Onderwerp: Bezoek-historie

Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg - TB/REG-19630-01
Publicatiedatum:19-07-2018Geldigheid:01-01-2019 t/m 31-12-2019Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer Datum ingang Datum beschikking
TB/REG-19630-01 1 januari 2019 17 juli 2018
Volgnr Geldig tot Behandeld door
  onbepaald directie Regulering

 

Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg TB/REG-19630-01

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft met inachtneming van Hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.4, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),

 

en meer in het bijzonder:

artikel 35, artikel 50 lid 1, onderdelen a en d jo. artikelen 51 en 53, van de Wmg,

 

alsmede de beleidsregel:

Beleidsregel prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg (BR/CU-19147),

 

en de regeling:

Regeling declaratie- en transparantieverplichtingen farmaceutische zorg (NR/CU-566),

 

besloten:

dat rechtsgeldig,

 

door:

zorgaanbieders die farmaceutische zorg leveren die omvat advies of begeleiding ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is en zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1 onder c sub 2 Wmg (factormaatschappijen),

 

aan:

zorgverzekeraars , en (niet-)verzekerden1

 

in rekening kunnen worden gebracht:

de prestaties, zoals omschreven in de bijgevoegde prestatielijst, mits voldaan is aan de bij de prestatie beschreven voorwaarden.

 

Beëindiging oude beschikking

 

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze prestatiebeschrijvingbeschikking wordt de prestatiebeschrijvingbeschikking, met kenmerk TB/CU 7115-03, beëindigd.

 

Inwerkingtreding

 

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

 

Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zal van de vaststelling van deze beschikking mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

 

Deze beschikking wordt aangehaald als: Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg.

 

Bezwaar

 

Indien u het niet eens bent met dit besluit, dan kunt u binnen zes weken na verzending/bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. U kunt uw bezwaar indienen: per post of per fax. Het is niet mogelijk uw bezwaar via de e-mail in te dienen.

 

Adres:

     Nederlandse Zorgautoriteit

     t.a.v. unit Juridische Zaken

     Postbus 3017

     3502 GA  UTRECHT

     (In de linkerbovenhoek van de envelop vermeldt u: Bezwaarschrift)

     Fax:        030 – 296 82 96

 

Het bezwaar dient volgens artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;
  • de dagtekening;
  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt;
  • de gronden (onderbouwing) van het bezwaar.

Wij verzoeken u een kopie van dit besluit bij te voegen.

 

Hoogachtend,

De Nederlandse Zorgautoriteit,

 

 

 

drs. J. Rijneveld

unitmanager Eerstelijnszorg

Prestatielijst voor farmaceutische zorg

 

Bijlage bij Prestatiebeschrijvingbeschikking farmaceutische zorg, kenmerk TB/REG-19630-01

 

1. Te declareren prestaties en deelprestaties

 

Voor zorgaanbieders die farmaceutische zorg leveren die omvat advies of begeleiding ten behoeve van medicatiebeoordeling en verantwoord gebruik van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Geneesmiddelenwet of de terhandstelling van die geneesmiddelen, of waarop de Wet inzake bloedtransfusie van toepassing is, gelden met ingang van 1 januari 2019 de volgende te declareren prestaties en deelprestaties.

1.1 Standaardterhandstelling

1.2 Weekterhandstelling

1.3 Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel

1.4 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

1.5 Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding

1.6 Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding

1.7 Deelprestatie Dienstverlening thuis

2. Instructie patiënt UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel

3. Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik

3.1 Deelprestatie Dienstverlening thuis

4. Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek

5. Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname 

5.1 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

6. Farmaceutische begeleiding i.v.m. ontslag uit het ziekenhuis

6.1 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

6.2 Deelprestatie Dienstverlening thuis

7. Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep

8. Advies farmaceutische zelfzorg

9. Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis

10. Advies ziekterisico bij reizen

11. Onderlinge dienstverlening

12. Facultatieve prestatie

 

Op bovenstaande prestaties zijn de specifieke en algemene bepalingen van toepassing, zoals deze in paragraaf 2 en 3 van deze bijlage zijn beschreven.

2. Specifieke bepalingen

 

De volgende specifieke bepalingen zijn van toepassing op de in paragraaf 1 genoemde prestaties.

