Voor de invoering van zowel de nhc als de nic is een overgangstraject afgesproken van zes jaren die eindigt op 1 januari 2018. Met ingang van deze datum gelden integrale tarieven, waarvan de nhc en nic een onderdeel vormen. Hoewel de individuele nhc en nic niet langer in deze beleidsregel worden getoond, wordt in deze beleidsregel inzicht verschaft in de wijze van berekening van deze onderdelen. De afzonderlijke beleidsregels voor de nhc en nic binnen de sectoren Wlz, gespecialiseerde ggz en forensische zorg zijn hiermee vervallen en de onderbouwing is ondergebracht in één geïntegreerde beleidsregel.
Algemeen
Deze beleidsregel geeft inzicht in de uitgangpunten en berekening van de normatieve huisvestingscomponent (nhc) en de normatieve inventaris component (nic) voor zorgaanbieders die gespecialiseerde ggz, fz en/of zorg binnen de Wlz leveren. Door de overheveling van de langdurige ggz naar de Zvw heeft deze beleidsregel voor wat betreft die sector betrekking op zowel de nhc’s die in combinatie met dbc’s als nhc’s die in combinatie met zzp’s gedeclareerd kunnen worden. De nic is alleen van toepassing voor de zzp-prestaties.
Met ingang van 2012 gold (tot 2018) een overgangsregeling voor de vergoeding van kapitaallasten. Daarbij is een prestatie gebonden vergoeding op basis van landelijke uniforme componenten in de vorm van de normatieve huisvestingscomponent (nhc) geïntroduceerd. Deze vergoeding heeft enkele uitgangspunten die afwijken van het systeem voor 2012:
- De vergoeding voor de kapitaallasten is niet langer gebonden aan een object en individueel berekend maar is vervangen door een vaste productievergoeding per cliënt.
- De vergoeding van de kapitaallasten is niet langer gekoppeld aan een vergunning.
- Het moment van investeren en de vergoeding van de kapitaallasten worden daardoor ontkoppeld.
Vanaf 1 januari 2018 is de nhc opgenomen in de tarieven van de zorgzwaartepakketten (zzp’s) en de db(b)c’s en de nic in de tarieven van de zzp’s. Daarmee is sprake van volledig integrale tarieven.
In 2011 is voor de langdurige ggz in de AWBZ, een nhc ontwikkeld. Deze nhc vergoedt de kapitaallasten (rente en afschrijvingen of daaraan gelijkgestelde huur) ten behoeve van de zorgzwaartepakketten (zzp’s).
Met de aanwijzing van 12 juli 2011, kenmerk MC-U-3072372, aan de NZa heeft de minister van VWS bepaald dat de nhc voor de gehele ggz zal gelden. Voor de gespecialiseerde langdurige ggz is de nhc ingevoerd per 1 januari 2012. Voor de gespecialiseerde ggz met een verblijfsduur korter dan een jaar is de nhc ingevoerd per 1 januari 2013.
Normatieve huisvestingscomponent (nhc) binnen de zzp’s
Voor de investeringsbedragen per zzp is het rapport van Centrum Zorg en Bouw ´Investeringskosten per zorgzwaartepakket; Basis voor nhc in de Care 12 november 2009’ als basis genomen. In dit rapport wordt per zzp een investeringsbedrag berekend, dat nodig is voor de nieuwbouw van AWBZ-voorzieningen.
Centrum Zorg en Bouw heeft in een tweede rapport ‘Investeringskosten per zorgzwaartepakket; Basis voor nhc in de Care 2 augustus 2010’ een vertaling gemaakt waarin de beleidsvrijheid van Centrum Zorg en Bouw in het toekennen van specifieke voorzieningen is meegenomen.
Een nieuwe normatieve systematiek biedt zorgaanbieders de mogelijkheid om zelf keuzes te maken voor specifieke voorzieningen. Op basis van de beschikbare financiële middelen is hiervoor een algemene toeslag van 2% op de normatieve huisvestingscomponent beschikbaar gesteld, in de plaats van de diverse specifieke toeslagen die in het kader van het bouwregime mogelijk waren.
De beschikbare 2% is na overleg met de brancheorganisaties en VWS en na inhoudelijke toetsing door Centrum Zorg en Bouw op enkele punten niet generiek, maar specifiek toegedeeld aan de zzp's.
