Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2019 - BR/REG-19136
Geldigheid:01-01-2019 t/m 31-12-2022Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op artikel 57, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen

van de bevoegdheid om een grens vast te stellen op grond van artikel 50, tweede lid, van de Wmg.

 

Gelet op artikel 50, tweede lid, van de Wmg worden grenzen, die uit deze beleidsregel voortvloeien, ambtshalve door de NZa vastgesteld.

 

Gelet op artikel 59 Wmg heeft de minister van VWS met brief van 16 juli 2014, kenmerk 378012-121397-MC, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 van de Wmg, aan de NZa gegeven.

1. Begripsbepalingen

Algemeen gegevensbeheer code (AGB-code)

Unieke code die aan iedere zorgaanbieder wordt toegekend, waarmee deze kan worden geïdentificeerd.

 

Minister

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

 

Zorgaanbieder

De natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder c Wmg én de houder is van de AGB-code die door de zorgverzekeraar aan de NZa is verstrekt ten behoeve van de uitvoering van het macrobeheersinstrument.

 

Zorgverzekeraar

Een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Zorgverzekeringswet.

 

Prestaties verpleging en verzorging

De prestaties verpleging en verzorging als omschreven in artikel 4.1 van de Beleidsregel verpleging en verzorging. Alsmede de prestaties op basis van de Beleidsregel experiment bekostiging verpleging en verzorging, de Beleidsregel regiefunctie complexe wondzorg en de Beleidsregel verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg.

 

Zorgverzekeringsfonds

Het fonds bedoeld in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet.

 

Budgettair kader zorg (BKZ)

Door het ministerie van VWS jaarlijks vastgesteld macrokader dat de beschikbare middelen per jaar omvat voor een bepaald type zorg.

 

Macrobeheersinstrument

Instrument waarmee op grond van artikel 35, zevende lid en artikel 50, tweede lid, van de Wmg, ontstane overschrijdingen op het BKZ achteraf kunnen worden geredresseerd.

 

Macro-omzetgrens

De bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, van de Wmg.

 

Gerealiseerde omzet

De omzet in 2019 verkregen uit declaratie van de prestaties verpleging en verzorging.

 

Kaderbrief

De brief die de NZa in 2018 ontvangt van de minister, met daarin de macro-omzetgrens.

 

Realisatiebrief

De brief die de NZa ontvangt van de minister na afloop van 2019, met daarin het besluit of het kader is overschreden en, zo ja, welk doelbedrag door de NZa moet worden teruggehaald.

 

Doelbedrag

Het totaalbedrag dat door de NZa moet worden teruggehaald bij alle aanbieders van verpleging en verzorging, indien de minister besluit dat een bedrag moet worden teruggehaald. Dit doelbedrag staat in de realisatiebrief.

2. Doel van de beleidsregel

Doel van deze beleidsregel is vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om ontstane overschrijdingen van het Budgettair kader zorg (BKZ), betrekking hebbend op verpleging en verzorging, met behulp van een macrobeheersinstrument (mbi), achteraf te rederesseren. 

3. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op verpleging en verzorging waarop aanspraak bestaat op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Deze beleidsregel is ook van toepassing op intensieve kindzorg waarop aanspraak bestaat op de grond van de Zvw, voor zover deze zorg wordt geleverd door een rechtspersoonlijkheid bezittend organisatorisch verband ten behoeve van verpleegkundige dagopvang of verblijfszorg.

4. Bekendmaking in 2018 van de grenzen

4.1

De minister maakt in 2018 bij kaderbrief aan de NZa de hoogte van de macro-omzetgrens voor 2019 bekend.

 

4.2

Voorafgaand aan 2019 stelt de NZa in een beschikking ambtshalve een collectieve bovengrens vast als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, Wmg. De som van de door afzonderlijke zorgaanbieders gezamenlijk in 2019 te realiseren omzet mag deze collectieve bovengrens niet overschrijden.

