Onderwerp: Bezoek-historie

Regionale Ambulancevoorziening 2017 - BR/REG-17174
Publicatiedatum:20-01-2017Geldigheid:01-01-2017 t/m 31-12-2017Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

 

Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het vaststellen van een vereffeningbedrag als bedoeld in artikel 56b, van de Wmg.

 

Ingevolge artikel 59, aanhef en onder c en e, Wmg heeft de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) met brief van 15 juli 2013, kenmerk 130899-106615-MC, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven.

1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op ambulancezorg geleverd door of in opdracht van Regionale Ambulancevoorzieningen (hierna: RAV).1

 

2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is het beleid van de NZa vast te leggen met betrekking tot de vaststelling van prestaties en tarieven voor ambulancezorg geleverd door de RAV-en. Verder wordt met deze beleidsregel het beleid vastgelegd met betrekking tot de opbrengstverrekening tussen RAV-en en zorgverzekeraars.  

3. Begripsbepalingen

RAV (Regionale Ambulancevoorziening)           

De rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Tijdelijke wet ambulancezorg, die zorg draagt voor het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg en het in stand houden van een meldkamer.

 

A1/A2 rit (spoedrit)

Een spoedrit in opdracht van de meldkamer, waarbij de ambulance gezien de ernst van de melding binnen 15 minuten (A1) dan wel 30 minuten (A2) ter plaatse dient te zijn. De meldkamer stelt de classificatie vast.

 

Aanwezigheidsdiensten

Een aanwezigheidsdienst is een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uur, waarin het personeel ’s nachts in de bedrijfsruimte op oproep beschikbaar is voor het verlenen van ambulancezorg.

 

Afhijsen brandweer

Een in opdracht van de RAV door de brandweer uitgevoerde afhijsing van een patiënt naar een ambulance in situaties waarbij de afhijsing niet tot het wettelijk takenpakket van de brandweer behoort. Hiervan is sprake als de RAV aannemelijk kan maken dat de afhijsing noodzakelijk was met het oog op het beperken c.q. bestrijden van een directe bedreiging voor het leven of de gezondheid van de patiënt, die zich zou voordoen indien de patiënt op niet-horizontale wijze naar de ambulance zou worden vervoerd.2

 

Ambulance

Ambulance zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Tijdelijke wet ambulancezorg.

 

Ambulancezorg

Zorg zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d van de Tijdelijke wet ambulancezorg.

 

B-rit (besteld vervoer)

Een rit in opdracht van de meldkamer die vooraf is aangevraagd bij de meldkamer en waarbij geen sprake is van een spoedclassificatie.

 

Eerste Hulp Geen Vervoer-rit (EHGV-rit)

Een ambulancerit uitgevoerd in opdracht van de meldkamer met de intentie tot hulpverlening en/of vervoer van één of meerdere slachtoffers/patiënten, waarbij de noodzaak tot vervoer, na onderzoek dan wel hulpverlening ter plaatse, niet gebleken is.

Ritten uitgevoerd met piketauto’s en MICU-ambulances zijn geen EHGV- ritten.

 

Budget

De som van de in rekening te brengen prestaties, zoals bedoeld in artikel 50, tweede lid onder a, van de Wmg. Het betreft een budget voor de vergoeding van de kosten van de ambulancezorg en van de meldkamer.

 

Definitief budget

Het definitief budget voor jaar (t) van de RAV. Het definitief budget wordt in het najaar van jaar (t+1) door de NZa vastgesteld na verwerking van de nacalculatie van jaar (t). Het definitief budget wordt door de NZa in een beschikking vastgesteld. Dit is het bedrag waar een RAV uiteindelijk aanspraak op heeft met betrekking tot jaar (t).

 

Kilometer

Het aantal verreden kilometers voor alle soorten ritten gezamenlijk. Dat wil zeggen declarabele en niet-declarabele ritten, inclusief EHGV-ritten, loze ritten en voorwaardenscheppende ritten. Kilometers verreden met piketauto’s en MICU-ambulances vallen hier niet onder.

 

Loze rit

Een ambulancerit uitgevoerd in opdracht van de meldkamer met de intentie tot vervoer, waarbij tijdens de rit of op de plaats van bestemming blijkt dat geen indicatie voor ambulancezorg (meer) aanwezig is.

 

Meldkamer

Meldkamer zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e van de Tijdelijke wet ambulancezorg.

 

Meldkamerlocatie

  • Monolocatie: meldkamerlocatie die alleen wordt gebruikt door de RAV.
  • Bilocatie: meldkamerlocatie die gezamenlijk wordt gebruikt door de RAV en politie of brandweer.
  • Trilocatie: meldkamerlocatie die gezamenlijk wordt gebruikt door de RAV, politie en brandweer.

 

Melding

Een melding is een bericht c.q. aangifte bij de meldkamer waarbij een rit toegekend wordt.  Het aantal meldingen (dat voor de vergoeding meldkamer wordt gehanteerd) wordt gebaseerd op de som van het aantal A1/A2-ritten, B-ritten en EHGV-ritten, exclusief de loze ritten.

 

MICU-ambulance

Een Mobile Intensive Care Unit, bestaande uit een MICU-trolley en een IC-ambulance, ten behoeve van vervoer van een IC-patiënt tussen zorginstellingen.

 

Overtocht per (veer)boot

Een overtocht per (veer)boot (niet ingericht voor het vervoer van patiënten) om de patiënt en evt. de ambulance over water te vervoeren.

 

Parate diensten

Bij een parate dienst is het personeel direct inzetbaar. Het personeel is meestal op de standplaats aanwezig.

 

Piketauto

Piketauto's zijn auto's die worden ingezet ten behoeve van de tijdige beschikbaarheid van personeel voor de ambulancezorg.

