4. Begripsbepalingen
4.1 Bestaande zorgaanbieder
a) Een zorgaanbieder die vóór 31 december 2011 een zorg of dienst leverde krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en die vóór 31 december 2011 op grond van de beleidsregel ‘Kapitaallasten’ (CA-300-473) werd gebudgetteerd.
b) Een zorgaanbieder die (i) zorg of dienst krachtens de AWBZ/Wlz en/of (ii) het onroerend goed van een bestaande zorgaanbieder overneemt (op of na 1 januari 2017) of heeft overgenomen (periode 31 december 2011 tot 1 januari 2017) via een rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel (zoals bij fusie of splitsing) wordt aangemerkt als bestaande zorgaanbieder en valt derhalve onder de werking van de onderhavige beleidsregel.
c) Een zorgaanbieder die zijn onroerend goed heeft verkocht aan bijvoorbeeld een woningbouwcorporatie, een woningbouwvereniging of -stichting, een projectontwikkelaar, een collega-zorgaanbieder, etc., en dit onroerend goed vervolgens terug huurt en in dat kader de zorg of dienst, die bij of krachtens AWBZ/Wlz wordt verleend, overneemt, respectievelijk voortzet.
4.2 Dutch Centre for Health Assets (DuCHA)
Dit is een expertisecentrum met betrekking tot specifieke deskundigheid op het gebied van bouw van Wlz-voorzieningen in Nederland, ook genaamd Centrum Zorg en Bouw TNO.
4.3 Normatieve Huisvestingscomponent (NHC)
De normatieve huisvestingscomponent (NHC) is een productiegebonden normatieve vergoeding voor (vervangende) (nieuw) bouw en instandhouding. Deze vergoeding bestaat uit een geïndexeerde jaarlijkse bijdrage die voldoende is om, over de gehele levenscyclus van een nieuwbouw Wlz-voorziening, rente, afschrijvings- en instandhoudingsuitgaven bij een bezettingspercentage van 97% en bij een vastgestelde investeringsnorm te dekken. In de NHC is geen vergoeding opgenomen voor investeringen in inventaris.
4.4 NHC-tarief per ZZP
Het bedrag per ZZP-dag dat, op grond van de uitgangspunten zoals verwoord in deze beleidsregel, beschikbaar is om de bouw van de Wlz voorzieningen in de vorm van nieuwbouw te kunnen realiseren. Vanaf het jaar 2013 zijn ook de kapitaallasten dagbesteding (intramuraal met indicatie voor dagbesteding) opgenomen in het invoertraject.
4.5 NHC-tarief dagbesteding
Voor cliënten die zorg in de thuissituatie ontvangen en geïndiceerd zijn in termen van Zorgzwaartepakketten (VPT) gelden de NHC-tarieven voor dagbesteding per dag. De voorwaarde hierbij is dat de kapitaallasten niet op andere wijze worden vergoed.
Wanneer een intramurale cliënt de dagbesteding bij een andere zorgaanbieder ontvangt (ZZP exclusief dagbesteding), gelden voor deze zorgaanbieder de NHC-tarieven voor dagbesteding per dagdeel. Hierbij wordt verwezen naar de beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten’.
4.6 Inventaris
Inventaris zijn roerende medische en andere zaken die in en om het gebouw aanwezig zijn. Onder inventaris wordt ook computerapparatuur en –programmatuur begrepen. Vervoermiddelen zijn geen inventaris.
4.7 Normatieve inventariscomponent (NIC)
De normatieve inventariscomponent (NIC) is een productiegebonden normatieve vergoeding voor investeringen in inventaris. Deze normatieve vergoeding bestaat uit een jaarlijkse bijdrage die voldoende is om, over de gehele levenscyclus van inventaris de rente, en afschrijvingskosten bij een bezettingspercentage van 97% en bij een vastgestelde investeringsnorm te dekken.
8. NHC-tarieven en NIC-tarieven
8.1 Verpleging en Verzorging (V&V)
Normatieve huisvestingscomponent V&V
Normatieve inventariscomponent V&V
8.1.1 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dag) (VPT)
8.2 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
Normatieve huisvestingscomponent GGZ
Normatieve inventariscomponent GGZ
8.2.1 Overige NHC-tarieven en NIC-tarieven GGZ
Voor de prestaties overige basisprestatie Klinisch intensieve behandeling (KIB) en forensische zorg zonder strafrechtelijke titel zijn NHC-tarieven en NIC-tarieven vastgesteld.
