Onderwerp: Bezoek-historie

Verloskunde - BR/REG-17145
Publicatiedatum:01-07-2016Geldigheid:01-01-2017 t/m 31-12-2017Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

 

Ingevolge artikel 57, vijfde lid, Wmg, worden tarieven en prestatiebeschrijvingen die uit de voorliggende beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld.

 

Ingevolge artikel 59, tweede lid, Wmg heeft de Minister van VWS met brieven van 21 juli 2011, kenmerk MC-U 307309, en van 16 december 2011, kenmerk MC-U-3093364, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel aanwijzingen op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven.

1. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op geneeskundige zorg, zoals verloskundigen en huisartsen die bieden, als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).

 

Voor zover geen sprake is van zorg als omschreven in vorige zin, is deze beleidsregel van toepassing op handelingen1 of werkzaamheden2 op het terrein van de verloskundige zorg door of onder verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3, dan wel 34, van de Wet op de Beroepen in de individuele Gezondheidszorg (BIG).

2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is vastlegging van het beleid inzake de wijze waarop de diverse prestatiebeschrijvingen en tarieven voor geneeskundige zorg, zoals verloskundigen en huisartsen die voor hun diensten in rekening mogen brengen, tot stand komen. 

3. Prestaties

In het kader van deze beleidsregel worden de volgende prestaties als basis verloskundige zorg onderscheiden:

  • volledige verloskundige zorg;
  • volledige prenatale zorg;
  • volledige natale zorg;
  • volledige postnatale zorg;
  • prenatale zorg bij spontane abortus of verwijzing van de cliënt/patiënt naar de 2e lijn;
  • prenatale zorg bij overdracht van de cliënt/patiënt aan andere zorgaanbieder tijdens de zwangerschap.

 

Daarnaast worden in deze beleidsregel ook de overige (aanvullende) verloskundige zorgprestaties onderscheiden:

  • algemene termijnen echo;
  • specifieke diagnose echo;
  • uitwendige versie bij stuitligging;
  • prenatale screening counseling;
  • prenatale screening nuchal translucency-meting (nt-meting);
  • prenatale screening structureel echoscopisch onderzoek (seo),
  • preconceptieconsult, korter dan 20 minuten. In het preconceptieconsult kan het geheel aan maatregelen ter bevordering van de gezondheid van vrouwen met een kinderwens worden besproken, voor zover de zorg wordt geleverd op geleide van de zorgvraag van de vrouw en deze zorgvraag een individueel karakter heeft.
  • preconceptieconsult 20 minuten en langer. In het preconceptieconsult kan het geheel aan maatregelen ter bevordering van de gezondheid van vrouwen met een kinderwens worden besproken, voor zover de zorg wordt geleverd op geleide van de zorgvraag van de vrouw en deze zorgvraag een individueel karakter heeft.

4. Onderdelen ter vaststelling van de tariefopbouw

In dit artikel worden de onderdelen voor de vaststelling van de tariefopbouw weergegeven. Voor een nadere toelichting op de gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de bijlage. 

 

4a.  basis verloskundige zorgprestaties

 

4.1  De arbeidskostencomponent van het tarief bedraagt € 93.799 (definitief niveau 2016).

 

4.2  Het praktijkkostenbestanddeel van het tarief bedraagt € 42.701 (definitief niveau 2016). Het praktijkkostenbestanddeel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • personeelskosten € 7.006
  • overige kosten € 35.695

De ‘overige kosten’ bestaan uit onder meer de volgende elementen, te weten huisvestingskosten, waarneemkosten, inrichting praktijkkosten, vervoerskosten, rentekosten.

 

4.3  De rekennorm bedraagt 105 zorgeenheden per jaar.

 

 

4b.  overige (aanvullende) verloskundige zorgprestaties

 

4.4  Algemene termijnen echo/specifieke diagnose echo

Het rekeninkomen bedraagt € 2.030 (definitief niveau 2016). In de berekening van het rekeninkomen voor de echo wordt uitgegaan van het inkomensbestanddeel van het maximumtarief per bevalling, 261 werkbare dagen van 8 uur en 15 minuten meerwerk van de verloskundige per echo en 172 echo's per verloskundige (143 eerste echo's en 29 tweede en volgende echo's).