 

RAV

Regionale Ambulancevoorziening

 

Rit

Een ambulancerit die in opdracht van de meldkamer wordt uitgevoerd. De opdrachtverstrekking door de meldkamer bepaalt of sprake is van spoedvervoer of besteld vervoer. Het aantal ritten (dat voor de vergoeding ambulancezorg wordt gehanteerd) is gelijk aan de som van het aantal A1/A2-ritten, B-ritten en EHGV-ritten, exclusief de loze ritten.

 

Retourrit

Een rit waarbij de ambulance een patiënt naar een behandelplaats brengt en deze, na een bepaalde wachttijd ter plaatse, weer terug brengt.

 

Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid (S&B)

Het ‘Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2016’ zoals opgesteld door het RIVM2 en vastgesteld door de minister van VWS4.

 

Representerende verzekeraar(s)

Zorgverzekeraars die door de leden van Zorgverzekeraars Nederland zijn aangewezen om namens hen een overeenkomst af te sluiten conform het convenant ten behoeve van het representatiemodel non-concurrentiële deelmarkten.

 

Standplaats

Door RAV gebruikte locatie waar vandaan de ambulances vertrekken en waar voorzieningen zijn voor ambulancepersoneel en –materieel5.

 

Stand-by rit

Rit in opdracht van de meldkamer, waarbij de ambulance zich verplaatst naar een bepaalde gebeurtenis of evenement vanwege de openbare orde of veiligheid.

 

Voorwaardenscheppende rit

Rit in opdracht van de meldkamer, waarbij de ambulance naar een door de centralist bepaalde plaats rijdt om de beschikbaarheid van ambulancezorg te waarborgen.

 

Vereffeningbedrag

Het bedrag zoals genoemd in artikel 56b Wmg. Bij een positief opbrengstresultaat (opbrengstoverschot) stelt de NZa dit bedrag bij beschikking vast. De betreffende zorgverzekeraar kan op basis van deze beschikking een bedrag ter hoogte van het positief opbrengstresultaat bij de betreffende RAV terug doen vorderen.

 

Verrekenbedrag

Bij een negatief opbrengstresultaat (opbrengsttekort) stelt de NZa dit bedrag bij beschikking vast. Een RAV kan op basis van de beschikking een bedrag ter hoogte van het negatief opbrengstresultaat bij de betreffende verzekeraar in rekening brengen.  

4. Procedure vaststelling budget RAV

De onderstaande procedure heeft betrekking op de vaststelling van het totale budget. De RAV ontvangt één budget met daarin de vergoeding voor zowel de ambulancezorg als de vergoeding voor de meldkamer.

 

4.1 Voorlopig opbrengstverschil

 

4.1.1 Aanvraag overeengekomen maandelijks voorlopig opbrengstverschil

Vóór 1 oktober van jaar (t-1) maakt de NZa de voorlopige indexcijfers voor jaar (t) bekend. Daarnaast stelt de NZa het aanvraagformulier voor het overeengekomen voorlopig opbrengstverschil beschikbaar. De NZa geeft bij goedkeuring in begin jaar (t) beschikkingen af met maandelijkse verreken- of vereffenbedragen.

 

4.1.2 Aanvraag overeengekomen aanvullend voorlopig opbrengstverschil

Uiterlijk in juli jaar (t) stelt de NZa het aanvraagformulier voor het overeengekomen aanvullend voorlopig opbrengstverschil beschikbaar. RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen dit formulier vóór 1 oktober jaar (t) bij de NZa indienen met het verzoek om eenmalig een aanvullende voorlopige opbrengstverrekening vast te stellen. De NZa geeft bij goedkeuring aanvullende beschikkingen af met eenmalige verreken- of vereffenbedragen die RAV en zorgverzekeraars onderling kunnen afrekenen ten behoeve van het opbrengstverschil jaar (t).

 

4.2 Aanvraag en vaststellen definitief budget

Het budget met betrekking tot jaar (t) wordt definitief vastgesteld op basis van de nacalculatie. Na verwerking van de nacalculatie met betrekking tot jaar (t) wordt het budget met betrekking tot jaar (t) of onderdelen daarvan niet meer gewijzigd. Vóór 1 juli jaar (t+1) leveren de RAV en representerende zorgverzekeraar(s) gezamenlijk de overeengekomen definitieve bedragen en parameters aan bij de NZa (de nacalculatie met betrekking tot jaar (t)). Bij deze aanvraag dienen de RAV en zorgverzekeraar(s) gebruik te maken van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier.

 

4.2.1 Tweezijdige aanvraag

Aanvragen die tweezijdig worden ingediend, worden in behandeling genomen door de NZa. Het tweezijdig aangevraagde budget wordt vastgesteld door de NZa, mits de aanvraag in overeenstemming is met de rekenregels in deze beleidsregel.

 

4.2.2 Enkele eenzijdige aanvraag 

Bij de ontvangst van slechts één eenzijdige aanvraag wordt partijen verzocht om binnen vier weken gezamenlijk tot een definitief budget te komen en de eventueel bereikte overeenstemming in de vorm van een tweezijdige aanvraag bij de NZa in te dienen. Indien binnen de termijn van vier weken geen tweezijdige aanvraag wordt ingediend, neemt de NZa het eenzijdige verzoek in behandeling.
Het eenzijdig aangevraagde budget wordt vastgesteld door de NZa mits de aanvraag in overeenstemming is met de rekenregels in deze beleidsregel.

 

4.2.3 Eenzijdige aanvraag RAV en zorgverzekeraar

Indien de zorgverzekeraar(s) en RAV afzonderlijk van elkaar een afwijkende aanvraag indienen, zal de NZa de laagst ingediende aanvraag verwerken. De NZa kan hiervan afwijken indien de vigerende beleidsregels hiertoe aanleiding geven en/of indien op basis van nadere motiveringen de ingediende aanvraag door de NZa als onrealistisch wordt beoordeeld.

 

4.2.4 Meerdere soorten aanvragen

Indien binnen de indienstermijn meerdere van bovenstaande situaties zich voordoen, zal de NZa de laatst ingediende aanvraag in behandeling nemen.