8.2.2 Overige basisprestatie Klinisch intensieve behandeling (KIB) 1
Normatieve huisvestingscomponent KIB
Normatieve inventariscomponent KIB
8.2.3 Toeslag forensische zorg zonder strafrechtelijke titel
8.3 Gehandicaptenzorg (GHZ)
8.3.1 Verstandelijk Gehandicapt (VG)
Normatieve huisvestingscomponent VG
Normatieve inventariscomponent VG
Normatieve huisvestingscomponent VG
Normatieve inventariscomponent VG
8.3.1.1 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dag) (VPT)
8.3.1.2 Kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dagdeel)
8.3.2 Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG)
Normatieve huisvestingscomponent LVG
8.3.3 Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt ( SGLVG)
Normatieve huisvestingscomponent SGLVG
Normatieve inventariscomponent SGLVG
8.3.4 Lichamelijk Gehandicapt (LG)
Normatieve huisvestingscomponent LG
Normatieve inventariscomponent LG
Normatieve huisvestingscomponent LG
Normatieve inventariscomponent LG
Normatieve huisvestingscomponent LG
Normatieve inventariscomponent LG
8.3.4.1 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dag) (VPT)
8.3.4.2 Opslag Kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dagdeel)
8.3.5 Zintuiglijk gehandicapt auditief en communicatief (ZG-aud)
Normatieve huisvestingscomponent ZG-aud
Normatieve inventariscomponent ZG-aud
Normatieve huisvestingscomponent ZG-aud
Normatieve inventariscomponent ZG-aud
8.3.5.1 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dag)
8.3.5.2 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dagdeel)
8.3.6 Zintuiglijk gehandicapt visueel (ZG-vis)
Normatieve huisvestingscomponent ZG-vis
Normatieve inventariscomponent ZG-vis
Normatieve huisvestingscomponent ZG-vis
Normatieve inventariscomponent ZG-vis
Normatieve huisvestingscomponent ZG-vis
Normatieve inventariscomponent ZG-vis
8.3.6.1 Opslag kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dag)
8.3.6.2 Opslag Kapitaallasten en inventaris dagbesteding (per dagdeel)
8.3.7 Toeslag kinderdagcentra GHZ (KDC)
De som van de toeslag kinderdagcentra GHZ (KDC) en de reeds in de basis NHC opgenomen vergoedingen voor dagbesteding en voor behandeling mag niet meer bedragen dan het tarief voor de prestatie Kapitaallasten dagbesteding kind GHZ (totaal € 16,19per dagdeel / € 20,76 per dag).
8.4 Overige basisprestaties (NHC en NIC)
Normatieve huisvestingscomponent
Normatieve inventariscomponent
TOELICHTING
Wijzigingen
Met ingang van 2017 zijn de NIC en NHC prestaties verblijfscomponent kortdurend verblijf vervangen voor nieuwe logeerprestaties. De aanleiding hiervoor is de wens van partijen om integrale logeerprestaties in te voeren die alle geleverde zorg omvatten. De uitgangspunten voor de NHC en NIC waarden en de NHC en NIC waarden zoals vastgesteld bij invoering van de NHC en NIC zijn niet gewijzigd. Het aantal NHC en NIC prestaties voor logeren is wel gewijzigd. De NHC en NIC waarden zijn vanaf 2017 niet van toepassing op één logeerprestatie (VG, LG) maar op drie afzonderlijke logeerprestaties te weten logeren VG, logeren LVG en logeren LG. Tevens is sprake van vijf nieuwe codes voor logeren (VV, VG, LG, LVG en ZG) omdat de prestatiebeschrijving voor logeren in de beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten per 2017 aanzienlijk is gewijzigd.
Algemeen
Normatieve huisvestingscomponent (NHC)
Met ingang van 2012 is de budgetsystematiek en het systeem van nacalculatie vervangen door een prestatiegebonden vergoeding op basis van landelijke uniforme tarieven in de vorm van de normatieve huisvestingscomponent (NHC). Het doel is om de NHC uiteindelijk op te nemen in de tarieven van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) en in 2018 over te gaan op een volledig integraal tarief.
Het nieuwe systeem kent drie essentiële verschillen ten opzichte van het bestaande systeem:
- De vergoeding voor de kapitaallasten wordt niet langer gebonden aan een object en individueel berekend maar wordt vervangen door een vaste productievergoeding per cliënt.