 

ad 1) Terhandstelling van een UR-geneesmiddel

 

Onder  ’Terhandstelling van een UR-geneesmiddel’ wordt verstaan: het rechtstreeks aan de patiënt dan wel diens verzorger verstrekken of doen bezorgen van een geneesmiddel dat uitsluitend op recept ter hand mag worden gesteld, aan de patiënt voor wie het geneesmiddel is bestemd, dan wel aan beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 36, veertiende lid, onder a tot en met d, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, mondhygiënisten of optometristen die geneesmiddelen onder zich hebben ten behoeve van toediening aan hun patiënten.

 

1.1 Standaardterhandstelling

 

Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten tenminste te zijn uitgevoerd:

  1. Beoordelen of het voorschrift leesbaar, authentiek, rationeel en doelmatig is.

  2. Medicatiebewaking uitvoeren: beoordelen of de voorgeschreven farmacotherapie geschikt is voor de patiënt door te controleren op onvolkomenheden, onvolledigheden, onjuistheden of vergissingen ten aanzien van geneesmiddel, dosering, duur van behandeling, interacties, contra-indicaties, dubbelmedicatie en overgevoeligheid op basis van het actuele geneesmiddelengebruik van de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen).

  3. Indien voorgeschreven farmacotherapie niet geschikt is: terugkoppelen naar of afstemmen met voorschrijver.

  4. Het direct of indirect aan de patiënt verstrekken van mondelinge en schriftelijke relevante informatie (minimaal de bijsluiter) voorafgaand of tijdens de terhandstelling ter bevordering van goed geneesmiddelengebruik.

  5. Het (geven van instructie voor het) toedieningsgereed maken van UR-geneesmiddelen voor patiënten die dat behoeven.

  6. Controleren op inconsistenties van het ter hand te stellen geneesmiddel met het voorschrift vóór terhandstelling.

  7. Controleren van correcte uitvoering van alle bovengenoemde activiteiten na de terhandstelling.

  8. Het treffen van passende maatregelen bij vermoede of geconstateerde gebreken in de farmaceutische zorg- en dienstverlening.

  9. Vastleggen van de relevante gegevens in het digitale patiëntendossier.

  10. Ter hand stellen van het UR-geneesmiddel.

 

Deze prestatie kan ook worden gedeclareerd als na uitvoering van activiteiten 1 tot en met 3 (in samenspraak met de voorschrijver) of 1 tot en met 4 (in samenspraak met de patiënt) weloverwogen is besloten het voorgeschreven UR geneesmiddel niet ter hand te stellen en niet te vervangen door een ander UR geneesmiddel. In alle andere gevallen waarbij geen sprake is van een terhandstelling kan deze prestatie niet worden gedeclareerd.

 

1.2 Weekterhandstelling

 

Er is sprake van weekterhandstelling indien het UR-geneesmiddel in gezamenlijke besluitvorming met voorschrijver en patiënt wordt ter hand gesteld in een weekdoseerverpakking voor een week of voor meerdere weken tegelijk.

 

Onder een weekdoseerverpakking wordt verstaan de verpakking van geneesmiddelen, in gescheiden eenheden per dag of dagdeel, ten behoeve van patiënten wonend in de thuissituatie of wonend bij zorgaanbieders die zijn toegelaten voor de functie ‘verblijf’ die niet in staat zijn zonder een weekdoseerverpakking de ter hand gestelde geneesmiddelen verantwoord bij zichzelf toe te dienen, dan wel te laten toedienen.

De prestatie kan niet in rekening worden gebracht voor verzekerden die aanspraak hebben op farmaceutische zorg op grond van artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz) (behandeling en verblijf in dezelfde instelling).

 

Om deze prestatie te kunnen declareren, dienen de activiteiten uit de standaardterhandstelling te zijn uitgevoerd, aangevuld met onderstaande activiteiten:

  1. Indien de patiënt voor de eerste keer een weekdoseerverpakking ontvangt: intakegesprek met patiënt dan wel diens verzorger over redenen starten weekdoseerverpakking, inventariseren (zelfzorg)medicatie en andere afleveraars, dosering(sfrequentie) en innametijden, keuze weekdoseersysteem en gebruiksaanwijzing daarvan.

  2. Periodieke evaluatie van het gebruik en de medische noodzakelijkheid van de weekdoseerverpakking conform de vigerende KNMP-richtlijn ‘Geïndividualiseerde distributievormen’.