 

Daarnaast geldt dat ingediende aanvragen na de indieningstermijn niet in behandeling worden genomen indien eerder al een aanvraag is ontvangen voor de NZa binnen de gestelde indieningstermijn

 

4.2.5 Geen of onvolledige aanvraag

Indien geen aanvraag wordt ingediend, dan wel indien de aanvraag onvolledig6 is, schrijft de NZa de RAV en representerende zorgverzekeraar(s) aan om alsnog binnen vier weken een gezamenlijke aanvraag in te dienen, dan wel de ontbrekende informatie aan te vullen. Indien na vier weken de aanvraag niet is ingediend, respectievelijk de ontbrekende informatie is niet aangevuld, stelt de NZa het budget vast op 80% van het vastgestelde budget van jaar (t-1).

 

Wanneer de NZa binnen bovenstaande termijn alsnog een tweezijdige aanvraag, eenzijdige aanvraag, of meerdere eenzijdige aanvragen ontvangt, geldt de op die situatie betrekking hebbende procedure van bovenstaande artikelen. Echter, bij de enkele eenzijdige aanvraag wordt deze niet nogmaals voorgelegd aan de partij die de aanvraag niet heeft ondertekend, maar neemt de NZa de eenzijdige aanvraag in behandeling.

5. Indexatie

Alle in deze beleidsregel genoemde bedragen zijn op prijspeil ultimo 2016 vastgesteld (tenzij anders staat vermeld). Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd volgens de in artikelen 5.1 t/m 5.3 genoemde indices.

 

5.1 Indexatie loonkosten

Het totaal van de vergoeding voor loonkosten opgenomen in het budget wordt aangepast met de loonindex op basis van de door de Minister van VWS aangegeven overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova). Zolang de ova nog niet bekend is, past de NZa de door de Minister vastgestelde voorcalculatie toe.

 

5.2 Indexatie materiële kosten en kapitaallasten

De NZa baseert de aanpassing van de materiële kosten en de kapitaallasten7 in jaar (t) op gegevens uit de tabel 'middelen en bestedingen' van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het jaar (t). Deze aanpassing bestaat uit een eindcalculatie voor het jaar (t). Zolang de eindcalculatie nog niet bekend is, wordt de door de Minister vastgestelde voorcalculatie toegepast.

1

5.3 Brandstofindex

(Alleen van toepassing op ambulancezorg, productiebudget kilometers)

In het definitief budget (nacalculatie) van jaar (t) worden de definitieve brandstofkosten per kilometer van jaar (t) gebruikt. Deze worden als volgt berekend:

De definitieve brandstofkosten per kilometer van jaar (t-2) vermenigvuldigd met de definitieve brandstofindex van jaar (t-1) vermenigvuldigd met de definitieve brandstofindex van jaar (t).

De definitieve brandstofindex wordt berekend met behulp van de gemiddelde weekprijzen voor dieselolie die door de Europese Commissie worden gepubliceerd.

6. Vergoeding ambulancezorg

De vergoeding voor ambulancezorg is opgebouwd uit vijf onderdelen: een loonkostenvergoeding, wagenparkvergoeding, productievergoeding, vrije marge en restvergoeding. Deze onderdelen worden achtereenvolgens toegelicht:

 

6.1 Loonkostenvergoeding

De loonkostenvergoeding bestaat uit vijf onderdelen:

  • S&B-vergoeding
  • Vergoeding ouderenbeleid
  • Opleidingsvergoeding
  • Overige loonkosten
  • Vergoeding MICU-chauffeur

 

6.1.1 S&B-vergoeding

De S&B-vergoeding wordt genormeerd op basis van de parameteraantallen (diensten) uit het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2016.
 

De NZa classificeert alle individuele standplaatsen in een regio naar ‘paraatheidsdienst’ of ‘aanwezigheidsdienst’. Hiervoor gebruikt de NZa de inwoneraantallen en gewogen omgevingsadressendichtheid (OAD) 2016 van het RIVM. Bij de classificatie hanteert de NZa een dagindeling gebaseerd op 3 blokken (van 0 tot 8 uur, van 8 tot 16 uur, van 16 tot 24 uur). In het dagdeel 8-16u worden alle standplaatsen gefinancierd op basis van paraatheidsdienst.

Voor de overige tijdsblokken geldt:

  • Standplaatsen met een inwonersklasse van 3 en hoger én een gewogen omgevingsadressendichtheid klasse van 3 en hoger worden op basis van paraatheidsdienst gefinancierd.
  • Alle overige standplaatsen worden op basis van aanwezigheidsdiensten gefinancierd.

Zie onderstaande tabellen voor de klasse-indelingen.

1

1

 

Afhankelijk van de uitkomst van de classificatie van de standplaats vermenigvuldigt de NZa het aantal ambulances per dagdeel, zoals in het referentiekader opgenomen, met de in onderstaande tabel vermelde loonkostenbedragen (prijspeil ultimo 2016). Een optelling van deze bedragen vormt de S&B-vergoeding, tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

1

6.1.2 Vergoeding ouderenbeleid

De vergoeding ouderenbeleid is gelijk aan de vergoeding ouderenbeleid jaar (t-1), tenzij lager overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

6.1.3 Opleidingsvergoeding

De opleidingsvergoeding wordt berekend als 3,89% van de maximaal berekende S&B-vergoeding, tenzij lager overeengekomen in overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

6.1.4 Overige loonkosten

De overige loonkosten zijn gelijk aan de overige loonkosten in het budget jaar (t-1), tenzij lager overeengekomen in overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

6.1.5 Vergoeding MICU-chauffeur

De vergoeding MICU-chauffeur is gelijk aan de vergoeding MICU-chauffeur jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s) .

 

 

6.2 Wagenparkvergoeding

De wagenparkvergoeding wordt genormeerd op basis van het aantal ambulances.

  • Kosten per ambulance: €39.400.