- De vergoeding van de kapitaallasten is niet langer gekoppeld aan een vergunning.
- Het moment van investeren en de vergoeding van de kapitaallasten worden daardoor ontkoppeld.
Bij de berekeningen van de NHC is uitgegaan van de in de bouwnormen 2008 opgenomen vierkante meters per cliënttype. De uitkomsten daarvan zijn gekoppeld aan het totale aantal cliënten per zorgzwaartepakket dat in het voorjaar van 2009 bekend was en in de onderscheiden sectoren intramurale zorg ontving. Tot slot is dit afgezet tegen de premisse dat alle gebouwen in de intramurale langdurige zorg op enig moment ten minste moeten kunnen beschikken over het bij de bouwnormen 2008 horende aantal vierkante meters per ZZP. De maximale prijs voor het maximale aantal cliënten/zorgzwaartepakketten is vervolgens afgezet tegen 5% rente en prijspeil 2011, waarin de conjuncturele aanbestedingsresultaten tot en met het derde kwartaal van 2010 zijn betrokken.
In het macrobedrag dat daaruit voortvloeit, is verdisconteerd dat alle gebouwen in de langdurige zorg qua vierkante meters op het niveau zijn gebracht van de voor de integrale tarieven als basis genomen vierkante meters volgens de bouwnormen 2008. Dit bedrag vormt voor de NZa de maximale ruimte waarbinnen tarieven kunnen worden berekend.
De vanaf 1 januari 2012 geldende NHC’s kennen een modulaire opbouw. Zowel voor behandeling als dagbesteding gelden gedifferentieerde NHC-componenten. De (opslag) kapitaalslasten dagbesteding was tot 2013 nog niet opgenomen in het overgangstraject naar integrale tarieven. Vanaf het jaar 2013 zijn ook de kapitaallasten dagbesteding (intramuraal met indicatie dagbesteding) opgenomen in de overgangsregeling.
Normatieve inventariscomponent (NIC)
Met ingang van 2014 is voor inventaris een prestatie afhankelijke norm ontwikkeld. Deze norm is gebaseerd op een onderzoek van Centrum Zorg en Bouw. Per cluster ZZP’s is een inventarisbudget bepaald.
Cluster indeling:
Rentevergoeding van 4%
Naast afschrijvingskosten bevat de norm voor inventaris een rente component. In de huidige systematiek wordt de gewogen gemiddelde boekwaarde van de inventaris opgenomen onder de activa van de rentenormeringbalans.
In de normatieve huisvestingscomponent (NHC) is een rente vergoeding opgenomen van 5%. Dit is gebaseerd op historische gegevens. De afschrijvingstermijn van inventaris is echter aanzienlijk korter dan de afschrijvingstermijn van vastgoed.
Bij de financiering van inventaris zal eerder sprake zijn middellange leningen (=<10 jaar) in vergelijking met vastgoedfinanciering. Uit de systematiek van de rentenormering blijkt dat de rentevergoeding ook voor een (onbekend) deel kan bestaan uit inflatievergoeding voor eigen vermogen en/of de normatieve vergoeding voor kort krediet.
Het CBS heeft in opdracht van het Ministerie van VWS de ontwikkelingen van de rente in de Wlz voor zorginstellingen onderzocht. Hieruit blijkt dat de mediane rente van leningen met een looptijd van 5 tot 10 jaar in de Wlz 4% bedraagt. In de tariefberekening heeft de NZa een rentevergoeding van 4% opgenomen.
Macroneutraliteit
Macroneutraliteit is het uitgangspunt voor de nieuwe norm voor inventaris. Conform de Aanwijzing integrale tarieven langdurige zorg en gehele GGZ van 12 juli 2011 vindt de invoering van integrale bekostiging budgetneutraal plaats. De normatieve inventaris component is zodanig vastgesteld dat vermenigvuldiging met het totaal aantal dagen per ZZP gelijk is aan het totale beschikbare intramurale macrobudget inventaris 2013.
Artikelgewijs
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
Per 1 januari 2012 is de systematiek van nacalculatie van intramurale zorggebouwen ten behoeve van de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de AWBZ/Wlz vervangen door een prestatiegebonden vergoeding op basis van landelijke uniforme tarieven.
Artikel 3. Prijspeil
De NHC’s zijn op prijspeil 2017 gebracht door een indexatie van 2,5% conform artikel 5.2.7.