 

De rekenkosten bedragen € 4.213 (definitief niveau 2016). In de berekening van de rekenkosten voor de echo (investeringskosten en de materiaalkosten) is uitgegaan van één echoapparaat per 2,5 verloskundigen.

 

De rekennorm bedraagt 143 abonnementen per jaar.

 

4.5  Uitwendige versie bij stuitligging

De arbeidskostencomponent van het tarief bedraagt € 93.779 (definitief niveau 2016).

 

Het praktijkkostenbestanddeel van het tarief bedraagt € 42.701 (definitief niveau 2016). Het praktijkkostenbestanddeel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • personeelskosten € 7.006
  • overige kosten € 35.695

De ‘overige kosten’ bestaan uit onder meer de volgende elementen, te weten huisvestingskosten, waarneemkosten, inrichting praktijkkosten, vervoerskosten, rentekosten.

 

De rekennorm bedraagt 1.540 werkbare uren.

 

4.6  Prenatale screening counseling

Het praktijkkostenbestanddeel van het tarief bedraagt €60.595 (definitief niveau 2016). Het praktijkkostenbestanddeel is alleen opgebouwd uit personeelskosten.

 

De rekennorm bedraagt 1.425 verrichtingen per jaar.

 

4.7  Prenatale screening Nuchal Translucency-meting (NT-meting)

Het praktijkkostenbestanddeel van het tarief bedraagt € 221.526 (definitief niveau 2016). Het praktijkkostenbestanddeel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • personeelskosten € 138.726
  • overige kosten € 82.800

 

De rekennorm bedraagt 375 verrichtingen per jaar.

 

4.8  Prenatale screening structureel echoscopisch onderzoek (seo)

Het praktijkkostenbestanddeel van het tarief bedraagt € 221.526 (definitief niveau 2016). Het praktijkkostenbestanddeel is opgebouwd uit de volgende elementen:

personeelskosten € 138.726

overige kosten € 82.800

 

De rekennorm bedraagt 1.275 verrichtingen per jaar.

 

In het tarief voor het structureel echoscopisch onderzoek (seo) is tevens een toeslag verrekend voor de kosten die gemoeid zijn met het houden van toezicht op de door de zorgaanbieders geleverde kwaliteit bij het verrichten van prestaties prenatale sreening. Het toezicht wordt uitgevoerd door de Regionale Centra voor Prenatale Screening (RCPS). De kosten RCPS bedragen € 2.714.677 (definitief niveau 2016). De rekennorm bedraagt 152.168 verrichtingen

 

 

4c.  Indexatie van inkomens- en praktijkkostenbestanddeel ter vaststelling van de tariefopbouw

 

Jaarlijks vindt een aanpassing (indexering) van zowel het inkomens- als het praktijkkostenbestanddeel plaats. De wijze van indexeren is geregeld in beleidsregel ‘Indexering’.

5. Totstandkoming (maximum)tarieven

5a.  basis verloskundige zorgprestaties

 

5.1  Volledige verloskundige zorg

Het maximumtarief per volledige verloskundige zorg is de uitkomst van de rekenomzet (arbeidskostencomponent (zie artikel 4.1) + praktijkkosten­bestand­deel (zie artikel 4.2) gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.3).

 

5.2  Volledige prenatale verloskundige zorg

Het maximumtarief voor de volledige prenatale verloskundige zorg bedraagt 37% van het maximumtarief per volledige verloskundige zorg.

 

5.3  Volledige natale verloskundige zorg

Het maximumtarief voor de volledige natale verloskundige zorg bedraagt 40,5% van het maximumtarief per volledige verloskundige zorg.

 

5.4  Volledige postnatale verloskundige zorg

Het maximumtarief voor de volledige postnatale verloskundige zorg bedraagt 22,5% van het maximumtarief per volledige verloskundige zorg.

 

5.5  Prenatale verloskundige zorg bij spontane abortus of verwijzing van de cliënt/patiënt naar de 2e lijn

Het maximumtarief voor prenatale verloskundige zorg bij spontane abortus of verwijzing van de cliënt/patiënt naar de 2e lijn bedraagt:

  • in de periode van 0 tot en met 14 weken 34% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg;
  • in de periode van 15 tot en met 29 weken 51% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg;
  • in de periode na 29 weken, maar vóór de bevalling 115% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg.