De wagenparkvergoeding wordt berekend op basis van het aantal ambulances in het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

 

6.3 Productievergoeding

De productievergoeding bestaat uit 4 onderdelen:

  • Productievergoeding kilometers
  • Productievergoeding ritten
  • Productievergoeding afhijsingen brandweer
  • Productievergoeding overtocht per (veer)boot

 

6.3.1 Productievergoeding kilometers

De productievergoeding kilometers wordt genormeerd op basis van het aantal kilometers van alle ritten gezamenlijk. Ritten gereden met piketauto’s en MICU’s vallen hier niet onder.

  • Materiële kosten per kilometer: €0,27
  • Brandstofkosten per kilometer: €0,228

De productievergoeding kilometers wordt berekend op basis van het aantal kilometers in het budget ambulancezorg jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

6.3.2 Productievergoeding ritten

De productievergoeding ritten wordt genormeerd op basis van het totaal aantal ritten.

  • Kosten per rit: €17,96

De productievergoeding ritten wordt berekend op basis van het aantal ritten in het budget ambulancezorg jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

Het aantal ritten wordt overeengekomen in het overleg tussen RAV en de zorgverzekeraar(s). Indien geen overeenkomst tot stand komt, gelden de bepalingen in artikel 4.2.

 

6.3.3 Productievergoeding afhijsingen brandweer

De component Productievergoeding afhijsingen brandweer bevat de kosten voor in opdracht van de RAV door de brandweer uitgevoerde hijswerkzaamheden van de patiënt. Deze component is gelijk aan de component Productievergoeding afhijsingen brandweer van het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Deze component wordt berekend op basis van het aantal overeengekomen afhijsingen en het overeengekomen bedrag per afhijsing. Bij geen overeenkomst gelden de bepalingen van de vaststelling van het definitief budget zoals beschreven in artikel 4.2.

 

6.3.4 Productievergoeding overtocht per (veer)boot

De component Productievergoeding overtocht per (veer)boot bevat de kosten voor in opdracht van de RAV door derden uitgevoerde overtochten per (veer)boot van de patiënt en eventueel ambulance. Deze component is gelijk aan de component Productievergoeding overtocht per (veer)boot van het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s) . Deze component wordt berekend op basis van het overeengekomen aantal overtochten per (veer)boot en het overeengekomen bedrag per overtocht per (veer)boot. Bij geen overeenkomst gelden de bepalingen van de vaststelling van het definitief budget zoals beschreven in artikel 4.2.

 

 

6.4 Vrije marge ambulancezorg

De vrije marge is bedoeld voor kwaliteit en innovatie en wordt door de RAV en de zorgverzekeraars gezamenlijk overeengekomen en bedraagt ten hoogste 2,75% van de S&B-vergoeding .  

 

6.5 Restvergoeding

De restvergoeding bestaat uit de volgende componenten:

  • Huisvesting
  • Piketauto’s
  • Directie en administratie
  • Rentevergoeding
  • Controleprotocol
  • Afschrijving dubieuze debiteuren
  • Overige kosten

 

6.5.1 Huisvesting

Afschrijving huisvesting:

De afschrijving voor huisvesting is gelijk aan de afschrijving huisvesting uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

Materiële kosten huisvesting:

De materiële kosten huisvesting zijn gelijk aan de materiële kosten huisvesting jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

6.5.2 Vergoeding piketauto’s

De component piketauto’s is gelijk aan de component piketauto’s jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

6.5.3 Directie en administratie

De component Directie en administratie is gelijk aan de component Directie en administratie uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

6.5.4 Rentevergoeding

De rentevergoeding is gelijk aan de rentevergoeding in het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

6.5.5 Controleprotocol

Deze component is gelijk aan de component Controleprotocol uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). 

 

6.5.6 Afschrijving dubieuze debiteuren

Deze component is gelijk aan de afschrijving dubieuze debiteuren uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

6.5.7 Overige kosten

Deze component is gelijk aan de component ‘overige kosten’ uit het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s). Deze post dient ter vergoeding van kosten waar de overige budgetonderdelen geen ruimte voor bieden.

 

Deze component kan niet gebruikt worden als compensatie voor posten waarvoor een maximum vergoeding geldt.

 

Onder deze component kunnen RAV en representerende zorgverzekeraar(s) eenmalig voor budgetjaar 2017 een bedrag overeenkomen ten behoeve van de initiële scholing voor de instroom van ambulancemedewerkers. Voor de capaciteit per dienst (tijdsblok) uit het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2016 kan het volgende bedrag overeengekomen worden, tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s):

- Opslag per aanwezigheids- of paraatheidsdienst, werkdagen: € 5.770.

- Opslag per aanwezigheids- of paraatheidsdienst, zaterdag en zondag: € 1.154.

 

6.5.8 Wijziging aanbod acute zorg

Deze post bevat de aanvullende middelen in verband met tijdelijke of structurele wijzigingen in het aanbod van acute medisch specialistische zorg. RAV en representerende zorgverzekeraar(s) kunnen hiervoor gezamenlijk een aanvraag indienen. Deze aanvraag bevat extra middelen voor zowel loon- als materiële kosten, en kapitaallasten.

Voor de aanvraag gelden de volgende criteria.

 

1. Er is daadwerkelijk sprake van een (op handen zijnde) wijziging in het aanbod van acute medisch specialistische zorg in de veiligheidsregio van de RAV.

2. De zorgplicht van de zorgverzekeraar wordt geborgd met uitbreiding van ambulancezorg. Dit blijkt uit een doorrekening van het RIVM, waarin het effect van de voorgestelde uitbreiding van de ambulancezorg op de aanrijdtijden vergeleken wordt met de situatie zonder de voorgestelde uitbreiding van ambulancezorg.

3. De voorgestelde oplossing is besproken in het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ).

4. De aanvraag voor budgetuitbreiding heeft alleen betrekking op spoedvervoer binnen de regio.

5. De aanvraag voor budgetuitbreiding is tweezijdig. Eén enkele eenzijdige aanvraag voor een RAV wordt niet in behandeling genomen. Bij meerdere eenzijdige aanvragen voor een RAV gelden de bepalingen zoals genoemd in artikel 4.3.1.3 van deze beleidsregel.