Artikel 4. Begripsbepalingen
Invoering van integrale tarieven kan niet per direct gebeuren maar dient geleidelijk te worden ingevoerd. Om die reden beschrijft de beleidsregel ‘Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) bestaande zorgaanbieders’ het overgangsregime dat in de periode van 2012 tot en met 2017 van toepassing zal zijn op zorgaanbieders die reeds op 31 december 2011 intramurale langdurige AWBZ-zorg leverden aan cliënten en voor kapitaallasten reeds voor 31 december 2011 een vergoeding ontvingen op grond van de beleidsregel ‘Kapitaallasten’, de zogenaamde bestaande aanbieders.
Nieuwe zorgaanbieders, dat wil zeggen, zorgaanbieders die voor 31 december 2011 nog geen vergoeding voor intramurale kapitaallasten ontvingen op grond van de beleidsregel ‘Kapitaallasten bestaande zorgaanbieders’, kunnen geen gebruik maken van de overgangsregeling. Deze zorgaanbieders behoeven immers hun werkwijze niet aan te passen aan de nieuwe systematiek, zij zijn vanaf 1 januari 2012 nieuw en kunnen derhalve zonder overgangsperiode, direct de NHC-tarieven in rekening gaan brengen. Voor deze nieuwe zorgaanbieders is aldus direct sprake van invoering van integrale tarieven, zonder overgangstraject. In de beleidsregel ‘Invoering en tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) nieuwe zorgaanbieders’ wordt beschreven op welke wijze de bekostiging van nieuwe zorgaanbieders plaats zal gaan vinden en wat voor soort tarieven door hen in rekening kunnen worden gebracht.
De NZa benadrukt dat een zorgaanbieder die onroerend goed en/of zorg of dienst in de zin van de AWBZ/Wlz van een bestaande aanbieder overneemt tevens wordt beschouwd als bestaande zorgaanbieder teneinde misbruik van deze regeling te voorkomen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat bestaande zorgaanbieders een nieuwe rechtspersoon oprichten waaraan onroerend goed wordt verkocht en door welke rechtspersoon voorts tevens de zorgactiviteiten worden overgenomen teneinde te kunnen worden beschouwd als nieuwe zorgaanbieder in de zin van deze beleidsregel.
Verder wijst de NZa erop dat dit ook geldt voor bestaande zorgaanbieders die hun onroerend goed verkopen aan een woningbouwcorporatie waarna via een huurcontract de panden worden teruggehuurd en de zorg of dienst krachtens Wlz worden overgenomen teneinde te kunnen worden beschouwd als nieuwe zorgaanbieder. Ook in dit geval beschouwt de NZa de overnamekandidaat als bestaande zorgaanbieder en niet als nieuwe zorgaanbieder in de zin van deze beleidsregel.
Artikel 4.2 Dutch Centre for Health Assets (DuCHA)
Met ingang van 1 januari 2010 is het College bouw zorginstellingen (CBZ) opgehouden te bestaan vanwege de afschaffing van het bouwregime per 1 januari 2009. Om die expertise niet verloren te laten gaan heeft het Ministerie van VWS besloten het Centrum Zorg en Bouw, onderdeel van TNO, te starten. Het Centrum voert taken uit voor de overheid omtrent de gebouwkwaliteit. Daarnaast levert het Centrum advies op maat voor bouwen in de zorg. De NZa heeft de rapportages van Centrum Zorg en Bouw betrokken bij het bepalen van de NHC.
Artikel 4.7
Inventaris zijn losse gebruiksgoederen die in en om het gebouw aanwezig zijn, die niet nagelvast zijn verbonden aan het gebouw, niet zijn vastgezet in de aarde en niet zijnde een vervoermiddel.
Artikel 5. Opbouw NHC
Artikel 5.1 Investeringsbedrag per ZZP
Voor de investeringsbedragen per ZZP is het rapport van Centrum Zorg en Bouw ´Investeringskosten per zorgzwaartepakket; Basis voor NHC in de Care 12 november 2009’ 2 als basis genomen. In dit rapport wordt per ZZP een investeringsbedrag berekend, dat nodig is voor de nieuwbouw van Wlz-voorzieningen.
Centrum Zorg en Bouw heeft in een tweede rapport ‘Investeringskosten per zorgzwaartepakket; Basis voor NHC in de Care 2 augustus 2010’ 3 een vertaling gemaakt waarin de beleidsvrijheid van CBZ in het toekenningen van specifieke voorzieningen is meegenomen.