 

4.3

Voorafgaand aan 2019 stelt de NZa in een beschikking ambtshalve een individuele bovengrens per individuele zorgaanbieder vast als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, Wmg. De in 2019 te realiseren omzet van de zorgaanbieder mag deze individuele bovengrens niet overschrijden.

 

4.4

De NZa maakt de hiervoor genoemde beschikkingen bekend door publicatie op haar website, toezending aan branche- en koepelorganisaties en door publicatie in de Staatscourant. De NZa kan de grenzen genoemd in lid 2 en lid 3 vaststellen in één enkele beschikking.

5. Procedure na 2019

5.1

De minister bericht de NZa na afloop van 2019 met een realisatiebrief of de collectieve bovengrens van 2019 is overschreden en, zo ja, welk totaalbedrag door de zorgaanbieders gezamenlijk in het Zorgverzekeringsfonds moet worden gestort, het doelbedrag.

 

5.2

Indien sprake blijkt (te zijn geweest) van een overschrijding van de bovengrens, maakt de NZa die overschrijding op last van de minister ongedaan met gebruikmaking van het macrobeheersinstrument. De NZa maakt de beschikking bekend door publicatie op haar website, toezending aan branche- en koepelorganisaties en door publicatie in de Staatscourant.

 

5.3

Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat de in het eerste lid genoemde bovengrens in 2019 niet is overschreden, stelt de NZa de bovengrens ambtshalve gewijzigd vast in een beschikking, als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Wmg. De hoogte van deze grens wordt bepaald door de som van de door afzonderlijke zorgaanbieders gezamenlijk in 2019 gerealiseerde omzetten. Ook deze beschikking maakt de NZa bekend door publicatie op haar website, toezending aan branche- en koepelorganisaties en door publicatie in de Staatscourant.

 

5.4

Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat de in het eerste lid genoemde bovengrens wel is overschreden en dat er derhalve een doelbedrag moet worden teruggehaald, stelt de NZa voor elke zorgaanbieder vast welk deel van het doelbedrag aan haar wordt toegerekend.

 

5.5

De individuele grens is, indien de macrogrens is overschreden, gelijk aan het procentuele aandeel van de gerealiseerde omzet van die zorgaanbieder in de totale omzet van 2019 van alle zorgaanbieders gezamenlijk, vermenigvuldigd met de macrogrens. De NZa rekent het in het vorige lid bedoelde doelbedrag toe door het bedrag van de individuele grens af te trekken van de door de individuele aanbieder gerealiseerde omzet.

 

5.6

De NZa geeft de zorgaanbieder een aanwijzing tot afdracht van het in het vorige lid bedoelde bedrag aan het Zorgverzekeringsfonds. De aanwijzing vermeldt een betalingstermijn.

 

5.7

De NZa kan besluiten om voorafgaand aan de in het vorige lid bedoelde aanwijzing één of meer (voorlopige) beschikkingen af te geven.

 

5.8

Indien de kosten van de afdracht en inning van het af te dragen bedrag hoger zijn dan de baten, kan de NZa inning achterwege laten.

 

5.9

De NZa neemt bij de toerekening voor het bepalen van de hoogte van de omzet het volgende onderdeel mee:

‒ De gerealiseerde omzet uit de prestaties verpleging en verzorging.

 

5.10

De NZa legt in de Regeling macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2019 vast op welke wijze en op welk moment zorgverzekeraars haar over de gerealiseerde omzet van de zorgaanbieders dienen te informeren.

6. Intrekken oude beleidsregel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de ‘Beleidsregel Macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2016’, met kenmerk BR/CU-7141, ingetrokken.

7. Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

Inwerkingtreding / Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

 

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg zal van de vaststelling van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.  

 

Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2019.