 

5.6  Prenatale verloskundige zorg bij overdracht van de cliënt/patiënt naar andere zorgaanbieder tijdens de zwangerschap

Het maximumtarief voor prenatale verloskundige zorg bij overdracht van de cliënt/patiënt aan andere zorgaanbieder tijdens de zwangerschap bedraagt:

  • in de periode van 0 tot en met 14 weken voor 1e zorgaanbieder 17% en voor 2e zorgaanbieder 100% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg;
  • in de periode van 15 tot en met 29 weken voor 1e zorgaanbieder 51% en voor 2e zorgaanbieder 66% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg;
  • in de periode na 29 weken, maar vóór de bevalling voor 1e zorgaanbieder 72% en voor 2e zorgaanbieder 45% van het maximumtarief per volledige prenatale zorg.

 

5.7 Toeslagen

 

5.7.1. Hiv screening

Naast het maximumtarief per volledige verloskundige zorg (zie artikel 5.1) en prenatale verloskundige zorg (zie artikelen 5.2, 5.5 en 5.6) wordt door de verloskundigen ten behoeve van het standaard aanbieden van een hiv-screening aan zwangere vrouwen extra hiv-screeningskosten in rekening gebracht. De ‘hiv-screeningskosten’ betreffen een vast maximumbedrag van € 3,05 (definitief niveau 2009) dat jaarlijks wordt geïndexeerd volgens de jaarlijkse aanpassingssystematiek van het inkomensbestanddeel.

 

5.7.2. Achterstandswijken

Voor de basis verloskundige zorgprestaties aan patiënten woonachtig in een achterstandswijk kan een toeslag in rekening worden gebracht. De hoogte van de toeslag bedraagt 23%. De vaststelling van de achterstandswijken vindt plaats op grond van een door het NIVEL uitgevoerd periodiek onderzoek. Het NIVEL hanteert voor de berekening van de achterstandsindex CBS-gegevens op wijk- en buurtniveau. Als de waarde van de achterstandsindex groter is dan een bepaalde waarde, is de desbetreffende buurt als achterstandsgebied aangemerkt. Per buurt wordt bepaald welke postcodes in de achterstandsgebieden voorkomen. De achterstandsindex wordt gebaseerd op de volgende criteria:

– percentage inwoners met laag inkomen;

– percentage niet actieven/niet-studenten;

– percentage niet-westerse allochtonen;

– omgevingsadressendichtheid.

Verzekerden woonachtig in de betreffende postcodes worden aangemerkt als woonachtig in een achterstandswijk. De betreffende postcodes zijn vermeld in een bijlage bij de tariefbeschikking verloskundige zorg.

 

5.7.3. Ziektekostenregeling asielzoekers (zra) in centrale opvang

Voor de basis verloskundige zorgprestaties aan zra-verzekerden in de centrale opvang kan een toeslag in rekening worden gebracht. De hoogte van de toeslag bedraagt 23%.

 

5.7.4. Structureel verminderde beschikbaarheid

Voor basis verloskundige zorgprestaties kan een toeslag in rekening worden gebracht indien sprake is van aanvullende maatregelen of werkzaamheden vanuit de eerste lijn als gevolg van structureel verminderde beschikbaarheid of bereikbaarheid van de tweede lijn. De hoogte van de toeslag bedraagt maximaal 40%. Deze toeslag kan enkel in rekening worden gebracht indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • De toeslag op de reguliere tarieven dient ter dekking van aanvullende maatregelen of werkzaamheden vanuit de eerste lijn, die veroorzaakt worden door een structureel verminderde beschikbaarheid of bereikbaarheid van de tweede lijn.
  • De toeslag kan enkel in rekening worden gebracht indien voor een aanzienlijk deel van de populatie van de betreffende verloskundige praktijk de structureel verminderde beschikbaarheid of bereikbaarheid van de tweede lijn geldt.
  • De aanvullende maatregelen en/of werkzaamheden zijn erop gericht om de verloskundige activiteiten zo lang mogelijk vanuit de eerste lijn uit te voeren, daar waar het alternatief enkel vroegtijdige overdracht aan de tweede lijn is.
  • De toeslag kan enkel in rekening worden gebracht indien de zorgverlener met de zorgverzekeraar van de cliënt hiertoe een overeenkomst heeft. In deze overeenkomst worden zowel de aanvullende eerstelijns verloskundige maatregelen en/of werkzaamheden als de hoogte van de in rekening te brengen toeslag vastgelegd.