Een nieuwe normatieve systematiek biedt zorgaanbieders de mogelijkheid om zelf keuzes te maken voor specifieke voorzieningen. Op basis van de beschikbare financiële middelen is hiervoor een algemene toeslag van 2% op de normatieve huisvestingscomponent beschikbaar gesteld, in de plaats van de diverse specifieke toeslagen die in het kader van het bouwregime mogelijk waren. De beschikbare 2% is na overleg met de brancheorganisaties en VWS en na inhoudelijke toetsing door Centrum Zorg en Bouw op enkele punten niet generiek, maar specifiek toegedeeld aan de ZZP's. Dit leidt tot bovenstaande investeringsbedragen.
De investeringsbedragen uit de rapporten van Centrum Zorg en Bouw (van november 2009 en augustus 2010) zijn gebaseerd op de Bouwnota 2008 en zijn geïndexeerd naar het prijspeil van januari 2011 met een percentage van –/–1%. Dit laatste negatieve percentage is het gevolg van de positieve aanbestedingsresultaten in de periode 2008-2011.
Tabel investeringsbedragen per ZZP (prijspeil 1 januari 2012)
Artikel 5.2 Uitgangspunten NHC
Voor de omrekeningen van investeringsbedrag per ZZP naar een NHC-tarief per dag is gebruik gemaakt van het rapport van Centrum Zorg en Bouw ‘Berekeningssystematiek NHC in de Care’. Het rapport Berekeningsmethodiek NHC in de Care (van 4 mei 2011) beschrijft de berekeningssystematiek die wordt gebruikt voor bepaling van de NHC. In het rapport zijn alle stappen om van investeringsbedragen tot een NHC te komen beschreven.
Teneinde te komen tot een berekening is door de NZa en het Ministerie van VWS voor bepaalde uitgangspunten gekozen. De NZa verwijst naar de Aanwijzing van het Ministerie van VWS ter zake. Deze uitgangspunten hebben uiteindelijk geleid tot de definitieve vaststelling van de hoogte van de NHC-bedragen zoals beschreven in artikel 5 van deze beleidsregel.
5.2.5, 6.2 en 11.4 NHC logeren en NIC logeren
De tarieven voor logeren zijn formeel gezien (mede) gebaseerd op artikel 11 van de aanwijzing van de Staatssecretaris van VWS van 31 oktober 2008, Staatscourant 2008, 219. Zo kan ten gunste van zorgaanbieders worden voorzien in een lager bezettingspercentage (dus hoger tarief) dan voor de NHC en NIC is voorgeschreven. Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de NHC en NIC.
Artikel 5.2.6 Grond, interim-huisvesting en terreinvoorzieningen
In de NHC-tarieven wordt rekening gehouden met een deelbedrag van 10% bovenop de gemiddelde grondprijs in Nederland als onderdeel van de onderscheiden normatieve huisvestingscomponenten.
Er is een nauwe samenhang tussen grond en interim-huisvesting. Nieuwe gebouwen op dezelfde, reeds in bezit zijnde grond vergen interim-voorzieningen voor de cliënten. Vervangende nieuwbouw op een ander terrein maakt interim-huisvesting overbodig, maar noodzaakt tot aanschaf van dat nieuwe terrein dan wel huur van de nieuwe voorziening. Een zorgaanbieder kan op een nieuwe locatie grond kopen, op deze grond bebouwen, vervolgens de cliënten laten verhuizen en aansluitend de oude locatie al dan niet met gebouw erop verkopen, verhuren of voor een ander doel gebruiken. Een zorgaanbieder kan evenwel ook besluiten om op dezelfde locatie nieuwbouw te realiseren in welk geval er gebruik gemaakt moet worden van tijdelijke, vervangende (interim)-huisvesting en er mogelijk terreinvoorzieningen nodig zijn. Terreinvoorzieningen zijn in geval van eigendom vaak noodzakelijk als vervangende nieuwbouw (elders) op het stuk grond plaatsvindt. Er kan daardoor behoefte zijn aan nieuwe aansluitingen op het riool en/of de waterleiding of aan wegen of een parkeerterrein. Door één percentage vergoeding in de normatieve huisvestingscomponent op te laten nemen kunnen zorgaanbieders – al dan niet daartoe door hun huidige gebouwenbestand gedreven – keuzes maken ten aanzien van de voor hen optimale wijze van opereren.