De investeringsbedragen uit de rapporten van Centrum Zorg en Bouw (van november 2009 en augustus 2010) zijn gebaseerd op de Bouwkostennota 2008 en zijn geïndexeerd naar het prijspeil van januari 2011 met een percentage van –/–1%. Dit laatste negatieve percentage is het gevolg van de positieve aanbestedingsresultaten in de periode 2008-2011. Deze investeringsbedragen, die gebruikt zijn als basis voor de berekening van de initiële nhc’s binnen de zzp’s, staan als laatste vermeld in de in artikel 7 genoemde beleidsregels.
Bij de berekening van de initiële nhc’s is uitgegaan van de in de bouwnormen 2008 opgenomen vierkante meters per cliënttype. De uitkomsten daarvan zijn gekoppeld aan het totale aantal cliënten per zorgzwaartepakket dat in het voorjaar van 2009 bekend was en in de onderscheiden sectoren intramurale zorg ontving. Tot slot is dit afgezet tegen de premisse dat alle gebouwen in de intramurale langdurige zorg op enig moment ten minste moeten kunnen beschikken over het bij de bouwnormen 2008 horende aantal vierkante meters per zzp. De maximale prijs voor het maximale aantal cliënten/zorgzwaartepakketten is vervolgens afgezet tegen 5% rente en prijspeil 2011, waarin de conjuncturele aanbestedingsresultaten tot en met het derde kwartaal van 2010 zijn betrokken.
In het macrobedrag dat daaruit voortvloeit, is verdisconteerd dat alle gebouwen in de langdurige zorg qua vierkante meters op het niveau zijn gebracht van de voor de integrale tarieven als basis genomen vierkante meters volgens de bouwnormen 2008. Dit bedrag vormt voor de NZa de maximale ruimte waarbinnen tarieven kunnen worden berekend.
De vanaf 1 januari 2012 geldende nhc’s kennen een modulaire opbouw. Zowel voor behandeling als dagbesteding gelden gedifferentieerde nhc’s.
Normatieve huisvestingscomponent (nhc) binnen de db(b)c’s
Bij de bepaling van de investeringsbedragen van de nhc voor verblijf-db(b)c’s is uitgegaan van:
- de prestatie-eisen voor nieuwbouw AWBZ-voorzieningen, opgesteld en uitgegeven door het Bouwcollege, februari 2007;
- de Bouwkostennota, opgesteld en uitgegeven door het Bouwcollege, laatstelijk verschenen in 2008;
- de publicatie ‘Bouwkosten Zorgsector 2010’, opgesteld en uitgegeven door TNO;
- een notitie van TNO met als onderwerp ‘m² aftrek behandeling nhc ggzc’, januari 2014;
- De publicatie ‘Veldnorm insluiting’, opgesteld en uitgegeven door TNO.
Per verblijfscategorie van de db(b)c-productstructuur voor verblijf is bepaald welke investeringsbedragen benodigd zijn voor nieuwbouw van Zvw/fz-voorzieningen.
De investeringsbedragen zijn gebaseerd op de gebouwbehoefte gekoppeld aan de zorgvraag die naar voren komt uit de prestatiebeschrijving van de productstructuur voor verblijf.
De investeringsbedragen zijn zo opgebouwd dat voor alle verblijfscategorieën hetzelfde basisinvesteringsniveau geldt ten behoeve van ‘verzwaarde bouw’ volgens de prestatie-eisen AWBZ.
Naast deze basis zijn er componenten aan het investeringsbedrag toegevoegd. Deze componenten hebben betrekking op extra investeringskosten voor aanpassing van het gebouw. Per component is een investeringsbedrag bepaald. De mate waarin het investeringsbedrag behorend bij een component wordt opgeteld bij het basis investeringsbedrag, is afhankelijk van de gemiddelde zorgvraag per verblijfscategorie. De gemiddelde zorgvraag is in overleg met branchepartijen en werkbezoeken op basis van de prestatiebeschrijvingen van de db(b)c-productstructuur ingevuld.
Tijdens dit traject heeft het Centrum Zorg en Bouw een adviesrol vervuld. Bij de invoering van de nhc is afgesproken om te onderzoeken of de oorspronkelijke normatieve aftrek voor behandelruimtes redelijk is. Deze aftrek is van belang omdat de nhc alleen betrekking heeft op de kosten van verblijf. Dit onderzoek is in 2014 afgerond en heeft geresulteerd in een wijziging van de aftrek en daardoor ook van de investeringsbedragen per 2015. Ook in dit traject heeft TNO een adviesrol vervuld. Voor de beveiligingsniveaus 2,3 en 4 is deze wijziging destijds niet doorgevoerd. Reden daarvoor was dat het materiële effect niet groot genoeg was om een wijziging toe te passen. Deze aftrek is per 1 januari 2018 alsnog doorgevoerd, vanwege de herijking van de nhc-tarieven.