  3. Het aan de patiënt of diens verzorger en arts verstrekken van een actueel totaal medicatieoverzicht inclusief innamentijdstippen aan de hand waarvan de toediener de individuele geneesmiddelen kan herkennen. Dit medicatieoverzicht dient te worden verstrekt op elk moment dat het voorschrift wijzigt. Het medicatieoverzicht bevat naast de geneesmiddelen die in de weekdoseerverpakking ter hand worden gesteld ook alle overige gebruikte geneesmiddelen. Indien de medicatie gewijzigd is, wordt de patiënt en diens verzorger over deze wijziging geïnformeerd.

  4. Verzorging van autorisatie door de voorschrijver van de medicatie door het laten ondertekenen van autorisatielijsten of door het opvragen van ondertekende recepten.

 

1.3 Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel

 

Er is sprake van ‘Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ indien alle activiteiten zoals genoemd in artikel 1.1 ‘Standaardterhandstelling’ of artikel 1.2 ‘Weekterhandstelling’ zijn uitgevoerd en het ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ is gevoerd.

 

Onder een ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ wordt verstaan het houden van een geprotocolleerd begeleidingsgesprek vóór de start van de betreffende farmacotherapie met de patiënt dan wel diens verzorger, waarbij de verwachtingen van de patiënt worden besproken. Aanvullende mondelinge en/of schriftelijke informatie wordt aan de patiënt aangeboden en zo nodig verstrekt. De handelingen worden vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

De prestatie ‘Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ kan enkel worden gedeclareerd indien de activiteiten genoemd in artikel 1.1 ‘Standaardterhandstelling’ of artikel 1.2 ‘Weekterhandstelling’ en het ‘begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ zijn uitgevoerd, en (i) een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm niet eerder aan de patiënt ter hand is gesteld, of (ii) een UR-geneesmiddel met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm 12 maanden of langer geleden voor het laatst aan de patiënt ter hand is gesteld, of (iii) niet objectief vastgesteld kan worden of aan de patiënt het UR-geneesmiddel eerder ter hand is gesteld in de twaalf voorafgaande maanden.

 

1.4 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

 

De deelprestatie ANZ-dienstverlening kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

1.5 Deelprestatie Bijzondere magistrale bereiding

 

Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een bijzondere magistrale bereiding kan de deelprestatie bijzondere magistrale bereiding in rekening worden gebracht.

 

De deelprestatie bijzondere magistrale bereiding kan in rekening worden gebracht, indien :

  • het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft en

  • voor de bereiding van het geneesmiddel aseptische handelingen nodig zijn of gewerkt moet worden met risicovolle stoffen, die zodanige randvoorwaarden (inrichting zoals veiligheidswerkbank, apparatuur, deskundigheid, ervaring) vereisen dat het uit oogpunt van kwaliteit of doelmatigheid wenselijk is het geneesmiddel alleen in gespecialiseerde apotheken te bereiden, en

  • de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidendezorgaanbieder, waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.

 

1.6 Deelprestatie Reguliere magistrale bereiding

 

Voor de dienstverlening die direct samenhangt met het ter hand stellen van een UR-geneesmiddel bij een reguliere magistrale bereiding, kan de deelprestatie reguliere magistrale bereiding in rekening worden gebracht.

 

De deelprestatie reguliere magistrale bereiding kan in rekening worden gebracht, indien:

  • er geen sprake is van een bijzondere magistrale bereiding, zoals bedoeld in artikel 1.5, en

  • het de bereiding van een voorgeschreven UR-geneesmiddel betreft en

  • de magistrale bereiding plaatsvindt door de terhandstellende zorgaanbieder, of op verzoek van de terhandstellende zorgaanbieder op individueel voorschrift plaatsvindt door een bereidendezorgaanbieder waarbij de gebruikte bereidingshoeveelheid overeenkomt met de bereidingshoeveelheid die noodzakelijk is om het UR-geneesmiddel op het individuele voorschrift ter hand te stellen.