TOELICHTING

Algemeen

Op last van de minister voert de NZa in 2019 het zogenoemde macrobeheersinstrument uit. De gerealiseerde omzet voor verpleging en verzorging wordt (voorafgaand aan het jaar) aan een maximum gebonden. Als achteraf blijkt dat dit maximum is overschreden, dienen de zorgaanbieders die onder de werkingssfeer van deze beleidsregel vallen een percentage van de door hen in 2019 behaalde omzet na afloop van 2019 terug te betalen aan het Zorgverzekeringsfonds. Deze terugbetalingsverplichting geldt voor alle zorgaanbieders, ongeacht hun aandeel in de totale macro-overschrijding (generiek model). Zij zullen daartoe een beschikking van de NZa ontvangen. De NZa zal het hiervoor genoemde percentage, dat voor iedere zorgaanbieder van verpleging en verzorging hetzelfde is, vaststellen op basis van de (procentuele) verhouding tussen de hoogte van de macro-overschrijding en de op grond van artikel 50, tweede lid, onder c, Wmg, vastgestelde macro-omzetgrens.

Artikelsgewijs

Artikel 3 Reikwijdte

Onder deze beleidsregel vallen zorgaanbieders die de prestaties verpleging en verzorging (zie in de begripsbepaling ‘Prestaties verpleging en verzorging) leveren.

 

Wmg-zorgaanbieders die tarieven in rekening brengen vallen onder de werking van het mbi en hebben een AGB-code nodig. Maar niet iedereen is zorgaanbieder in de zin van de Wmg. Evenmin brengt elke zorgaanbieder tarieven in rekening. De categorieën (a) zorgverleners die wel zorgaanbieder zijn in de zin van de Wmg, maar géén tarieven in rekening brengen en (b) zorgverleners die géén zorgaanbieder zijn in de zin van de Wmg, vallen niet onder de werking van het macrobeheersinstrument. Met de introductie van het pgb is dit meer naar voren gekomen. In de brief van de Staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer van 20 oktober 20151 wordt op drie verschillende categorieën zorgverleners ingegaan:

 

“Zorgverleners die zorgaanbieder zijn in de zin van de Wmg én tarieven in rekening brengen

Hierbij gaat het om zorgverleners die hun zorg beroeps- of bedrijfsmatig leveren en daarmee onder de definitie van artikel 1, onderdeel c, Wmg vallen. Als deze zorgaanbieders tarieven in rekening brengen bij verzekeraar of consument, dan vallen ze onder de reikwijdte van tarief- en prestatieregulering. Daarbij valt in ieder geval te denken aan zzp-ers en reguliere zorginstellingen.

Voor deze groep geldt dat alle eisen van de Wmg en de daaruit voortvloeiende regelgeving op hen van toepassing is. Dat betekent ook dat op hen het mbi van toepassing is.

Dit vloeit mede voort uit het feit dat de Zvw-pgb een restitutievariant binnen de Zvw is. Behalve met een pgb kan aan een verzekerde gecontracteerde verpleging en verzorging ook uit hoofde van een restitutieverzekering vergoed worden. Onderscheid maken tussen Zvw-pgb en een restitutieverzekering is derhalve niet passend.

 

Zorgverleners die zorgaanbieder zijn in de zin van de Wmg, maar geen tarieven in rekening brengen

Een deel van de zorgverleners valt wel onder de definitie zorgaanbieder in artikel 1, onderdeel c, Wmg, maar doordat zij geen tarieven in rekening brengen, vallen zij buiten de bepalingen hierover. Het gaat daarbij om de zorgverleners die de zorg leveren op grond van een arbeidsovereenkomst met de verzekerde. De zorgverlener brengt geen tarief in rekening, maar ontvangt loon van de verzekerde. Dat is vergelijkbaar met zorgverleners die elders, bijvoorbeeld bij een instelling, in loondienst zijn. Ook zij ontvangen loon en vallen dus niet als individu onder de tarief- en prestatieregulering.

Doordat deze zorgverleners geen tarieven in rekening brengen zijn declaratieregelingen op grond van de tarief- en prestatiebepalingen niet op hen van toepassing. Dat betekent onder meer dat op deze groep het mbi niet van toepassing is.

