Onderwerp: Bezoek-historie

Circulaire vaststelling beleidsregel verloskunde 2019 - CI/18/21c

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Circulaire vaststelling beleidsregel verloskunde 2019 - CI/18/21c

Aan het bestuur van:

  • KNOV
  • Bo Geboortezorg
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • ZN
  • LHV
  • BEN

 

Geachte heer, mevrouw,

 

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft op 10 juli 2018 de Beleidsregel verloskunde (BR/REG–19135) vastgesteld. In deze beleidsregel worden de in rekening te brengen prestaties en bijbehorende tariefonderbouwing beschreven voor verloskundige zorg in 2019. Met deze brief informeren wij u over de wijzigingen ten opzichte van de Beleidsregel verloskunde 2018 (kenmerk BR/REG-18117). De Beleidsregel integrale geboortezorg wordt niet gewijzigd per 2019.

 

Aanpassing tarieven verloskunde 2019

De tarieven voor verloskunde zijn per 2018 herijkt. Naar aanleiding van een bezwaar op de tarieven verloskunde 2018, hebben wij een aanvullend onderzoek uitgevoerd. In het kostenonderzoek bestond de mogelijkheid om, naast de praktijkkosten, kosten op te nemen die ten behoeve van de praktijk vanuit de onderneming van de individuele maten zijn gemaakt (de buitenmaatschappelijke kosten). In het aanvullend onderzoek hebben we aan de hand van de jaarstukken van de individuele maten de opgaven van de buitenmaatschappelijke kosten geverifieerd.

 

Uit het aanvullend onderzoek volgt dat we de tarieven van 2018 voor verloskunde te hoog hebben vastgesteld. Dit corrigeren we door een structurele aanpassing van € 20,24 (prijspeil 2019) in de tarieven per 2019 en de bedragen zoals opgenomen in de beleidsregel door te voeren.

 

Op verzoek van partijen gaan we deze korting niet met terugwerkende kracht doorvoeren in de tarieven 2018. Er wordt een eenmalige extra correctie in de tarieven 2019 verwerkt. We verwerken een incidentele afslag van € 20,24 (voor de duur van 1 jaar) in de tarieven per 2019 ten behoeve van een correctie met materiele terugwerkende kracht van de tarieven 2018.

 

Max-maximumtarief

Voor de verloskunde gelden max-maximumtarieven met ingang van 1 januari 2019. Daarmee wordt het mogelijk om naast het reguliere maximumtarief een tweede hoger maximumtarief (max-maximumtarief) per prestatie af te spreken met de zorgverzekeraar en in rekening te brengen. Met het invoeren van het max-maximumtarief voor verloskunde sluiten we aan bij de wijze waarop de meeste tarieven in andere eerstelijnssectoren, de curatieve ggz en de medisch specialistische zorg zijn ingevuld.

De ruimte in de tarieven kan gebruikt worden voor het maken van innovatieve en kwaliteitsafspraken. Daarnaast kan de extra ruimte gebruikt worden voor het bevorderen van de samenwerking en professionalisering binnen de verloskundige keten, zoals bijvoorbeeld het meekijkconsult.

 

Het gebruik van het max-maximumtarief is niet verplicht. We stellen als enige voorwaarde dat in alle gevallen sprake moet zijn van een schriftelijke overeenkomst tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar over de toepassing van het aanvullende maximum. Eventuele voorwaarden die gelden om het aanvullende maximum (ten hoogste 10%) in rekening te brengen zijn ter lokale invulling aan de zorgverzekeraar en zorgaanbieder.
 

Achterstand

De bekostiging voor huisartsenzorg en verloskundige zorg kent een systematiek waarbij aanvullende middelen beschikbaar worden gesteld voor praktijken met inwoners woonachtig in gebieden met relatief hoge achterstandsproblematiek. Deze gebieden worden beschreven op basis van een postcodelijst, die onderdeel is van zowel de prestatie- en tariefbeschikking voor huisartsenzorg als de prestatie- en tariefbeschikking voor verloskundige zorg. Voor de basis verloskundige zorgprestaties voor patiënten die wonen in een achterstandswijk, kan een toeslag in rekening worden gebracht ter hoogte van 23%.