Ook de investeringsbedragen, die gebruikt zijn als basis voor de berekening van de nhc’s binnen de db(b)c’s staan als laatste vermeld in de in artikel 7 genoemde beleidsregels.
Normatieve inventariscomponent (nic)
Met ingang van 2014 is voor inventaris een prestatie afhankelijke norm ontwikkeld. Deze norm is gebaseerd op een onderzoek van Centrum Zorg en Bouw. In het rapport ‘Herijking inventariskosten AWBZ’ van 23 april 2012, heeft Centrum Zorg en Bouw een onderzoek gedaan naar de inventarisbehoefte binnen de AWBZ. In dit rapport is de jaarlijkse behoefte aan inventarisbudget opgenomen. Per cluster zzp’s is een inventarisbudget bepaald.
Cluster indeling:
Naast afschrijvingskosten bevat de norm voor inventaris een rente component. In de huidige systematiek wordt de gewogen gemiddelde boekwaarde van de inventaris opgenomen onder de activa van de rentenormeringbalans.
Onderhoud nhc en nic
Bij de invoering van de nhc en nic in 2012 heeft de NZa een onderhoudsrapport gepubliceerd. De hierin opgenomen uitgangspunten worden ook gevolgd voor de ggz en de fz. Uitgangspunt is dat bij de evaluatie in 2017 alleen de componenten rente en inflatie gecorrigeerd kunnen worden indien een bandbreedte van + of – 0,5% ten opzichte van de normen wordt overschreden.
Indexering nhc
Op 16 juni 2016 heeft TNO de NZa geadviseerd over de actuele prijsontwikkelingen. Conform het onderhoudsrapport is het CPI gemonitord over een langere periode (1985 – 2015). Het resultaat hiervan is een gemiddelde index van 1,98%. Hiermee wordt de bandbreedte uit het onderhoudsrapport slechts gering overschreden. Daarom is de oorspronkelijke index van 2,5% in 2018 gecontinueerd.
Rente nhc en nic
Op 26 januari 2016 heeft TNO de NZa geadviseerd over de rentecomponent in de nhc en in de nic. In aansluiting op het onderhoudsrapport is zowel de gemiddelde 10-jaar IRS euro in de afgelopen 10 jaar berekend als het langjarig (1990 – 2014) gemiddelde van afgesloten leningen met een looptijd van 10 jaar of meer. In beide benaderingen komt de gemiddelde rente voor het vreemde vermogen uit op 4,10% en wordt de bandbreedte uit het onderhoudsrapport van 0,5% ten opzichte van de oorspronkelijke rente van 5,0% overschreden. Op 19 mei 2017 heeft Finance Ideas een aanvullend advies aan de NZa uitgebracht over de inbreng van het eigen vermogen bij investeringen in vastgoed en in inventaris. Voor de berekening van een vermogenskostenvoet wordt uitgegaan van 30% eigen vermogen tegen een vergoeding van 5,94%. De vermogenskostenvoet komt hiermee uit op 4,65% voor zowel de nhc als de nic.
Artikelsgewijs
Deze beleidsregel is van toepassing op alle zorgaanbieders die gespecialiseerde ggz en/of fz in combinatie met de functie verblijf leveren of zorg leveren binnen de Wlz. Vrijgevestigde zorgaanbieders vallen niet onder de reikwijdte van deze beleidsregel, omdat verblijf geen onderdeel uitmaakt van hun zorgverlening.
Artikel 1 Centrum Zorg en Bouw
Met ingang van 1 januari 2010 is het College bouw zorginstellingen (CBZ) opgehouden te bestaan vanwege de afschaffing van het bouwregime per 1 januari 2009. Om die expertise niet verloren te laten gaan heeft het Ministerie van VWS besloten het Centrum Zorg en Bouw, onderdeel van TNO, te starten. Het Centrum voert taken uit voor de overheid rond de gebouwkwaliteit. Daarnaast levert het Centrum advies op maat voor bouwen in de zorg. De NZa heeft de rapportages van Centrum Zorg en Bouw betrokken bij het bepalen van de nhc.