 

5.7.5. Module geboortecentrum

Bij bevalling in een geboortecentrum kan naast het maximumtarief voor de verschillende (deel)prestaties verloskundige zorg tevens de module “geboortecentrum” in rekening worden gebracht. Hierbij geldt een maximumtarief van € 538,77 (prijspeil 2016 definitief niveau, indexatie op basis van cep).  

Deze module kan in rekening worden gebracht aan de patiënt dan wel diens zorgverzekeraar indien verloskundige zorg wordt uitgevoerd vanuit een geboortecentrum. Een geboortecentrum is in dit verband een locatie, anders dan thuis, waar laag risico zwangeren kunnen bevallen onder verantwoordelijkheid van een eerstelijns verloskundig professional. Hierbij wordt in ieder geval voorzien in faciliteiten die een normaal verloop van de baring kunnen ondersteunen.

 

Het maximumtarief voor de module “geboortecentrum” kan boven de eerder vermelde € 538,77 tot maximaal € 789,14 (prijspeil 2016 definitief niveau, indexatie op basis van cep) worden overeengekomen onder de aanvullende voorwaarde dat de betrokken zorgverzekeraar en zorgaanbieder dit onderling schriftelijk overeenkomen en waarbij inzichtelijk is dat de overeengekomen zorgverlening leidt tot een aannemelijke besparing op de kosten elders in de zorgketen. De zorgaanbieder heeft de mogelijkheid om (onderdelen van) de module met inachtneming van het geldende maximumtarief via onderlinge dienstverlening in rekening te brengen aan een andere zorgaanbieder.

Ook een andere zorgaanbieder dan de zorgaanbieder die verloskundige zorg levert aan de betrokken patiënt heeft de mogelijkheid om deze module in rekening te brengen bij de patiënt of diens zorgverzekeraar.

 

5.7.6. Module bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum

Bij bevalling in een geboortecentrum met behulp van lachgassedatie kan naast het maximumtarief voor de verschillende (deel)prestaties verloskundige zorg tevens de module ‘bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum’ in rekening worden gebracht. Het tarief voor deze module bedraagt maximaal € 965,22 (prijspeil definitief niveau 2016).

Deze module dient ter facilitering van natale en post-natale zorg in een eerstelijns geboortecentrum waarbij pijnbestrijding wordt toegepast door toedieningen van een lachgasmengsel.

Onder lachgassedatie wordt verstaan een beheersbare farmacologische techniek zorgvuldig uitgevoerd door een hiertoe geschoolde verloskundige in een omgeving met adequate toedienings- en afzuigingsmogelijkheden, waarbij een variabele combinatie van lachgas en zuurstof via een neusmasker door de patiënt wordt ingeademd ten einde een gevoel van ontspanning en geruststelling bij de patiënt te bereiken, waarbij de patiënt gedurende de gehele sedatie het gasmengsel blijft inademen en de beschermende vitale reflexen intact blijven.

Het tarief kan enkel in rekening worden gebracht onder voorwaarde dat over deze prestatie samenwerkingsafspraken zijn gemaakt op het niveau van het verloskundig samenwerkingsverband.

De module ‘bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum’ mag niet in rekening worden gebracht indien voor de betrokken patiënt de module ‘geboortecentrum’ al in rekening is gebracht.

De zorgaanbieder heeft de mogelijkheid om (onderdelen van) de module met inachtneming van het geldende maximumtarief via onderlinge dienstverlening in rekening te brengen aan een andere zorgaanbieder.

Ook een andere zorgaanbieder dan de zorgaanbieder die verloskundige zorg levert aan de betrokken patiënt heeft de mogelijkheid om deze module in rekening te brengen bij de patiënt of diens zorgverzekeraar.

 

5.7.7. Module integrale geboortezorg

Naast het maximumtarief voor de verschillende (deel)prestaties verloskundige zorg kan tevens een module ‘integrale geboortezorg’ per zwangere vrouw in rekening worden gebracht. Deze module biedt aanvullende tariefruimte ter verbetering van de kwaliteit van verloskundige zorg inclusief de bevordering van de samenwerking en professionalisering binnen de verloskundige keten. Onderdeel hiervan kan de inzet van een medisch specialist zijn gedurende het eerstelijns verloskundig traject. De module kan enkel in rekening worden gebracht indien hiertoe tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar van de patiënt een overeenkomst is gesloten, waarin de inhoud van de te leveren zorg en de hoogte van het in rekening te brengen tarief zijn vastgelegd. Deze module kan enkel in rekening worden gebracht indien er ook verloskundige zorg is geleverd aan de betrokken patiënt. 