 

De laatste herijking van de postcodelijst was in 2012. Aangezien wijken veranderen en achterstandsproblematiek binnen de wijken kunnen toe- of afnemen, wordt de lijst geactualiseerd per 2019. Dit hebben we gedaan op basis van door CBS geregistreerde gegevens. We beoordelen welke postcodegebieden het hoogst scoren op elementen die achterstandsproblematiek voorspellen. Hierbij wordt gekeken naar parameters die voor zorgaanbieders een hoger dan gemiddelde tijdsinvestering per patiënt in zich dragen, waarvoor de ‘reguliere’ bekostigingssystematiek niet of niet geheel compenseert.

 

Bij de herijking hebben we de keuze voor de parameters die leiden tot de postcodelijst nogmaals tegen het licht gehouden. In overleg met de branchepartijen zijn we tot de volgende parameters gekomen:

  • aandeel inwoners met laag inkomen;
  • aandeel niet actieven/niet-studenten;
  • aandeel niet-westerse allochtonen (NWA)/midden/Oost-Europeaan (MOE).

 

Verzekerden die wonen in de betreffende postcodes worden aangemerkt als woonachtig in een achterstandswijk. De betreffende postcodes zijn vermeld in een bijlage bij de tariefbeschikking verloskundige zorg (TB-REG-19622-01). De vaststelling van de achterstandswijken vindt plaats conform de systematiek zoals omschreven in de Beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.

 

Verhoging budgettair kader

Minister Bruno Bruins heeft toegezegd dat er extra geïnvesteerd wordt in de zorg in achterstandswijken. Deze stijging is zowel voor de huisartsen als voor de verloskunde van toepassing. De investering wordt geeffectueerd door de grens van inwoners in de postcodelijst op te rekken van 924.000 naar 1.500.000 inwoners.

 

Door de grens in de postcodelijst op te rekken naar 1.500.000 inwoners, ontvangen vanaf 2019 meer praktijken een toeslag voor achterstand. Er resteren echter een aantal praktijken die een grotere impact ervaren. Dit zijn praktijken die de afgelopen jaren een opslag in rekening hebben kunnen brengen voor veel inwoners van wijken die met ingang van 2019 niet meer in aanmerking komen voor de opslag. Dit kan een gevolg zijn van een verbeterde situatie voor de inwoners van de wijken en/of een gevolg van de aangepaste en gedetailleerdere systematiek die met ingang van 2019 de achterstandsindex bepaalt. In de basis is daarmee de aanpassing in inkomsten terecht. Het is echter denkbaar dat een praktijk een zodanige achteruitgang in inkomsten ervaart, dat maatregelen in praktijkvoering/personeelsbestand moeten worden genomen. Dit kan op korte termijn tot problemen leiden als gevolg van langdurig lopende contracten. De NZa ziet gezien de beperkte omvang in praktijken en impact onvoldoende aanleiding om een generieke overgangsregeling in te stellen. We vinden het wel van belang dat praktijken voldoende de kans moeten krijgen om zich aan te passen aan veranderd beleid. Indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan kan een praktijk zich tot de NZa wenden.

  • De praktijk kent een sterke achteruitgang als direct gevolg van de herijking van de postcodelijst;
  • De praktijk kan aantonen dat dit grote impact heeft op de bedrijfsvoering en dit niet op korte termijn kan worden omgebogen.
  • De praktijk kan hierover geen overgangsafspraken maken met de zorgverzekeraar(s).

In die gevallen zal de NZa een incidentele (één-jarige) gedeeltelijke compensatie van de negatieve impact vormgegeven.

 

Tot slot

De Beleidsregel verloskunde (BR/REG–19135) is onlangs gepubliceerd op onze website (www.puc.overheid.nl/nza). Ook de hieruit voortvloeiende Prestatie- en tariefbeschikking verloskunde (TB/REG-19622-01) zal op deze wijze worden gepubliceerd. Wij verzoeken u om uw achterban op de hoogte te stellen van deze beleidsregel en de bijbehorende beschikking.

 

Heeft u vragen?

Wanneer u naar aanleiding van deze circulaire vragen heeft, dan kunt u terecht bij het Informatie- en Contactcentrum van de NZa. Het Informatie- en Contactcentrum is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer 088 - 770 8 770. U kunt uw vragen ook per e-mail stellen via info@nza.nl.

 

Met vriendelijke groet,
Nederlandse Zorgautoriteit,

 

 

drs. J. Rijneveld
unitmanager Eerstelijnszorg

Naar boven