 

1.7 Deelprestatie Dienstverlening thuis

 

De deelprestatie Dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

ad 2) Instructie patiënt UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel

 

Het geven van gebruiksinstructie van het UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel indien sprake is van een eerste toepassing voor de patiënt of indien sprake is van een geconstateerd foutief gebruik van het UR-geneesmiddel- gerelateerd hulpmiddel. De indicatie voor het geven van de gebruiksinstructie wordt in het digitale patiëntendossier vastgelegd.

 

ad 3) Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik

 

Een systematische beoordeling van het geneesmiddelengebruik van een individuele (veelal oudere) patiënt door arts, apotheker en patiënt (en/of mantelzorger of andere verzorgenden) op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Deze prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien er een medische of farmaceutische noodzaak bestaat.

 

Om deze prestatie te kunnen declareren dienen alle onderstaande activiteiten tenminste te zijn uitgevoerd:

  1. met de patiënt wordt aan de hand van een gestructureerde vragenlijst het actuele geneesmiddelengebruik, gebruik gerelateerde problemen, ervaringen, zorgen, verwachtingen en overtuigingen van de patiënt met betrekking tot medicatie besproken (Farmacotherapeutische anamnese);

  2. de verzamelde gegevens worden geordend en er wordt vastgesteld welke gegevens ontbreken. Identificeer vervolgens met een gestructureerde methode mogelijke farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s) (Farmacotherapeutische analyse);

  3. Arts en apothekers stellen gezamenlijk een farmacotherapeutisch behandelplan op met behandeldoelen, prioritering en te ondernemen acties;

  4. met de patiënt (en/of diens verzorger) wordt het gewijzigde farmacotherapeutisch behandelplan besproken. Stel het farmacotherapeutisch behandelplan zo nodig bij aan de hand van de reactie van de patiënt;

  5. in overleg tussen apotheker en arts zijn afspraken gemaakt over controle op en de evaluatie van de afgesproken acties in het farmacotherapeutisch behandelplan. De evaluatie met de patiënt vindt kort na de aanpassingen plaats (Follow-up en monitoring).

    De verslaglegging van de medicatiebeoordeling, het vastgestelde farmacotherapeutisch behandelplan en de evaluatie van de afgesproken acties hierin, vindt plaats in het digitale patiëntendossier.

     

3.1 Deelprestatie Dienstverlening thuis

 

De deelprestatie Dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

ad 4) Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek

 

Prestatiebeschrijving

 

Om voorschrijvers in de polikliniek/op de dagbehandeling tijdig te kunnen laten beschikken over een actueel medicatieoverzicht dient voorafgaande aan de dagbehandeling/het polikliniekbezoek het medicatieoverzicht afgestemd te worden met de patiënt. Zodoende kan worden vastgesteld welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt. Deze afstemming met de patiënt dient vastgelegd te worden in het digitale patiëntendossier.

Hierbij worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende multidisciplinaire-richtlijn “Overdracht van medicatiegegevens in de keten”.

 

De prestatie bevat tevens een gesprek met de patiënt na afloop van de dagbehandeling/ polikliniekbezoek over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden.

 

Om relevante ketenpartners na het bezoek aan de polikliniek/dagbehandeling te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient, conform de vigerende multidisciplinaire richtlijn “Overdracht van medicatiegegevens in de keten”, het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan de door de patiënt opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.

 

De prestatie Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende multidisciplinaire-richtlijn “Overdracht van medicatiegegevens in de keten” zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt. Ook dient overdracht naar de farmaceutisch zorgaanbieder en huisarts te zijn geschied.

 

ad 5) Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname

 

Prestatiebeschrijving

 

Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ziekenhuisopname dient een gesprek1 met de patiënt plaats te vinden. Het medicatieoverzicht moet hierbij afgestemd worden met de patiënt of diens verzorger om vast te stellen welke medicatie (al dan niet op recept) de patiënt daadwerkelijk gebruikt.

 

Ten bate van de behandeling in het ziekenhuis worden alle geneesmiddelen die de patiënt gebruikt (al dan niet op recept) en relevante gegevens met betrekking tot het gebruik daarvan geregistreerd in het digitale patiëntendossier conform de vigerende multidisciplinaire richtlijn “Overdracht van medicatiegegevens in de keten”. Deze prestatie geschiedt direct voor of op het moment dat de behandeling in het ziekenhuis aanvangt.