Artikel 5.2.7 Indexering
De NHC’s worden gedurende de overgangsperiode van 2012 tot 2018 jaarlijks geïndexeerd met 2,5%. Hierdoor blijven de NHC’s zo stabiel en voorspelbaar mogelijk. Dit betekent dat gedurende deze periode geen wijzigingen in de NHC-berekening worden doorgevoerd en alleen sprake is van de vaste jaarlijkse algemene indexering van 2,5% op het NHC-tarief. Deze indexering is in lijn met het NHC-rekenmodel.
Artikel 5.2.8 NHC onderhoud
In 2017 vindt een evaluatie plaats. Dit biedt de mogelijkheid om, voordat het tarief in 2018 volledig integraal wordt, eventuele wijzigingen door te voeren wanneer de ontwikkelingen in de markt grote afwijkingen vertonen ten opzichte van de huidige uitgangspunten.
Meer informatie over het NHC onderhoud is te vinden in ‘Advies NHC-onderhoud’ van februari 2012. Dit advies is te vinden op de website van de NZa.
Artikel 7 Tariefsoort
Voor bestaande zorgaanbieders geldt tijdens de overgangsperiode een vast tarief voor de NHC, waar niet van afgeweken mag worden.
Artikel 8. NHC-tarieven
Artikel 8.2.3 Overige NHC-tarieven GGZ
Voor de prestaties overige basisprestatie Klinisch Intensieve Behandeling (KIB) en forensische zorg zonder strafrechtelijke titel zijn per 2013 NHC-tarieven in de beleidsregel opgenomen. Deze NHC-tarieven zijn gebaseerd op de investeringsnormen en NHC’s in de FZ en cGGZ.
Bij de bepaling van de overige NHC-tarieven GGZ zijn de investeringsnormen voor de curatieve GGZ en de forensische zorg gebruikt. Voor de Wlz is een NHC inclusief behandeling van toepassing waarbij wordt uitgegaan van een bezettingsgraad van 97%. Daarom heeft een omrekening plaatsgevonden om te komen tot de Wlz-normen, waarbij is uitgegaan van een bezettingsgraad van 97% en een investeringsnorm inclusief behandeling.
Onderstaande tabellen laten zien welke bezettingsgraden in de Zvw, forensische zorg en Wlz van toepassing zijn. De vermelde verblijfstypen geven de deelprestaties verblijf aan variërend van een lichte verzorgingsgraad (verblijfstype A) tot een zeer intensive verzorgingsgraad (verblijfstype G). De vermelde FZ-niveaus betreffen de beveiligingsniveaus binnen de forensische zorg. FZ-niveau 2 staat voor een gemiddeld beveiligingsniveau en FZ-niveau 3 voor een hoog beveiligingsniveau.
Verblijfstype
|
Bezettingsgraad Zvw (=aanwezigheid)
|
Bezettingsgraad Wlz
(= aan- en afwezigheid) |
A
|
83%
|
97%
|
B
|
87%
|
97%
|
C
|
88%
|
97%
|
D
|
97%
|
97%
|
E
|
91%
|
97%
|
F
|
99%
|
97%
|
G
|
85%
|
97%
|
FZ-niveau
|
Bezettingsgraad FZ (=aanwezigheid)
|
Bezettingsgraad Wlz
(= aan- en afwezigheid)
|
2
|
94%
|
97%
|
3
|
94%
|
97%
|
Voor de toeslag forensische zorg zonder strafrechtelijke titel is aangesloten bij de NHC FZ beveiligingsniveau 3. Om in aanmerking te komen voor deze toeslag moet sprake zijn van een toeslag forensische zorg ingevolge de beleidsregel ‘Prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten’. De toeslag betreft een aanvulling tot maximaal NHC FZ beveiligingsniveau 3. De toeslag is gebaseerd op de NHC van FZ-beveiligingsniveau 3 minus het gewogen gemiddelde van 75% NHC 5GGZ-B en 25% NHC 7GGZ-B.