6. De aangevraagde budgetuitbreiding is voor wat betreft de loonkosten maximaal het bedrag zoals berekend met de parameter-loonkostenbedragen S&B uit artikel 6.1.1 van deze beleidsregel.

7. Bij de aangevraagde budgetuitbreiding wordt voor wat betreft de materiële kosten aangesloten bij de bepalingen in de artikelen 6.2, 6.3 en 6.5 uit deze beleidsregel.

8. Budgetuitbreiding is niet mogelijk als voor het betreffende specialisme en de betreffende locatie aan het ziekenhuis een beschikbaarheidbijdrage SEH of beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde is toegekend.

9. De RAV komt pas voor budgetuitbreiding in aanmerking als de bestaande budgetafspraken het maximum van de beleidsregelruimte binnen het loonkostenbudget benutten.

10. De extra middelen worden door de RAV alleen gebruikt voor ambulancezorg.

11. De aanvraag bevat een Plan van Aanpak, waaruit blijkt dat aan bovenstaande criteria is voldaan. Het Plan van Aanpak bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:

  • situatiebeschrijving waaruit de (op handen zijnde) wijziging in het aanbod van acute medisch specialistische zorg blijkt;
  • borging van de bereikbaarheid van acute zorg middels uitbreiding van ambulancezorg;
  • analyse van het RIVM, waaruit het effect op de aanrijdtijden van de voorgestelde oplossing blijkt;
  • planning;
  • afspraken binnen het ROAZ over de voorgestelde uitbreiding van ambulancezorg;
  • afspraken met zorgverzekeraars over de voorgestelde uitbreiding van ambulancezorg;
  • onderbouwing en specificering van de kosten. 

              

Ad 5

Aanbieders en representatieve zorgverzekeraars zijn het eens over de noodzaak van de extra benodigde middelen en over het Plan van Aanpak. Over de hoogte van het bedrag kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar wel van mening verschillen, wat resulteert in twee eenzijdige aanvragen. Hierbij honoreert de NZa (conform beleid ambulancezorg) in principe de laagste aanvraag (na een inhoudelijke beoordeling door de NZa).

 

Aanvraagprocedure

De ‘Aanvullende middelen in verband met tijdelijke of structurele wijzigingen in het aanbod van acute medisch specialistische zorg’ worden via het door de NZa beschikbaar gestelde budgetformulier aangevraagd.

 

De budgetuitbreiding wordt door partijen opgenomen op de regel ‘overige kosten’ bij de aanvraag van het definitief budget (zie artikel 4 van deze beleidsregel). Hier dient tevens het plan van aanpak te worden ingediend.

 

6.6 Ambulanceritten luchthaven Schiphol

Vanaf het terrein van de luchthaven Schiphol vinden ambulanceritten plaats die aangemeld worden bij de RAV Kennemerland. Deze ritten zijn als zodanig niet opgenomen in het referentiekader S&B. De financiering van deze ritten is daardoor niet verwerkt in een budget van een RAV. Voor deze specifieke ritten bestond reeds een separate vergoeding voordat de Twaz in werking is getreden. Deze situatie wordt voortgezet tot en met ultimo 2019 wanneer de looptijd van de Twaz eindigt.

 

Voor de ambulanceritten vanaf het terrein luchthaven Schiphol gelden de volgende prestaties:

  • spoedvervoer (I010)
  • tarief per beladen kilometer (I001)

7. Vergoeding meldkamer

Het budget voor de meldkamer is opgebouwd uit de volgende vier budgetcomponenten:

a.Loonkosten;

b.Materiële kosten;

c.Kapitaallasten;

d.Overige kosten

 

Algemene gegevens

De hoogte van de normatieve kosten in het budget wordt voor een groot deel bepaald door onderstaande inputparameter:

  • Aantal meldingen (opgesplitst in ‘t/m 25.000’ en ‘boven 25.000’)

Het aantal meldingen is gelijk aan het aantal ritten uit de vergoeding ambulancezorg, te weten de som van het aantal A1/A2-ritten, B-ritten en EHGV-ritten. Het aantal meldingen wordt overeengekomen in het overleg tussen RAV en de zorgverzekeraar(s).

 

 

7.1 Loonkosten

 

7.1.1 Loonkosten meldingen

De post loonkosten meldingen wordt genormeerd op basis van het aantal meldingen in de vergoeding jaar (t-1) (opgesplitst in ‘t/m 25.000’ en ‘boven 25.000’), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

De loonkosten zijn inclusief sociale lasten, ziekteverzuim, ouderenbeleid en wachtgeld.

  • Meldingen t/m 25.000: € 34,25
  • Meldingen boven 25.000: € 21,17

 

7.2.2 Locatiegebonden loonkosten

De locatiegebonden loonkosten onderhoud zijn gelijk aan de locatiegebonden loonkosten onderhoud in de vergoeding jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

 

7.2 Materiële kosten

 

7.2.1 Locatiegebonden materiële kosten

De locatiegebonden materiële kosten zijn gelijk aan de locatiegebonden materiële kosten in de vergoeding jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

Onder locatiegebonden materiële kosten vallen de onderstaande kosten:

  • energiekosten;
  • kosten van heffingen, verzekeringen en belastingen in verband met gebouwen;
  • materiële kosten verbonden aan het onderhouden van gebouwen, installaties en terreinen.

 

7.2.2 Materiële kosten meldkamersystemen

De materiële kosten meldkamersystemen worden bepaald door mono-, bi- of trilocatie, het aantal centralistenwerkplekken en het aantal beheerderwerkplekken.

 

Het aantal werkplekken per meldkamer wordt bepaald door het totaal aantal meldingen conform onderstaande tabel, tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

1

In geval van bi- of trilocatie wordt 1 beheerderwerkplek toegekend, waarvan de kosten worden gedeeld met de andere meldkamergebruikers. Aan een monolocatie wordt geen beheerderwerkplek toegekend.

