In bijlage 1 werd bij de prestaties Begeleiding (H305), Persoonlijke verzorging (H136, H137) en Verpleging (H107) verwezen naar een verkeerd artikelnummer. Dit is in deze beleidsregel gecorrigeerd.
Algemeen
Integrale tarieven
Per 2018 voert de NZa volledig integrale tarieven in. Voor zover van toepassing wordt de normatieve huisvestingscomponent (nhc) opgenomen in de tarieven van het modulair pakket thuis (mpt). Het tarief is vanaf dat moment opgebouwd uit een deel voor het mpt en een deel voor de nhc. Tussen de verschillende onderdelen is volledige substitutie mogelijk. De opbouw van de integrale tarieven is weergeven in de bijlage bij deze beleidsregel.
De uitgangspunten voor de nhc zijn beschreven in de Beleidsregel normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent (nic) gespecialiseerde ggz, forensiche zorg en langdurige zorg.
Als gevolg van bovenstaande wijziging maakt de vergoeding voor kapitaallasten dagbesteding kind ghz per 2018 onderdeel uit van de beleidsregelbedragen van de kind prestaties H814, H815, H816, H817, H818, H820, H821, H822, H834, H835, H836, H854, H855, H856, H874, H875 en H876 (zie bijlage 2).
De vergoeding voor kapitaallasten voor volwassenen dagbehandeling vg emg maakt per 2018 onderdeel uit van het beleidsregelbedrag van de prestatie H819.
Artikelsgewijs
Artikel 1 en artikel 5.5 Zorg op afstand
Voor de bekostiging op basis van deze beleidsregel komt alleen zorg op afstand in aanmerking die geleverd wordt via beeldschermverbinding, dus geen telefonische of e-mailcontacten. De zorgcontacttijd, zijnde de optelsom van de tijd die bij de cliënt thuis is besteed en de tijd die aan de cliënt is besteed via de screen-to-screen, kan gedeclareerd worden tegen de afgesproken tarieven. Daarbij mag maximaal 4 uur per maand tegen het afgesproken tarief van de dominante zorgvorm worden gedeclareerd op de hiertoe bestemde prestatie ‘zorg op afstand’. De uren die gedeclareerd worden dienen wel te passen binnen de Wlz-aanspraak.
Alleen geleverde uren zorg op afstand mogen worden gedeclareerd.
Artikel 1 Modulair pakket thuis (mpt)
Dit begrip beschrijft de zorgvormen die als een mpt kunnen worden afgenomen voor cliënten met een Wlz-indicatie. Uitgezonderd van mpt zijn cliënten met een Wlz-indicatie voor zzp ggz-b.
De losse vormen van zorg zijn de modules waarmee een mpt kan worden samengesteld. Het mpt kan bijvoorbeeld bestaan uit de modules verpleging en persoonlijke verzorging.
Met een mpt kan een cliënt kiezen welke modules van het totale pakket aan zorg zij in natura wil afnemen. Tevens kan worden voorzien in de behandeling voor pgb-houders.
De volgende vormen van zorg worden voor cliënten die niet in een instelling verblijven niet op grond van de Wlz bekostigd:
- voor meerdere cliënten te gebruiken of te hergebruiken roerende voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de zorgverlening of in verband met het opheffen of verminderen van belemmeringen die de cliënt als gevolg van een aandoening, beperking, stoornis of handicap ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte;
- het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen. Cliënten die met een Wlz-indicatie thuiswonen krijgen deze voorzieningen vanuit de Wmo. Cliënten die in een instelling verblijven krijgen deze voorzieningen van het zorgkantoor.
Bovenstaande vormen van zorg worden door de gemeenten bekostigd op grond van de Wmo.
Artikel 1 Uur directe zorgverlening
Onder een uur directe contacttijd wordt het face-to-face contact tussen de cliënt en zorgverlener bedoeld. Wanneer een andere vorm van zorg dan face-to-face contact mogelijk is, is dit in de prestatiebeschrijving vermeld.
Artikel 2 Doel van de beleidsregel
Het overgangsrecht is tot 1 januari 2020 is verlengd, waardoor de prestaties in deze beleidsregel ook geleverd kunnen worden aan cliënten die onder het overgangsrecht vallen en extramurale zorg afnemen. Het overgangsrecht betreft cliënten met een extramurale AWBZ-indicatie die er voor hebben gekozen voor Wlz-zorg in aanmerking te komen en overeenkomstig artikel 11.1.1, zesde lid, Wlz een indicatiebesluit met een Wlz-profiel hebben gekregen (de Wlz-indiceerbaren). Het gaat hier om groepen cliënten die een Wlz-indicatie van het CIZ hebben die geen recht geeft op Wlz-zorg maar op tijdelijke voortzetting van de AWBZ-zorg.
Artikel 3 Reikwijdte
Voor de prestatie huishoudelijke hulp, waaronder ook het schoonmaken van het huis valt, is de beleidsregel voor deze specifieke prestatie van toepassing voor zorgaanbieders die deze prestatie leveren. In de Wmg wordt een zorgaanbieder aangeduid als een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent, waarbij onder (Wlz-)zorg wordt verstaan: zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg. Schoonmaak is een dienst als omschreven in de Wlz en hiervoor is geen toelating ingevolge de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) nodig. Dit geldt tevens voor huishoudelijke hulp, onder voorbehoud van de voorgenomen wetswijziging met terugwerkende kracht van de Wlz.
Dit houdt in dat aanbieders van huishoudelijke hulp niet over een toelating ingevolge de WTZi hoeven te beschikken om schoonmaak te mogen leveren aan een Wlz-geïndiceerde cliënt.