 

De zorgverzekeraar heeft de mogelijkheid om deze module overeen te komen met een andere zorgaanbieder dan de zorgaanbieder die verloskundige zorg levert aan de betrokken patiënt.

Voorbeeld van deze andere zorgaanbieder kan zijn een gezamenlijke juridische entiteit waarin naast de eerstelijns verloskundige ook de andere disciplines binnen de verloskundige keten participeren. De module kan één keer per zwangere vrouw in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder aan een zorgverzekeraar. De module kan, of delen van de module kunnen, met inachtneming van het geldende maximumtarief in rekening worden gebracht aan een andere zorgaanbieder.

Het maximumtarief van de module ‘Integrale geboortezorg’ bedraagt 10% van het tarief van de prestatie ‘Volledige verloskundige zorg’.

 

 

5b.  overige verloskundige prestaties

 

5.8 Algemene termijnen echo

Het maximumtarief voor een algemene termijnen echoscopisch onderzoek is de uitkomst van de rekenomzet (rekeninkomen + rekenkosten) gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.4).

 

5.9 Specifieke diagnose echo

Het maximumtarief voor een specifieke diagnose echo in het geval van groeistagnatie, bloedverlies, uitwendige versie bij stuitligging, ligging en placentacontrole is de uitkomst van het maximumtarief voor een algemene termijnen echo (zie artikel 5.8) gedeeld door factor 1,2.

 

5.10 Uitwendige versie bij stuitligging

Het maximumtarief voor een uitwendige versie bij stuitligging is de uitkomst van de rekenomzet (rekeninkomen + rekenkosten) gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.5).

 

5.11 Prenatale screening counseling

Het maximumtarief voor de counseling is de uitkomst van het praktijkkostenbestanddeel gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.6).

 

5.12 Prenatale screening nuchal translucency-meting (nt-meting)

Het maximumtarief voor de nt-meting bij eenlingen én bij het eerste kind van een meerlingenzwangerschap is de uitkomst van 17% maal het praktijkkostenbestanddeel gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.7) opgehoogd met de kosten die gemoeid zijn met het uitvoeren van een serumtest. De ‘kosten serumtest’ betreft een vast maximumbedrag van € 55,52 (definitief niveau 2009) dat jaarlijks wordt geïndexeerd volgens de jaarlijkse aanpassingssystematiek van het praktijkkostenbestanddeel (ova).

Het maximumtarief voor de nt-meting bij elk volgend kind van een meerlingenzwangerschap is de uitkomst van 17% maal het praktijk-kostenbestanddeel gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.7).

 

5.13 Prenatale screening structureel echoscopisch onderzoek (seo)

Het maximumtarief voor het seo bij eenlingen én bij het eerste kind van een meerlingenzwangerschap is de uitkomst van 83% maal het praktijkkostenbestanddeel gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.8) opgehoogd met de coördinatiekosten die gemoeid zijn met het uitoefenen van het toezicht op de geleverde kwaliteit door Regionale Centra Prenatale Screening. De ‘coördinatiekosten’ betreffen een vast maximumbedrag van € 17,84 (definitief niveau 2016) dat jaarlijks wordt geïndexeerd volgens de jaarlijkse aanpassingssystematiek van het praktijkkostenbestanddeel (cep).

Het maximumtarief voor het SEO bij elk volgend kind van een meerlingenzwangerschap is de uitkomst van 83% maal het praktijkkostenbestanddeel gedeeld door de rekennorm (zie artikel 4.8).

 

5.14 Preconceptieconsult

Het maximumtarief voor het Preconceptieconsult (zowel korter en langer dan 20 minuten) wordt gelijkgesteld aan de hoogte van het maximumtarief voor de prestaties consult ‘passant’ (korter en langer dan 20 minuten) zoals beschreven in artikel 5.2.3 van de beleidsregel voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.

 

Het tarief voor een preconceptieconsult kan niet in rekening worden gebracht als de zorgverlener voor de betreffende patiënt ook het inschrijftarief  declareert, zoals beschreven in de beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg is beschreven onder artikel 5.2.1. In dat geval kan de zorg gedeclareerd worden vanuit de reguliere prestatie 5.2.2 ‘consult’ zoals beschreven in de beleidsregel Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.