De volgende genormeerde onderhoudskosten gelden voor de verschillende locaties:

1

 

Dit betreft kosten schoonmaak, kosten administratie en overige kosten. De vergoeding voor de kosten schoonmaak, kosten administratie en overige kosten is gelijk aan de vergoeding van deze kosten jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

 

7.3 Kapitaallasten

 

7.3.1 De vergoeding voor afschrijvingskosten op huisvesting, inventaris en de overige afschrijvingskosten (o.a. huur) is gelijk aan de vergoeding voor deze kosten jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende verzekeraar(s).

 

7.3.2 De afschrijvingskosten meldkamersysteem worden genormeerd, uitgaande van een afschrijvingstermijn van drie jaar. Voor de afschrijvingskosten AVLS-GIS geldt een afschrijvingstermijn van vijf jaar. 

 

De volgende genormeerde afschrijvingskosten gelden voor de verschillende locaties:

1

7.3.3 Rentekosten

De rentevergoeding van de meldkamer is gelijk aan de rentekosten in het budget jaar (t-1), tenzij anders overeengekomen in het overleg tussen RAV en representerende zorgverzekeraar(s).

 

 

 

7.4 Overige kosten

 

7.4.1 Vrije marge meldkamer

De vrije marge meldkamer is bedoeld voor kwaliteit en innovatie en wordt door RAV en zorgverzekeraars gezamenlijk overeengekomen en bedraagt ten hoogste 3,52% van de loonkosten meldingen  jaar (t-1). Indien geen overeenkomst tot stand komt, stelt de NZa de vrije marge vast op nihil. 

8. Vaststelling opbrengstverschil

8.1 Opbrengsten jaar (t)

Vóór 1 juli jaar (t+1) levert de RAV de opbrengsten (gedeclareerde tarieven) met betrekking tot jaar (t) aan bij de NZa. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier. Dit formulier maakt onderdeel uit van het nacalculatieformulier.

Voor RAV’en waarbij in overeenstemming met zorgverzekeraars niet nagecalculeerd wordt op jaar (t), wordt een apart formulier voor de opbrengsten beschikbaar gesteld.

Zie voor de verplichting tot aanlevering van de opbrengsten: de regeling ‘Informatieverstrekking vaststelling budget Regionale Ambulancevoorzieningen’.

 

 

8.2 Definitieve Opbrengstverrekening

Ten behoeve van de opbrengstverrekening stelt de NZa  gelijktijdig met vaststelling van het definitief budget jaar (t) in najaar (t+1) het positieve dan wel negatieve opbrengstverschil jaar (t) vast. Dit verschil is gelijk aan het totaal van de gedeclareerde tarieven jaar (t) minus de som van de vergoeding van de kosten van de ambulancezorg en van de meldkamer van het definitieve budget jaar (t).

 

Op basis van de definitieve opbrengstverrekening jaar (t) in jaar (t+2) en de tussentijdse maandelijkse verrekeningen, wordt door partijen onderling bepaald welke verrekening nog plaats moet vinden met betrekking tot jaar t.

 

8.2.1 Vereffeningbedrag

In december jaar (t+2) berekent de NZa het definitief terug te vorderen bedrag per zorgverzekeraar naar rato van hun definitieve marktaandeel bij de betreffende RAV (bron: Zorginstituut Nederland (hierna: ZINL)).

De NZa legt dit vast in een beschikking.

 

8.2.2 Verrekenbedrag

In december jaar (t+2) berekent de NZa het definitief in rekening te brengen bedrag per zorgverzekeraar naar rato van hun definitieve marktaandeel bij de betreffende RAV (bron: ZINL). De NZa legt dit vast in een beschikking.

 

8.2.3 Procedure vaststelling opbrengstverschil

De onderstaande bepalingen gelden bij de definitieve vaststelling van het opbrengstverschil.

 

8.2.3.1 Volledige aanvraag

Ten behoeve van het vaststellen van het definitieve opbrengstverschil worden de werkelijke opbrengsten (= totaal van gedeclareerde tarieven) door de RAV opgegeven met bijbehorende accountantsverklaring.

 

8.2.3.2 Geen of onvolledige aanvraag

Van een onvolledige aanvraag is sprake indien noodzakelijke informatie onjuist is, of ontbreekt. Dit is ter beoordeling aan de NZa en betreft tenminste de gegevens zoals deze ten aanzien van de opbrengsten in het beschikbaar gestelde formulier worden opgevraagd.

 

Indien geen of een onvolledige aanvraag wordt ingediend, schrijft de NZa de RAV aan om alsnog binnen vier weken een aanvraag in te dienen, dan wel de informatie aan te vullen of te corrigeren. Indien hier geen gehoor aan wordt gegeven, wordt voor vaststelling van het opbrengstverschil de hiernavolgende systematiek gevolgd.

 

Indien binnen vier weken alsnog geen aanvraag wordt ingediend, dan wel wordt aangevuld, gaat de NZa over tot ambtshalve vaststelling wegens het ontbreken van informatie van het opbrengstverschil en daarmee ook tot ambtshalve vaststelling van het definitieve vereffening- dan wel verrekenbedrag voor de betreffende RAV en zorgverzekeraar. De NZa stelt de opbrengsten daarbij vast op 120% van het definitieve budget, tenzij uit nadere informatie blijkt dat een ander percentage als meer gerechtvaardigd wordt beoordeeld door de NZa. Partijen dienen dergelijke informatie zelf aan te dragen. 

 

De NZa legt het definitieve vereffening- dan wel verrekenbedrag vast in een beschikking. Op basis van de beschikking met het vereffeningbedrag kan de zorgverzekeraar het door de NZa berekende (resterende) opbrengstoverschot in rekening brengen bij de betreffende RAV. Op basis van de beschikking met het verrekenbedrag kan de RAV het door de NZA berekende (resterende) opbrengsttekort in rekening brengen bij de betreffende zorgverzekeraar.