Artikel 5.6 Farmaceutische telezorg
De prestatie ‘Farmaceutische telezorg’ is gericht op het op afstand aanreiken van medicatie. Een dispenser die is aangesloten op een centrale computer reikt op het juiste moment de medicatie aan en opent automatisch de verpakking voor de cliënt. De zorgaanbieder krijgt een signaal als de medicatie niet uit de dispenser wordt genomen. Op dat moment kan alsnog hulp worden verleend door de cliënt te bellen of te bezoeken.
Wanneer het automatisch aanreiken van medicatie om enige reden wordt verhinderd, wordt middels een achterwacht additionele hulp ingeschakeld. Hierdoor kan het aanreiken van de medicatie worden gewaarborgd en kunnen op basis van een calamiteitenprotocol interventies worden ingezet om de geplande medicatie alsnog in te laten nemen. Deze interventie-uren (zorgcontacttijd) kunnen regulier gedeclareerd worden.
De activiteiten van het leveren van de medicatie is een activiteit die valt onder zorg die is omschreven in de Zorgverzekeringswet.
De uren die gedeclareerd worden bij inzet van farmaceutische telezorg moeten wel passen binnen de gestelde Wlz aanspraak.
Alleen geleverde uren ‘farmaceutische telezorg’ mogen worden gedeclareerd.
Artikel 6.1 Huishoudelijke hulp
Per 1 april 2017 ontvangen Wlz-cliënten de huishoudelijke hulp op grond van de Wlz en niet meer vanuit de Wmo.
Op dit moment spreekt de Wlz, artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de aanspraak ‘het schoonhouden van de woning’. Het schoonhouden van de woonruimte (schoonmaak) is echter smaller dan de huishoudelijke hulp zoals cliënten die nu ontvangen in de Wmo.
Op basis van de huidige wetgeving, kunnen cliënten in de Wlz met een mpt of pgb alleen schoonmaak (het schoonhouden van de woonruimte) ontvangen. De staatssecretaris van VWS heeft aangegeven dat dit niet de bedoeling is en is voornemens om met terugwerkende kracht, de reikwijdte van schoonmaak en daarbij ook de aanspraak, in de Wlz aan te passen.
De NZa heeft onder voorbehoud van de aangekondigde wetswijziging haar regelgeving aangepast. Dit om ervoor te zorgen dat cliënten de huishoudelijke hulp ontvangen die ze nodig hebben om thuis te kunnen blijven wonen. Vanzelfsprekend voeren zorgkantoren de gebruikelijke doelmatigheidstoets uit.
De prestatie huishoudelijke hulp zoals opgenomen in deze beleidsregel omvat daarom naast de aanspraak op het schoonhouden van de woonruimte – op basis van artikel 3.1.1. eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wlz - ook andere vormen van huishoudelijke hulp, zoals de overname van activiteiten zoals koken en boodschappen doen. We nemen geen limitatieve lijst op, zodat maatwerk geleverd kan worden aan de cliënt.
Artikel 6.5 Behandeling
Mensen met een Wlz-indicatie die bijvoorbeeld thuis wonen met de leveringsvorm mpt krijgen de generalistische algemene geneeskundige zorg via de huisarts. Voor cliënten met een zware zorgvraag kan een huisarts ondersteuning vragen van een specialist ouderengeneeskunde (SO). De SO kan zo worden ingezet voor consultatie en medebehandeling. In deze toelichting beschrijven wij om welke zorg binnen de prestatie H335 het kán gaan als een SO de huisarts ondersteunt.
Diagnostisch specialistisch ouderengeneeskundig consult Wlz-cliënt:
Dit betreft (hetero)anamnese, onderzoek zoals een SO pleegt te bieden, inclusief diagnostiek, leidend tot een advies aan de huisarts.
Geriatrisch assessment Wlz cliënt:
Uitgebreid onderzoek naar somatische, psychische, functionele (adl), sociale en communicatieve zorgvragen bij de cliënt die leiden tot een neerwaartse spiraal van functieverlies en toegenomen afhankelijkheid. Aansluitend aan het onderzoek volgt een multidisciplinair behandelplan met behandeldoelen, die in samenspraak met de cliënt (en zijn/haar zorgsysteem) zijn opgesteld.
Onderdeel van het geriatrisch assessment is bijvoorbeeld een evaluatiegesprek na X periode. De tijdsduur van periode X wordt afgestemd met de huisarts.
Ondersteuning bij het vraagstuk polyfarmacie bij de Wlz-cliënt:
Medicatie anamnese (farmacotherapeutische anamnese) en onderzoek (farmacotherapeutische analyse), inclusief een overleg met de apotheker en voorschrijvers waaronder de huisarts en medisch specialisten. Aansluitend volgt, voor zover noodzakelijk, een STOP-, START- en veranderadvies in de medicatie aan de voorschrijvers (farmacotherapeutisch behandelplan). Afspraken over het monitoren en volgen van de voorgestelde interventies door de huisarts of door de SO worden, samen met de cliënt, vastgesteld. Minimaal éénmaal per jaar vindt altijd een vervolgbeoordeling plaats als deze ondersteuning bij polyfarmacie is geleverd.
(Mede)behandeling specialist ouderengeneeskunde Wlz-cliënt:
Wanneer een huisarts in overleg met een SO aangeeft dat de SO mede behandelt, of de behandeling tijdelijk overneemt van de huisarts, zal de SO de integrale zorg overnemen voor af te spreken zorg- en behandeldoelen. Deze afspraken maken onderdeel uit van het zorgbehandelplan met zorginterventies, inclusief consulten en visites, multidisciplinair overleg en herijking van het zorgplan. De inzet van de SO is gebaseerd op zorginhoudelijke overwegingen, en beweegt mee met de gevraagde ondersteuning van de huisarts en de medische noodzaak voor inzet van de SO op basis van zijn/haar deskundigheid.