in de jaarrekening) dient te verantwoorden, dan is het meestal vooral het centrale bureau van een instelling dat de meeste werkzaamheden verricht. Maar de regels over externe verantwoording kunnen ook intern binnen de organisatie leiden tot regeldruk voor medewerkers die wel werkzaam zijn in het primaire proces. Ook besparingen die gerealiseerd worden op de ondersteunende processen leiden tot extra beschikbare middelen en daarmee extra tijd voor de cliënt. 

In het Actieplan (Ont)Regel de Zorg is op initiatief van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland de ambitie opgenomen om regelgeving op het terrein van interne- en externe verantwoording te gaan schrappen. Deze ambitie past bij het streven van de NZa. Aanbieders en Wlz-uitvoerder(s) in alle sectoren binnen de langdurige zorg kunnen deelnemen aan het experiment.

Een andere wijze van verantwoorden raakt de regelgeving van de NZa. Bijvoorbeeld waar het gaat om regelingen rondom administratieve organisatie en interne controle en declaratieregels.

De NZa is op grond van artikel 58 Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevoegd experimenten te faciliteren waarbij afwijken van die regelgeving mogelijk is. Deze beleidsregel geeft daaraan invulling.

Artikelsgewijs

Artikel 5 lid 1; Tweezijdige indiening

Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Bij de vormgeving van een experiment wordt veel vrijheid aan experimenteerpartijen gelaten. De daadwerkelijke uitvoering van een experiment hangt af van de belangstelling daarvoor en de bereidheid van de deelnemers om de kosten voor deelneming aan een experiment te dragen. Dat wordt geborgd doordat één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s) een overeenkomst met een zorgaanbieder moet hebben gesloten. Ook speelt een rol dat een experiment een tijdelijke afwijking van de reguliere bekostiging/verantwoording is die slechts voor enkele partijen geldt (niet voor iedereen). Door tweezijdige indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid. Tot slot is tweezijdige indiening belangrijk voor de kans van slagen van een experiment. Als zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder(s) vertrouwen hebben in een experiment, is er bereidwilligheid om er een succes van te maken en na te denken over mogelijke inbedding in de reguliere bekostiging/verantwoording.

Artikel 5 lid 5; Beperking aantal deelnemende zorgaanbieders

De NZa kan in haar beleidsregels het aantal zorgaanbieders dat mag experimenteren beperken. Met het oog op de beheersbaarheid en uitvoerbaarheid geeft de NZa maximaal twintig zorgaanbieders de mogelijkheid om deel te nemen. Er zijn zeven zorgaanbieders benoemd in het actieplan (Ont)Regel de Zorg. Daarnaast kunnen ook andere zorgaanbieders samen met één (of meerdere) Wlz-uitvoerder(s) een aanvraag voor een experiment indienen bij de NZa.

Artikel 6 lid 2; Afwijking regeling

Artikel 6 lid 2 geldt ook voor artikel 7.5 (Controleverklaring) van de Regeling declaratievoorschriften, administratievoorschriften en informatieverstrekking Wlz. De NZa toetst dit mede aan de hand van de motivering in de aanvraag.

Artikel 8 lid 2; Looptijd

Voor een verantwoordingsjaar geldt dat een zorgaanbieder zich maar op één manier kan verantwoorden over de geleverde zorg. Om die reden kent deelname aan het experiment een minimale doorlooptijd van een jaar en start het tegelijk met het begin van een nieuw kalenderjaar, op 1 januari. Een experiment kent een maximale doorlooptijd van 5 jaar, gerekend met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019 en eindigt dus direct na afloop van 31 december 2023.

Artikel 8 lid 4; Beëindiging met onmiddellijke ingang

De NZa kan een experiment met onmiddellijk ingang beëindigen. In voorkomende gevallen treedt de NZa in overleg met partijen over de verantwoording over het lopende jaar.   

Artikel 9; Evaluatie

De experimenten zullen tijdig en tijdens de uitvoering van de experimenten door de NZa worden geëvalueerd. Een experiment is bedoeld om te leren. Dat vraagt om een beknopte rapportage over de bereikte doelen, resultaten en leerpunten. De NZa stelt hiervoor een standaard format beschikbaar.

De voortgang van de experimenten wordt regelmatig besproken tussen VWS, NZa en ZN, VGN, en Actiz.

Naar boven