Artikel 8.3.7 Toeslag kinderdagcentra GHZ (KDC)
In 2012 is een normatieve opslag voor kapitaallasten van kinderdagcentra ingevoerd. Deze opslag is hoger dan de NHC-modules voor dagbesteding en voor behandeling die in de basis NHC zijn verwerkt. Daarom kan een toeslag op de NHC’s afgesproken worden voor de kapitaallasten van de kinderdagcentra voor gehandicapten (KDC). De som van deze toeslag en de reeds in de basis NHC opgenomen vergoedingen voor dagbesteding en voor behandeling mag niet meer bedragen dan het tarief voor de prestatie Kapitaallasten dagbesteding kind GHZ (totaal € 16,16 per dagdeel / € 20,72 per dag).
Artikel 8.4 Overige basisprestaties
Voor een aantal basisprestaties, niet zijnde ZZP’s is geen specifieke NHC ontwikkeld terwijl voor deze prestaties wel sprake is van kapitaallasten in verband met verblijf. Voor de koppeling van deze basisprestaties aan een NHC is gezocht naar NHC’s van ZZP’s waarbij de tarieven van de basisprestaties vergelijkbaar zijn met de tarieven van de ZZP’s. Deze betreffen:
- Verblijfscomponent niet-geïndiceerde partner;
- Logeerdagen;
- Mutatiedagen;
- Crisisopvang.
Verblijfscomponent niet-geïndiceerde partner
De prestatie verblijfscomponent niet- geïndiceerde partner is gelijk aan de NHC voor ZZP VV1.
Logeren
De tarieven zijn berekend op basis van een gewogen gemiddelde NHC-tarieven binnen de sector bij een bezetting van 75%.
Mutatiedagen
De mutatiedagen V&V worden zowel in- en exclusief behandeling gekoppeld aan de NHC voor ZZP VV1.
Crisisopvang
De crisisopvang wordt als volgt gekoppeld:
Crisisopvang V&V
met behandeling |
NHC VV7 inclusief behandeling
|
Crisisopvang GHZ VG
zonder behandeling |
NHC VG6 exclusief behandeling, inclusief dagbesteding
|
Crisisopvang GHZ VG
met behandeling |
NHC VG6 inclusief behandeling, inclusief dagbesteding
|
Crisisopvang LVG
|
NHC LVG 4 inclusief behandeling, inclusief dagbesteding
|
Voor het NHC deel van de basisprestaties crisisopvang is van toepassing dat deze geldt voor zowel dagen dat een cliënt op een crisisbed aanwezig is als dagen waarop de cliënt niet op een crisisbed aanwezig is.
Artikel 9. Declaratie
Bestaande zorgaanbieders declareren de intramurale prestaties en aan de Wlz-uitvoerder. In de te declareren tarieven is het deel van het percentage NHC- en NIC-budget conform tabel 1 en 2 uit artikel 4.1 van de beleidsregel ‘Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) bestaande zorgaanbieders’ opgenomen.
Een voorbeeld:
Stel de afgesproken ZZP prijs is € 100. Het bijbehorende NHC-tarief is € 10. Dan wordt € 103, (€ 100 + 30% * € 10) in 2014 gedeclareerd. Voor 2015 zou dit € 105 (€ 100 + 50% * € 10) zijn.
Artikel 10.
Vaststelling en inhoud jaarsluittarief/vereffenbedrag.
Het budget kapitaallasten wordt conform de verdeling in tabel 1 uit artikel 4 opgenomen in het jaarsluittarief/vereffenbedrag.
Een voorbeeld:
Er wordt in dit voorbeeld een tarief gedeclareerd die bestaat uit de ZZP prijs en 20% van het NHC-tarief. In het budget (aanvaardbare kosten) staat echter een nieuwe kapitaallastenvergoeding die bestaat uit 80% budget kapitaal en 20% budget NHC. Hierdoor ontstaat een verschil tussen kosten en opbrengsten. Dit verschil wordt verwerkt in het sluittarief en kan zodoende gedeclareerd worden. Op deze wijze kunnen de kosten volledig gedekt worden door declaratie(s).
Bij de nacalculatie in juni jaar t+1 wordt de definitieve nieuwe kapitaallastenvergoeding vastgesteld. Wanneer deze nieuwe vergoeding afwijkt van hetgeen de zorgaanbieder op basis van de declaratie van de intramurale zorgprestaties en dagbesteding kind GHZ én het jaarsluittarief/vereffenbedrag heeft ontvangen dan wordt het jaarsluittarief/vereffenbedrag hierop aangepast.
Met ingang van 2015 is de methodiek als beschreven in artikel 7 en 8 ook van toepassing op de inventarisvergoeding.