 

 

8.3 Voorlopige opbrengstverrekening

Indien een risico bestaat op liquiditeitstekorten of –overschotten als gevolg van een verwacht (voorspelbaar) opbrengsttekort of opbrengstoverschot, is het mogelijk om in het najaar (t-1) een aanvraag voor voorlopige maandelijkse opbrengstverrekening bij de NZa in te dienen voor jaar (t). Daarnaast is het mogelijk vóór 1 oktober jaar (t) eenmalig een aanvullende voorlopige opbrengstverrekening aan te vragen ten behoeve van onvoorziene opbrengsttekorten of opbrengstoverschotten jaar (t). Voor deze aanvragen dient gebruik te worden gemaakt van het door de NZa beschikbaar gestelde formulier.

 

8.3.1 Tussentijdse maandelijkse verrekening (voorlopige maandelijkse opbrengstverrekening)

Indien partijen een tussentijdse maandelijkse verrekening, ofwel de voorlopige maandelijkse opbrengstverrekening wensen voor jaar (t), ontvangt de NZa de aanvraag vóór 1 januari jaar (t). Op basis van deze aanvraag en de rato van marktaandelen van jaar (t-3) (bron: ZINL) geeft de NZa beschikkingen af waarmee de RAV met betreffende zorgverzekeraars een deel van het voorlopige opbrengstverschil maandelijks onderling kan verrekenen.

 

8.3.2 Eenmalige aanvullende voorlopige opbrengstverrekening

Indien gedurende het eerste half jaar van jaar (t) blijkt dat onvoorzienbare opbrengsttekorten of opbrengstoverschotten zich gaan voordoen, kunnen partijen vóór 1 oktober jaar (t) een aanvraag doen tot het herzien van het voorlopige opbrengstverschil. De NZa geeft op basis van deze aanvraag en de rato van marktaandelen van jaar (t-3) (bron: ZINL) een aanvullende beschikking af waarmee de RAV met betreffende zorgverzekeraars het onvoorziene deel van het opbrengstverschil éénmalig met één verrekeningsbeschikking of vereffeningsbeschikking voorlopig kunnen afrekenen.

 

8.3.3 Procedure tussentijdse verrekeningen

Voor het vaststellen van de tussentijds te verrekenen bedragen hanteert de NZa dezelfde procedure als bepaald in artikel 4.2.2 tot en met 4.2.4 van deze beleidsregel. In het geval van twee eenzijdige aanvragen wordt het laagste aangevraagde tussentijdse verrekenbedrag als uitgangspunt genomen. De NZa kan hiervan afwijken indien de ingediende aanvraag door de NZa als onrealistisch wordt beoordeeld. Aanvragen van overeengekomen opbrengstverschillen zijn optioneel. In tegenstelling tot artikel 4.2.2 tot en met 4.2.4 zal de NZa daarom partijen niet aanschrijven indien indiening uitblijft.

 

8.3.4 Verdeling tussentijdseverrekeningen over de zorgverzekeraars

Het maandelijkse voorlopige verrekenbedrag of vereffeningbedrag wordt verdeeld over de verzekeraars naar rato van hun marktaandeel bij de betreffende RAV.

 

Voor de tussentijdse maandelijkse verrekening  baseert de NZa zich op de meest recente marktaandelen die de NZa tot haar beschikking heeft.

9. Prestaties en tarieven

9.1 Prestaties

Voor ambulancezorg worden de volgende prestaties gehanteerd:

 

I001 KILOMETER

Het I001-tarief is een tarief per beladen kilometer voor alle A1/A2 en
B-ritten. Het aantal beladen kilo­meters is het aantal kilometers met de patiënt in de ambulance, berekend aan de hand van een postcodetabel, met een hieraan gekoppelde routeplanner. Bij de berekening wordt uitgegaan van de snelste route tussen de locatie waar de patiënt wordt opgehaald en de locatie waar de patiënt wordt afgeleverd.

 

I002 BESTELD VERVOER (B-RIT)

Het I002-tarief is een tarief per rit indien er sprake is van besteld vervoer (B-rit).

Het I002 tarief is inclusief het tarief voor de meldkamer.

 

Onder besteld vervoer valt ook:

  • Interklinisch vervoer, het vervoer van een klinische patiënt met een ambulance tussen ziekenhuis A en ziekenhuis B, met uitzondering van MICU-vervoer9. De kosten van het interklinisch vervoer zijn voor de verzekeraar, wanneer sprake is van vervoer in verband met (1) WBMV functies (ex. Art. 2 en 8) (zogenaamde topklinische zorg), (2) topreferente zorg of (3) overname van de patiënt door ziekenhuis B (dus bij ontslag in ziekenhuis A).

Indien sprake is van onderlinge dienstverlening tussen ziekenhuizen (uitbesteding van zorg)  zijn de kosten voor het vervoer voor het uitsturende ziekenhuis.

  • Intraklinisch vervoer, het vervoer van een klinisch patiënt met een ambulance tussen verschillende locaties van hetzelfde ziekenhuis, met uitzondering van MICU-vervoer. De kosten voor dit vervoer zijn voor het ziekenhuis. De kosten voor dit vervoer zijn ook voor het ziekenhuis indien sprake is van (1) WBMV functies (ex. Art. 2 en 8) (zogenaamde topklinische zorg), (2) topreferente zorg of (3) overname van de patiënt door hetzelfde ziekenhuis op een andere locatie.

 

I003 STAND-BY

Het I003 tarief geldt per uur wachttijd gedurende het stand-by houden van een ambulance in verband met de openbare orde dan wel openbare veiligheid. De opdracht hiervoor wordt gegeven door de meldkamer en valt in het reguliere dienstrooster. Voor uurdelen geldt het tarief naar evenredigheid.

Het I003-tarief kan niet worden gedeclareerd voor wachttijd bij een ziekenhuis voor het ophalen van een patiënt.