 

De prestatie Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname kan in rekening worden gebracht indien alle relevante gegevens conform de vigerende multidisciplinaire richtlijn “Overdracht medicatiegegevens” zijn vastgelegd in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig aantoonbaar afgestemd met de patiënt.

 

5.1 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

 

De deelprestatie ANZ-dienstverlening kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

ad 6) Farmaceutische begeleiding i.v.m. ontslag uit het ziekenhuis

 

Prestatiebeschrijving

 

De farmaceutische begeleiding bij ontslag uit het ziekenhuis bestaat uit:

- het opstellen van een actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals (thuis)medicatie die bewust gewijzigd of gestaakt is vlak voor of tijdens de opname inclusief de reden daarvoor);

- het informeren van de patiënt  bij of direct na ontslag uit het ziekenhuis over de (gewijzigde) medicatie. Het gaat hierbij om (1) de actuele medicatie, (2) gestopte medicatie en (3) geneesmiddelen die in de toekomst gebruikt moeten gaan worden;

- het vastleggen van alle relevante gegevens conform de vigerende multidisciplinaire-richtlijn “Overdracht medicatiegegevens in de keten” in het digitale patiëntendossier en daar waar nodig afstemmen met de patiënt. Ook dient de overdracht naar de farmaceutische zorgaanbieders en huisarts plaats te vinden.

 

Voor de dienstverlening die samenhangt met farmaceutische begeleiding in verband met ontslag uit het ziekenhuis, dient minimaal een gesprek met de patiënt plaats te vinden waarvan vastlegging plaatsvindt in het digitale patiëntendossier. Deze prestatie geschiedt voor of op het moment dat de voorraad ontslagmedicatie van het ziekenhuis op is en de patiënt extramuraal zijn/haar UR-geneesmiddelen nodig heeft.

 

Om relevante ketenpartners na ontslag uit het ziekenhuis te voorzien van een actueel medicatieoverzicht dient conform de vigerende multidisciplinaire richtlijn “Overdracht medicatiegegevens in de keten”, het actueel medicatieoverzicht (inclusief relevante gegevens rondom het geneesmiddelgebruik zoals informatie over gestaakte en gewijzigde medicatie en de reden daarvoor) overgedragen te worden aan de door de patiënt opgegeven farmaceutisch zorgaanbieder en de huisarts van de patiënt.

 

6.1 Deelprestatie ANZ-dienstverlening

 

De deelprestatie ANZ-dienstverlening kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

6.2 Deelprestatie Dienstverlening thuis

 

De deelprestatie Dienstverlening thuis kan in rekening worden gebracht indien voldaan wordt aan de in paragraaf 3 omschreven algemene bepalingen.

 

ad 7) Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep

 

Het individueel ondersteunen van patiënten in groepsverband middels informatiebijeenkomsten over UR-geneesmiddelen in relatie tot ‘gezondheid en gedrag’ teneinde het geneesmiddelengebruik van de betreffende patiënt te optimaliseren.

 

Deze prestatie kan door de zorgaanbieder alleen geleverd worden indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • De nadere indicatiestelling "groepsbehandeling" geschiedt door de zorgaanbieder in overleg met de patiënt en / of voorschrijver na een individueel onderzoek van de patiënt.
  • De individuele behandelplannen worden uitgebreid met een "groepsbehandelplan".

 

ad 8) Advies farmaceutische zelfzorg

 

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over de vraag of er mogelijke interacties bestaan van Uitsluitend Apotheek -, Uitsluitend Apotheek of Drogist – of zelfzorg geneesmiddelen met UR-geneesmiddelen die de patiënt op het betreffende moment gebruikt of wil gaan gebruiken. Relevante gegevens moeten worden vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 9) Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis

 

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van advies over het gebruik en bewaren van, door de patiënt tijdens een reis te gebruiken, UR-geneesmiddelen in een ander weersklimaat.

 

De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 10) Advies ziekterisico bij reizen

 

Het op verzoek van een individuele patiënt/consument verstrekken van informatie over UR-geneesmiddelen in verband met ziekterisico bij reizen.

 

De prestatie kan enkel worden gedeclareerd indien dit advies is vastgelegd in het digitale patiëntendossier.