 

 

5c.       Structurele taakstelling 2012

 

Als gevolg van de door de minister van VWS opgelegde taakstelling zoals verwoord in de aanwijzing d.d. 16 december 2011 met kenmerk MC-U-3093364, worden de uitkomsten van de tariefberekening voor alle prestaties zoals verwoord in artikel 5a en 5b, met uitzondering van de module ‘geboortecentrum’ en de module ‘bevalling met lachgassedatie in een geboortecentrum’ structureel verlaagd met 1,16%.

 

 

5d.       Vergoeding (gederfd) rendement eigen vermogen

 

Per 1 januari 2017 wordt op de structurele tariefcomponenten die dienen ter onderbouwing van de tarieven voor alle prestaties in deze beleidsregel een component voor het (gederfd) rendement op het eigen vermogen van 1,17% toegevoegd. Het opslagpercentage dient als vergoeding voor de eigen vermogenskosten waarmee de zorgaanbieder ondernemersrisico’s kan opvangen. 

6. Intrekking oude beleidsregel(s)

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Verloskunde’, met kenmerk BR/CU-7109 ingetrokken.

7. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2017. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2016 treedt de beleidsregel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

 

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘beleidsregel Verloskunde’.

TOELICHTING

In artikel 5.7.5. is de mogelijkheid beschreven voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om een module overeen te komen waarmee eerstelijns geboortecentra kunnen worden bekostigd. Indien de partijen een bedrag overeenkomen dat hoger ligt dan €538,77 (tot maximaal €789,14 beide bedragen prijspeil 2016 definitief niveau), zullen zij tevens in de overeenkomst inzichtelijk moeten maken dat de overeengekomen zorgverlening leidt tot een aannemelijke besparing op de kosten elders in de zorgketen.

 

De module ‘Geboortecentrum’ en module ‘Geboortecentrum met lachgassedatie’ kunnen naast van aanbieder naar verzekeraar ook via onderlinge dienstverlening van aanbieder naar aanbieder gedeclareerd worden. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders krijgen hiermee de mogelijkheid om deze modules in te kopen dan wel aan te bieden als onderdeel van een breder pakket aan verloskundige zorg. Deze mogelijkheid kan de samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders in de keten vereenvoudigen en stelt de zorgverzekeraar in staat om de verschillende onderdelen van het verloskundig traject in samenhang in te kopen. Daarbij is het van belang dat betrokken partijen in goede verhouding en onderling vertrouwen tot afspraken kunnen komen.

 

In artikel 6.7 is de mogelijkheid beschreven voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om de module ‘Integrale geboortezorg’ overeen te komen. De module schept extra tariefruimte die kan worden ingezet naar gelang verzekeraar en aanbieder dit wenselijk achten en hierover overeenstemming bereiken.

Doel dat met introductie van de module wordt beoogd is het faciliteren van de samenwerking tussen de verschillende typen zorgaanbieders in de geboortezorgketen. De aanvullende tariefruimte die de module biedt kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de vorming en professionalisering van verloskundige samenwerkingsverbanden te faciliteren of om consultatie van de tweede lijn vanuit de eerste lijn mogelijk te maken.

De module kan direct overeen gekomen worden met een juridische entiteit waarin naast de eerstelijns verloskundige ook de andere disciplines in de verloskundige keten participeren. Deze mogelijkheid kan de totstandkoming van deze entiteiten faciliteren en stimuleren waarmee een belangrijke stap kan worden gezet richting het integraal organiseren en bekostigen van geboortezorg.

De tariefruimte die deze module biedt kan ook worden ingezet om innovatieve zorgvormen zoals ‘centering pregenancy’ te bekostigen indien zorgaanbieder en zorgverzekeraar hierover overeenstemming bereiken.  

 

Preconceptieconsult

Met ingang van 1 januari 2017 krijgen aanbieders van verloskundige zorg de mogelijkheid om een preconceptieconsult te declareren. Het betreft hier de zorg die beschreven is in de NHG-richtlijn “pre-conceptiezorg”, en waarvan het College voor Zorgverzekeringen (inmiddels Zorginstituut Nederland) heeft geduid dat naast de huisarts ook een verloskundige bevoegd en bekwaam is om deze zorgvorm aan te bieden.