 

I005 GRENSOVERSCHRIJDENDE SPOEDINZET VAN AMBULANCES

Het I005-bandbreedtetarief is een tarief per uur inzet van een ambulance voor spoedvervoer in het buitenland. De tijd wordt gemeten vanaf het moment van ontvangst van de opdracht tot het moment van overdracht van de patiënt aan het ziekenhuis. Het buitenlandvervoer, de repatriëring van patiënten uit het buitenland, valt hier niet onder. Deze rit telt niet mee in het budget en wordt ook niet door een Nederlandse zorgverzekeraar betaald.

 

I006 MICU VERVOER

Interklinisch vervoer (tussen ziekenhuis A en ziekenhuis B) van een IC-patiënt met een MICU-ambulance, begeleid door een MICU-team, bestaande uit een IC-arts of intensivist en een MICU-verpleegkundige, beiden aantoonbaar bekwaam in het uitvoeren van MICU-vervoer. MICU vervoer vindt plaats op verzoek van een MICU-coördinatiecentrum.

 

I010 SPOEDVERVOER (A1-/A2-RIT)

Het I010-tarief is een tarief per declarabele rit indien er sprake is van spoedvervoer (A1- of A2-rit).

Het I010 tarief is inclusief het tarief voor de meldkamer.

 

I020 Verrekenbedrag

Prestatie I020 wordt gebruikt om bij een negatief opbrengstverschil het tekort aan opbrengsten bij de zorgverzekeraars in rekening te brengen met inachtneming van de tussentijdse verrekeningen die hebben plaatsgevonden met betrekking tot jaar t.

 

I021 Maandelijks verrekenbedrag

Prestatie I021 wordt gebruikt om een verwacht negatief opbrengstverschil maandelijks bij de zorgverzekeraars in rekening te brengen. De hoogte van het tarief maakt onderdeel uit van de aanvraag voor het verrekenbedrag in het najaar van jaar (t-1).De NZa stelt de hoogte van het tarief daarbij vast op aangevraagd tarief gedeeld door 12 en rekent de bedragen toe aan de betrokken zorgverzekeraars op basis van de meest recente beschikbare marktaandelen.

 

 

9.2 Tarieven

Bij de declaratie van de onder 9.1 genoemde prestaties zijn de volgende tarieven en prestatiecodes van toepassing.

1

 

9.3 Declaratiebepalingen

 

9.3.1 Declaratie van een retourrit

Bij een retourrit kunnen het rittarief en het kilometertarief (zie 9.2) voor zowel de heen- als de terugrit worden gedeclareerd. Er is sprake van een retourrit als de ambulance een patiënt naar een behandelplaats brengt en deze, na een bepaalde wachttijd ter plaatse, weer terug brengt.

 

9.3.2 Declaratie van een rit waarbij meerdere patiënten vervoerd worden

Indien tijdens een rit meerdere patiënten in één ambulance worden vervoerd kan aan elke patiënt het evenredige deel van 150% van het enkelvoudig rit- en kilometerbedrag worden gedeclareerd (zie 9.2).

 

9.3.3 Declaratie van het stand-by tarief

Het stand-by tarief (I003) wordt in rekening gebracht aan de aanvrager van het stand-by houden van een ambulance.

10. Intrekking oude beleidsregels

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de ‘Beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening 2017’ met kenmerk BR/REG-17143 ingetrokken.

11. Overgangsbepaling

De ‘Beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening 2017', met kenmerk BR/REG-17143, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

12. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2017.

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening 2017’.

Toelichting

Algemeen

 

De voorliggende beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening is aangepast voor het jaar 2017.

 

Alle in deze beleidsregel genoemde bedragen zijn op prijspeil ultimo 2016 vastgesteld (tenzij anders staat vermeld).

 

 

Inhoudelijk

 

Artikel 6.5.7: Voor het jaar 2017 kan eenmalig een bedrag voor initiële scholing overeen worden gekomen door RAV en representerende zorgverzekeraars. Het bedrag per dienst (tijdsblok) per dag(soort) zoals weergegeven in artikel 6.5.7 wordt voor de totaal berekening per RAV vermenigvuldigd met de capaciteit uitkomst uit het Referentiekader 2016. Voor 2018 en later wordt opnieuw gekeken hoe de initiële scholingsgelden in de budgetsystematiek kunnen landen.

 

Artikel 8.3: Om liquiditeitstekorten en overschotten vroegtijdig te verrekenen, heeft de NZa het mogelijk gemaakt om opbrengstverschillen maandelijks te verrekenen. Het idee hiervan was dat het verwachte opbrengstverschil tot nihil zou worden teruggebracht. In de praktijk  ontstaan er toch verschillen omdat het budget nog wordt bijgesteld of omdat de omvang van de declaraties afwijkt van de prognose.

 

Per budgetjaar 2017 is het mogelijk gemaakt om eenmalig gedurende het jaar het te verwachten opbrengstverschil jaar (t) te herzien. Partijen dienen hiervoor vóór 1 oktober jaar (t) een gezamenlijk aanvullend verzoek voor in. Na vaststelling door de NZa kunnen partijen het bedrag uit de aanvullende beschikking eenmalig bij elkaar in rekening brengen. De eerder afgegeven beschikkingen voor de maandelijkse verrekening komen hiermee niet te vervallen.

 

De verschillen tussen de gebruikte marktaandelen voor het voorlopig maandelijkse verrekenbedrag (en de eventueel aanvullende voorlopige opbrengstverrekening) en de uiteindelijke definitieve marktaandelen over jaar (t), worden gecorrigeerd in de definitieve opbrengstverrekening in (t+2).

Met andere woorden, de definitieve opbrengstverrekening in jaar (t+2) corrigeert voor (eventuele) verschillen tussen de gebruikte marktaandelen bij de voorlopige verrekening en de definitieve marktaandelen van jaar (t).

 

Bijlage: het overzicht met standplaatsen zoals berekend in het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid is gewijzigd conform het geactualiseerde Referentiekader 2016 (RIVM briefrapport 2016-0093).

1

Naar boven