3. Begripsbepalingen
3.1 Experiment
Een experiment op basis van een beleidsregel als bedoeld in artikel 58 Wmg.
3.2 Gevolgen van een experiment
De door een experiment gecreëerde situatie waarin is afgeweken van het reguliere beleid of van de reguliere bekostigingssystematiek.
3.3 Experimenteerpartijen
Eén (of meerdere) zorgaanbieder(s) en één (of meerdere) ziektekostenverzekeraar(s) die deelnemen aan een experiment als bedoeld in artikel 3.1 van de beleidsregel.
3.4 Instandlating van de gevolgen van een experiment
Situatie waarin de NZa heeft besloten dat de gevolgen van een experiment kunnen worden voortgezet in maximaal de periode van datum van beëindiging van het experiment in jaar t tot en met 31 december van het jaar t+1.
3.5 Jaar t
Het jaar waarin het experiment afloopt.
Toelichting
Nieuw
Nieuw in deze beleidsregel is de mogelijkheid voor nieuwe experimenteerpartijen (zogenaamde aansluiters) om aan te sluiten bij een experiment gedurende de periode van instandlating in het geval de NZa voornemens is een bekostigingstitel te ontwikkelen en de instandlating wordt gebruikt als overbrugging naar de reguliere bekostiging.
Verder zijn de mogelijkheden voor tijdelijke instandlating verduidelijkt in een nieuw artikel 4.
Algemeen
De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) geeft de NZa de mogelijkheid om experimenten toe te staan op het gebied van de tarifering of de bekostiging van prestaties en op het gebied van prestatiebeschrijvingen. De bepalingen die beschrijven aan welke voorwaarden experimenten moeten voldoen, zijn te vinden in artikel 58 Wmg. Hierin is bepaald dat een experiment maximaal vijf jaar duurt.1
Het is niet mogelijk een experiment na vijf jaar te verlengen. Wel bestaat de mogelijkheid om bij beëindiging van een experiment de gevolgen van het experiment geheel of gedeeltelijk in stand te laten. Kortom, het experiment eindigt en de situatie die gecreëerd is met het experiment kan gedurende een beperkte periode voortgezet worden.
Artikel 58, lid 5 Wmg luidt als volgt:
‘Een beleidsregel als bedoeld in het eerste lid bepaalt de maximale duur van het experiment, die ten hoogste vijf jaren bedraagt. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kan besluiten de gevolgen van het experiment geheel of gedeeltelijk in stand te laten tot het einde van het boekjaar volgend op het boekjaar waarin het experiment is geëindigd.’
Uit de toelichting op artikel 58 Wmg volgt dat de NZa ten aanzien van de invulling van de mogelijkheid tot de tijdelijke instandlating van de gevolgen van experimenten een zekere beleidsvrijheid heeft. De NZa heeft in de onderhavige beleidsregel het toepassingskader met betrekking tot artikel 58 lid 5 Wmg vastgelegd, opdat voor alle veldpartijen duidelijk is in welke gevallen de NZa van haar bevoegdheid gebruik zal maken.
Tijdelijke instandlating van de gevolgen van een experiment kan – zo geeft de toelichting bij de Wmg aan - wenselijk zijn voor de “zorgvuldige beëindiging van het experiment”. Dit is bijvoorbeeld het geval als de beëindiging van het experiment en daarmee teruggang naar de oorspronkelijke bekostiging grote administratieve en financiële gevolgen heeft voor zorgaanbieders, die wellicht minder hard aankomen als deze niet midden in een boekjaar worden doorgevoerd.
Ook is het denkbaar dat een beleidswijziging reeds voorzien is, die meer lijkt op de situatie zoals die in het experiment gold, dan op het reguliere beleid waarop de experimenteerpartijen na beëindiging van het experiment moeten aansluiten. In een dergelijke situatie creëert de NZa een onnodig zware belasting voor de experimenteerpartijen als er geen tijdelijke overgang wordt gecreëerd.
In het hiernavolgende worden de artikelen van de beleidsregel nader toegelicht.
Artikel 1 Reikwijdte
De beleidsregel is van toepassing op zorg die geleverd wordt in het kader van experimenten zoals bedoeld in artikel 58 Wmg.
Artikel 3 Begripsbepalingen
3.1 Experiment
Een experiment zoals genoemd onder artikel 3.1 is een experiment op grond van artikel 58 van de Wmg waartoe de NZa een afzonderlijke aanwijzing heeft gekregen van de minister van VWS. Hieronder vallen ook de kortdurende kleinschalige experimenten op grond van de beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten.
Onder een kortdurend kleinschalig experiment wordt het volgende verstaan: Het leveren van een innovatieve zorgprestatie in de praktijk binnen een experimentopzet. Het kortdurend kleinschalig experiment bestrijkt een periode van maximaal 3 jaar respectievelijk 5 jaar bij afgifte van een verleningsbeschikking en is naar gelang zijn doelstelling beperkt tot een specifieke patiëntengroep, prestatie, één of meerdere zorgaanbieders, één of meerdere ziektekostenverzekeraars of een beperkte regio.
3.4 Instandlating van de gevolgen van een experiment
Een voorbeeld van een berekening van de periode van instandlating: Stel een experiment eindigt op 31 mei 2016. Dan kunnen de gevolgen van een experiment worden voortgezet tot en met uiterlijk 31 december 2017.
Artikel 5. Voorwaarden voor instandlating
De NZa gebruikt de termijn van 12 weken om te onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is om over te gaan tot reguliere bekostiging.
5.1
De gevolgen van experimenten die bekostigd worden uit de Wlz kunnen uitsluitend in stand worden gelaten indien aan de voorwaarden van artikel 4 is voldaan en er voldoende financiële ruimte in de Wlz beschikbaar is. De financiering van zorg op grond van de Wlz kent geen open eind, dit brengt met zich mee dat de kosten van het experiment altijd eerst moeten worden getoetst aan de beschikbare ruimte. De beleidsregels voor de Wlz schrijven voor welke middelen dit zijn: dit is de in het betreffende jaar geoormerkte contracteerruimte voor de beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten.
Is deze contracteerruimte niet voldoende, dan kan de NZa niet anders dan op grond van artikel 4.1 besluiten het verzoek tot instandlating niet in behandeling te nemen.
Artikel 6 Instandlating gevolgen experiment
De bekostiging van de instandlating van de gevolgen van het experiment vindt, voor zover het gaat om Wlz-zorg, plaats op basis van een naar rato te bepalen bedrag. Dit houdt in dat de benodigde middelen in de periode van instandlating een evenredig deel zijn van het in het laatste jaar gehonoreerde bedrag.
Voorbeeld: wanneer de periode van instandlating zes maanden bedraagt, is het bedrag 6/12e deel van het in het laatste jaar gehonoreerde bedrag.
6.1
Een besluit tot instandlating van de gevolgen van een experiment biedt geen garantie dat ook daadwerkelijk een nieuwe zorgprestatie wordt ontwikkeld.
Artikel 8 Overgangsbepaling
De instandlatings-beschikkingen die zijn afgegeven voor 1 januari 2017 lopen automatisch door. De experimenteerpartijen kunnen gebruikmaken van het nieuwe beleid.
[1] In de aanwijzingen van de minister van VWS die ten grondslag ligt aan de Beleidsregel innovaties voor kleinschalige experimenten, is de maximale experimenteerperiode van kortdurende kleinschalige experimenten begrensd op 3 jaar met een verlengingsmogelijkheid van (in totaal) maximaal 5 jaar.