 

De huisarts kan deze zorg in rekening brengen op basis van reguliere consulten. Deze declaratiemogelijkheid had de verloskundige tot nu toe niet. Op verzoek van de KNOV introduceert de NZa een declaratietitel die het voor een verloskundige mogelijk maakt om een preconceptieconsult te declareren. De verloskundige declareert preconceptiezorg op basis van een los consult, dat in tariefstelling wordt uitgesplitst in een consult korter dan 20 minuten en een consult 20 minuten en langer.

 

Aangezien een verloskundige geen inschrijftarief kan declareren voor ingeschreven patiënten, wordt voor de tariefstelling van deze consulten aangehaakt bij de tariefonderbouwing van het passantenconsult zoals dit binnen de bekostiging voor huisartsenzorg bestaat. Deze

tariefonderbouwing is gebaseerd op zorglevering door een huisarts aan niet-ingeschreven patiënten. Hierbij wordt vervolgens tevens geregeld dat declaratie van deze prestatie niet mogelijk is indien de zorgverlener (bijvoorbeeld een verloskundig actieve huisarts) voor dezelfde patiënt reeds het inschrijftarief declareert.

Het preconceptieconsult is conform standpunt van het CVZ (inmiddels Zorginstituut Nederland) zorg die deel uitmaakt van het basispakket van de Zorgverzekeringswet zolang deze zorg niet programmatisch en collectief wordt aangeboden. Een verzekerde moet het initiatief nemen en zijn zorgvraag formuleren. De zorg valt onder de te verzekeren zorg, indien een vrouw naar inhoud en omvang redelijkerwijs op deze zorg is aangewezen. Het hebben van een kinderwens is een indicatie om bovengenoemde adviezen te kunnen krijgen. Het actief aanbieden van het preconceptieconsult aan opgespoorde paren met een kinderwens past daarom niet binnen de omschreven prestaties. De prestatie ‘Preconceptieconsult 20 minuten en langer’ kan alleen in rekening worden gebracht indien het zorginhoudelijke patiëntcontact daadwerkelijk 20 minuten of langer in beslag heeft genomen. Het preconceptieconsult is niet bedoeld voor vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen.

 

Arbeidskostenbestanddeel

Het arbeidskostenbestanddeel is een normatieve kostencomponent die in de tariefonderbouwing voor gereguleerde eerstelijns zorgaanbieders wordt opgenomen ter dekking van de arbeidskosten van de praktijkeigenaar. De component bestaat uit drie onderdelen:

  • primaire arbeidskosten (jaarsalaris, incl. toeslagen);
  • inconveniënten (toeslag voor werkzaamheden in avond, nacht en weekend);
  • aankledingsposten (werkgeverslasten als pensioen, vergoeding voor ziekte en arbeidsongeschiktheid, etc.).

 

Onderzoeksbureau KPMG heeft de NZa geadviseerd over een herijkingsmethodiek en heeft deze op verzoek van de NZa ook toegepast en doorgerekend voor de verschillende gereguleerde eerstelijnssectoren, waaronder de Verloskunde. Het KPMG-rapport is gepubliceerd op de website van de NZa. In de methodiek wordt een vergelijking binnen de sector uitgevoerd (aan de hand van cao-informatie) als ook een vergelijking tussen de verschillende typen eerstelijns zorgaanbieders onderling (aan de hand van een functiewaardering).


De herijking voor de verloskunde wijkt op twee onderdelen af van de doorrekening door KPMG:

  • de uitgevoerde vergelijking van KPMG houdt geen rekening met ondernemerschap; de aspecten die een praktijkeigenaar onderscheiden van iemand in loondienst. Hierbij kan worden gedacht aan: bedrijfsvoering van de praktijk, contractering met verzekeraars, financiële beheersing en verantwoording, managen van personeel, vermenging van werk en
    privé, klantenbinding, et cetera. Voor dit aspect is een toeslag opgenomen.
  • de vergoeding van verloskundigen bestaat uit het salaris en de
    vergoeding voor avond- nacht- en weekenddiensten.
    De inconveniëntentoeslag is feitelijk een vast salarisbestanddeel.
    Dit betekent dat de inconveniënten onderdeel uitmaken van de grondslag van bijvoorbeeld de hoogte van de pensioenpremie. Het percentage aankledingsposten is daarom berekend over zowel het basis jaarbedrag als de inconveniënten.
Naar boven