 

ad 11) Onderlinge dienstverlening

 

In deze prestatiebeschrijvingbeschikking is sprake van onderlinge dienstverlening wanneer de zorg die door een zorgaanbieder wordt verleend als onderdeel van de beschrijving van een door een andere zorgaanbieder uit te voeren prestatie op het gebied van de farmaceutische zorg. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als ‘uitvoerende zorgaanbieder’. De laatstgenoemde zorgaanbieder word in dit kader aangeduid als de ‘opdrachtgevende zorgaanbieder’.

 

De uitvoerende zorgaanbieder brengt de prestatie ‘onderlinge dienstverlening’ in rekening bij de opdrachtgevende zorgaanbieder die de prestatie bij de uitvoerende zorgaanbieder heeft aangevraagd.

 

Ad 12) Facultatieve prestatie

 

De NZa kan een prestatiebeschrijving vaststellen voor de onder de reikwijdte vallende zorg die afwijkt van de hiervoor vermelde prestatiebeschrijvingen, indien tenminste één zorgaanbieder en tenminste één ziektekostenverzekeraar gezamenlijk daarom verzoeken. Andere verzoeken dan gezamenlijke worden zonder inhoudelijke beoordeling afgewezen.

                                                                                         

De door de NZa vastgestelde prestatie kan in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder indien hier een schriftelijke overeenkomst met een ziektekostenverzekeraar aan ten grondslag ligt.

 

Aanvraagprocedure

 

1. De aanvraag dient:

  • schriftelijk te worden ingediend;
  • door zorgaanbieder en ziektekostenverzekeraar gezamenlijk en;
  • te zijn voorzien van een handtekening van deelnemende partijen.

 

2. De aanvraag dient het volgende te bevatten:

  • een voorstel voor een concrete en duidelijke prestatiebeschrijving;
  • een toelichting waarom de voorgestelde prestatiebeschrijving binnen de werkingssfeer van de beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen farmaceutische zorg’ valt.

 

De NZa beoordeelt de aanvraag op de volgende onderdelen:

  • Voldoet de aanvraag aan de gestelde voorwaarden onder 1 en 2.
  • Valt de voorgestelde prestatiebeschrijving(en) onder de reikwijdte van de beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen farmaceutische zorg’.

 

 

Indien de aanvraag niet voldoet aan de gestelde voorwaarden zal de NZa de beoordeling ervan aanhouden totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen. Bij een complete aanvraag voor een nieuwe prestatie zal de NZa binnen 4 weken na ontvangst van de schriftelijke aanvraag een besluit nemen.

 

3. Algemene bepalingen

 

Avond, Nacht, Zondag-dienstverlening (ANZ-dienstverlening)

Voor de in paragraaf 1 gemelde prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 5 en 6 geldt dat een deelprestatie ANZ-dienstverlening gedeclareerd kan worden. Voor ANZ-dienstverlening gelden de volgende voorwaarden:

 

Er is sprake van Avond, Nacht, Zondag-dienstverlening indien de apotheek is geopend in het kader van een gecontracteerde dienstwaarneming en indien de zorgvraag binnen de onderstaande tijden binnenkomt en de zorgaanbieder de farmaceutische zorgverlening ook

binnen deze tijden start:

  • Tussen 18.00 uur en 08.00 uur van de opvolgende dag, of;

  • Tussen 08.00 uur en 18.00 uur op een zondag, of;

  • Tussen 08.00 uur en 18.00 uur op Nieuwjaarsdag; Tweede Paasdag; Koningsdag; Hemelvaartsdag; Bevrijdingsdag in elk lustrumjaar (2010, 2015, etc.); Tweede Pinksterdag; beide Kerstdagen.
     

Dienstverlening thuis

Voor de in paragraaf 1 gemelde prestaties 1.1, 1.2, 1.3, 3 en 6 geldt dat een deelprestatie dienstverlening thuis gedeclareerd kan worden. Voor dienstverlening thuis gelden de volgende voorwaarden:

Indien het noodzakelijk is voor het leveren van de prestatie dat de zorgaanbieder de patiënt persoonlijk ziet en spreekt en de patiënt om medische redenen niet of slechts zeer moeizaam naar de praktijk kan komen, kan de zorgaanbieder binnen de duur van de medische beperking een prestatie aan huis verrichten. Het uitvoeren van alleen activiteit 10 van de prestatie ‘Standaardterhandstelling ’ is van deze deelprestatie uitgesloten.

 

Naar boven