Artikel 1 Normatieve inventariscomponent
Inventaris zijn losse gebruiksgoederen die in en om het gebouw aanwezig zijn, die niet nagelvast zijn verbonden aan het gebouw, niet zijn vastgezet in de aarde en niet zijnde een vervoermiddel.
Artikel 2 Doel van de beleidsregel
Per 1 januari 2012 is de systematiek van nacalculatie van intramurale zorggebouwen ten behoeve van de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de AWBZ/Wlz vervangen door een prestatiegebonden vergoeding op basis van landelijke uniforme tarieven.
Artikel 4 Uitgangspunten nhc
Voor de omrekeningen van investeringsbedrag per zzp naar een nhc per dag is gebruik gemaakt van het rapport van Centrum Zorg en Bouw ‘Berekeningssystematiek nhc in de Care’7. Het rapport Berekeningsmethodiek nhc in de Care (van 4 mei 2011) beschrijft de berekeningssystematiek die wordt gebruikt voor bepaling van de nhc. In het rapport zijn alle stappen om van investeringsbedragen tot een nhc te komen beschreven.
Om te komen tot een berekening is door de NZa en het Ministerie van VWS voor bepaalde uitgangspunten gekozen. De NZa verwijst naar de Aanwijzing van het Ministerie van VWS ter zake.
Artikel 4.1 Investeringsbedragen per zzp, dbc en dbbc
Deze investeringsbedragen zijn opgenomen in de onder artikel 7 genoemde voorgangers van deze beleidsregel.
Artikel 4.6 Grond, interim-huisvesting en terreinvoorzieningen
In de nhc wordt rekening gehouden met een deelbedrag van 10% bovenop de gemiddelde grondprijs in Nederland als onderdeel van de onderscheiden normatieve huisvestingscomponenten.
Er is een nauwe samenhang tussen grond en interim-huisvesting. Nieuwe gebouwen op dezelfde, al in bezit zijnde grond vergen interim-voorzieningen voor de cliënten. Vervangende nieuwbouw op een ander terrein maakt interim-huisvesting overbodig, maar noodzaakt tot aanschaf van dat nieuwe terrein dan wel huur van de nieuwe voorziening. Een zorgaanbieder kan op een nieuwe locatie grond kopen, op deze grond bebouwen, vervolgens de cliënten laten verhuizen en aansluitend de oude locatie al dan niet met gebouw erop verkopen, verhuren of voor een ander doel gebruiken. Een zorgaanbieder kan echter ook besluiten om op dezelfde locatie nieuwbouw te realiseren in welk geval er gebruik gemaakt moet worden van tijdelijke, vervangende (interim)-huisvesting en er mogelijk terreinvoorzieningen nodig zijn. Terreinvoorzieningen zijn in geval van eigendom vaak noodzakelijk als vervangende nieuwbouw (elders) op het stuk grond plaatsvindt. Er kan daardoor behoefte zijn aan nieuwe aansluitingen op het riool en/of de waterleiding of aan wegen of een parkeerterrein. Door één percentage vergoeding in de normatieve huisvestingscomponent op te laten nemen kunnen zorgaanbieders – al dan niet daartoe door hun huidige gebouwenbestand gedreven – keuzes maken ten aanzien van de voor hen optimale wijze van opereren.
Artikel 4.9 Bezettingspercentage gespecialiseerde ggz
De bezettingspercentages voor de verblijfscategorieën A t/m G zijn gebaseerd op gegevens die beschikbaar zijn gekomen in het kostprijsonderzoek voor de productstructuur voor verblijf 2012 en gegevens uit het kostprijsonderzoek voor de dbc-tarieven voor 2014.
De bezettingspercentages van de zzp’s en KIB-volw. zijn gebaseerd op de aan- en afwezigheid.
Artikel 4.9 en 5.2 Logeren
De tarieven voor logeren zijn formeel gezien (mede) gebaseerd op artikel 11 van de aanwijzing van de Staatssecretaris van VWS van 31 oktober 2008, Staatscourant 2008, 219. Zo kan ten gunste van zorgaanbieders worden voorzien in een lager bezettingspercentage (dus hoger tarief) dan voor de nhc en nic is voorgeschreven. Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de nhc en nic.
Artikel 5
Voor de zzp’s en KIB-volw. is een nic van toepassing. De kosten inventaris van deze prestaties kennen vanaf 2014 een nieuwe norm. Voor de db(b)c’s is een nic niet van toepassing. De kosten van inventaris voor db(b)c’s zijn onderdeel van het dbc tarief.