Algemeen
In 2015 en 2016 konden aanbieders van verpleegkundige dagopvang en/of verblijf voor intensieve kindzorg declareren op basis van de ‘Beleidsregel Verpleging en verzorging’. In de regeling ‘Verpleging en verzorging’ maakte een specifieke declaratiebepaling het mogelijk om naast de zorg vallend onder de prestaties verpleging en verzorging, ook de kosten voor het verblijf en de pedagogische ondersteuning in rekening te brengen met de prestaties verpleging en verzorging. Voor deze jaren geldt dat de ‘beleidsregel Verpleging en verzorging‘ van toepassing blijft op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in deze beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Vanaf 2017 gelden voor deze zorg twee nieuwe prestaties, verpleegkundige dagopvang intensieve kindzorg en verblijf intensieve kindzorg.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Reikwijdte
De term intensieve kindzorg komt niet als zodanig voor in het Besluit zorgverzekering (Bzv). Het is geen aparte aanspraak, maar wordt door de NZa in de regelgeving gehanteerd in het kader van de bekostiging. Intensieve kindzorg is zorg zoals verpleegkundigen plegen te bieden (artikel 2.10 Bzv.), waarbij tevens wordt voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld onder lid 2 van artikel 2.10 Bzv. Dit betekent dat bij intensieve kindzorg zowel de verpleging als verzorging aan kinderen jonger dan 18 jaar onder de Zvw valt. Wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden van lid 2 van artikel 2.10 Bzv, valt de verzorging aan kinderen jonger dan 18 jaar niet onder de Zvw en is er geen sprake van intensieve kindzorg.
Kinderen met een zorgbehoefte voor intensieve kindzorg vanwege complexe lichamelijke (somatische) aandoeningen of vanwege een lichamelijke beperking kunnen middels verschillende vormen de noodzakelijke zorg afnemen. De duur van de zorg en de locatie, is bepalend voor de prestatie die in rekening gebracht mag worden. Deze beleidsregel richt zich op intensieve kindzorg, die wordt geleverd in een dagopvang of een verblijfslocatie. Voor de intensieve kindzorg in eigen omgeving moet gebruik gemaakt worden van de Beleidsregel verpleging en verzorging. Ook voor kinderen die niet voldoen aan de voorwaarden voor intensieve kindzorg, maar wel een indicatie hebben voor verpleging en verzorging, moet gebruik gemaakt worden van de Beleidsregel verpleging en verzorging.
Artikel 2.12 Bzv regelt verblijf binnen de Zvw. Voorwaarde voor verblijf is de ‘medische noodzaak in verband met geneeskundige zorg’. Verblijf op een locatie waar intensieve kindzorg geleverd kan worden, kan geïndiceerd zijn als een ziekenhuisopname niet noodzakelijk is of wenselijk wordt geacht maar er thuis geen adequate zorg geleverd kan worden. Gedacht kan worden aan de situatie waarin ouders/verzorgers geleerd wordt om te gaan met een aandoening of overbelast dreigen te raken. De verblijfsprestatie intensieve kindzorg maakt de declaratie van intensieve kindzorg met verblijf mogelijk.
Voor het verpleegkundige dagopvang zijn naast de zorgkosten ook de locatiekosten onderdeel van het tarief behorende bij de prestatie voor de verpleegkundige dagopvang. Deze kunnen gedeclareerd worden met de prestatie van deze beleidsregel. Vanuit zorginhoudelijke en/of doelmatigheidsoverwegingen wordt de verpleging en verzorging in groepsverband op één locatie geleverd. Deze prestatie maakt dat mogelijk.
Ten tijde van de verpleegkundige dagopvang en ten tijde van het verblijf wordt zorg geleverd ‘zoals verpleegkundigen plegen te bieden’. De prestaties verpleegkundige dagopvang en verblijf van deze beleidsregel zijn geënt op zorglevering op specifieke locaties, die hiervoor ingericht moeten zijn. Daarmee is een duidelijk onderscheid te maken met een locatie, die te typeren is als een ‘thuissituatie’ of ‘eigen omgeving’.
Signalering van de noodzaak voor pedagogische ondersteuning maakt onderdeel uit van de prestatie verblijfzorg. Een (kinder)verpleegkundige kan immers (dreigende) problemen in de ontwikkeling van het kind signaleren in verband met de aandoening van het kind of problemen in het systeem rond het kind die daarmee samenhangen. Pedagogische ondersteuning zelf valt echter niet binnen het professionele arsenaal van de (kinder)verpleegkundige; daarvoor zijn andere zorgverleners meer aangewezen. In het tarief van beide prestaties is rekening gehouden met de kosten voor ondersteuning die deze andere zorgverleners bieden. De pedagogische ondersteuning wordt geleverd in verband met de risico's voor de ontwikkeling van het kind door de ziekte en/of aandoening. Een kind dat intensieve kindzorg ontvangt is namelijk niet alleen patiënt, maar vooral of juist ook een kind, dat opgevoed wordt en waarbij pedagogische ondersteuning nodig is. Deze pedagogische ondersteuning is aanvullend op de ondersteuning en begeleiding bij zorg- en ziekteprocessen, dat valt onder ‘zorg zoals verpleegkundigen plegen te bieden’.
Ziekenvervoer voor kinderen van en naar een verpleegkundig kinderdagverblijf valt buiten de reikwijdte van deze beleidsregel. Vanaf 2016 worden de kosten voor dit vervoer bekostigd vanuit de aanspraak zittend ziekenvervoer.