Voor deze groep is nog wel relevant dat de Wmg in algemene zin eisen stelt aan zorgaanbieders. Niet alle eisen zijn echter toepasbaar op deze groep zorgverleners.

 

Zorgverleners die geen zorgaanbieder zijn in de zin van de Wmg

Zorgverleners die zorg verlenen rechtstreeks voortvloeiend uit een bestaande sociale relatie, vallen niet onder de definitie zorgaanbieder in artikel 1, onderdeel c, Wmg.2 Dat betekent dat deze zorgverleners niet onder de werking van de Wmg vallen en niet gehouden zijn aan de bepalingen die de Wmg ten aanzien van het verlenen van zorg stelt. Dat heeft onder meer tot gevolg dat de bepalingen over tarieven en prestaties niet op hen van toepassing zijn. Daarmee is ook het mbi niet op hen van toepassing. Ook eisen die de Wmg in algemene zin stelt aan zorgaanbieders zijn niet op deze groep van toepassing.”

 

Intensieve kindzorg

Voor verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg geldt de Beleidsregel verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg. De gerealiseerde omzet uit declaraties op basis van deze beleidsregel valt onder het macrobeheersinstrument verpleging en verzorging.

 

Artikel 4 Bekendmaking in 2018 van de grenzen

Het macrobeheersinstrument bestaat uit een landelijke omzetgrens (bovengrens) en daarvan afgeleide omzetgrenzen (bovengrenzen) per zorgaanbieder. De macro-omzetgrens wordt bij aanwijzing of brief door de minister aan de NZa meegedeeld. De NZa stelt na ontvangst van dit bericht, maar voorafgaand aan 2019, voor alle zorgaanbieders in een collectieve beschikking ambtshalve één bovengrens vast voor de som van hun (gezamenlijke) omzet. Tevens stelt de NZa een individuele omzetgrens, zijnde een bovengrens als bedoeld in artikel 50, tweede lid, onder c, van de Wmg, vast aan de hand van de rekenregels, zoals beschreven in de Beschikking macrobeheersinstrument verpleging en verzorging 2019.

 

Artikel 5 Procedure na 2019

 

Artikel 5.2 en 5.3

De minister bericht de NZa of de bovengrens van 2019 is overschreden en zo ja, welk bedrag door de zorgaanbieders in het Zorgverzekeringsfonds moet worden gestort.

 

Als de macro-omzetgrens niet is overschreden stelt de NZa de omzetgrens per zorgaanbieder gelijk aan de werkelijke omzet.

Als de macro-omzetgrens wel is overschreden stelt de NZa voor elke zorgaanbieder het aandeel in de door de minister vastgestelde overschrijding vast op basis van de gerealiseerde omzet over het desbetreffende jaar. De zorgaanbieder is verplicht dit bedrag in het Zorgverzekeringsfonds te storten.

 

Artikel 5.8

Om te voorkomen dat de NZa zeer lage macrobeheersinstrument -kortingsbedragen zou moeten invorderen waarbij de kosten van incasso niet opwegen tegen de te vorderen bedragen, krijgt de NZa de bevoegdheid om de inning van dergelijke bedragen achterwege te laten. De hoogte van deze lage macrobeheersinstrument - kortingsbedragen worden door de NZa vastgesteld op het moment dat het ministerie van VWS besluit om het macrobeheersinstrument in te zetten.

 

Artikel 5.9 en 5.10

De overschrijding wordt aan zorgaanbieders toegerekend op basis van het aandeel van hun omzet in de totale landelijke omzet. Om die toerekening mogelijk te maken moet de NZa over de omzetgegevens van de zorgaanbieders beschikken. Hiertoe wordt aan de zorgverzekeraar gevraagd de omzet per zorgaanbieder op de voorgeschreven wijze op te geven.

Naar boven