Vastgesteld op 28 juni 2016
REGELING NR/REG-1701
Ingevolge artikelen 36 en 62 junto 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), is de Nederlandse Zorgautoriteit bevoegd tot het stellen van regels op het gebied van de aanlevering minimale dataset specialistische zorg (MDS).
Artikel 1. Reikwijdte
Deze regeling is van toepassing op:
- instellingen voor medisch specialistische zorg (met uitzondering van sanatoria, abortuszorg en aanbieders van gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en generalistische basis GGZ);
- audiologische centra;
- instellingen voor erfelijkheidsadvisering;
- mondzorg zoals kaakchirurgen die bieden;
- instellingen die geriatrische revalidatiezorg (GRZ) leveren;
- solisten als bedoeld in artikel 13 van de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’.
Artikel 2. Doel
De verplichte aanlevering van de minimale dataset heeft als doel de hiermee verkregen gegevens te gebruiken voor het onderhoud van prestatiebeschrijvingen en tarieven, de monitoring van marktontwikkelingen en voor de uitvoering van de overige wettelijke taken van de NZa.
Artikel 3. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. add-on
Een overig zorgproduct, uitgedrukt in zorgactiviteiten, behorend bij een dbc-zorgproduct.
b. Diagnose Behandeling Combinatie (DBC)
Een declarabele prestatie, die het resultaat is van (een deel van) het totale zorgtraject van de diagnose die de zorgaanbieder stelt tot en met de (eventuele) behandeling die hieruit volgt.
c. DBC informatiesysteem (DIS)
Digitale databank die informatie ontvangt en beheert over DBC-zorgproducten en overige zorgproducten, waaronder de informatie die op grond van deze regeling moet worden aangeleverd.
d. DBC-zorgproduct
Een subtraject leidt in combinatie met de geleverde zorgactiviteiten tot een declarabel DBC-zorgproduct als het voldoet aan de voorwaarden van de beslisbomen.
e. declaratiedataset
De verzameling gegevens die nodig is om de geleverde zorg af te leiden in de grouper.
f. hoofddiagnose ICD-10
Ziekte of aandoening die aan het einde van een subtraject hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de behoefte van de patiënt aan behandeling of onderzoek.
g. ICD-10:
De tiende editie van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD-10). De ICD-10 is het internationaal gestandaardiseerde classificatiesysteem van diagnosen waarmee de zorgaanbieder alle ziektebeelden en diagnosen van patiënten eenduidig kan registreren.
h. indicatie
Een in de CIBG add-on databank opgenomen indicatie waarvoor een add-on geneesmiddel of ozp-stollingsfactor is verstrekt aan de patiënt.
i. instelling
Instelling als bedoeld in artikel 1.2, aanhef en onder:
-
1 (instelling voor medisch specialistische zorg)1
;
- 2 (audiologische centra);
- 13 (instelling voor erfelijkheidsadvisering);
- 18 (instellingen voor verpleging), voor zover zij geriatrische revalidatiezorg leveren, van het Uitvoeringsbesluit WTZi.
j. integraal tarief
Tarief waarin alle vergoedingen zijn opgenomen voor kosten die een zorgverlener in rekening mag brengen in verband met het leveren van een prestatie.
k. Minimale Dataset (MDS)
De in bijlage 1 bij deze regeling gespecificeerde gegevens.
l. module medisch specialistische revalidatie
Geheel van op elkaar afgestemde activiteiten van een of meerdere behandeldisciplines gericht op een specifiek behandeldoel.
m. onderlinge dienstverlening
Het leveren van zorg als (onderdeel van een) DBC-zorgproduct door één of meerdere instellingen of medisch specialisten (niet zijnde de hoofdbehandelaar) op verzoek van de hoofdbehandelaar.
n. overig zorgproduct (ozp)
Een prestatie binnen de medisch specialistische zorg, niet zijnde een DBC-zorgproduct. Overige zorgproducten zijn onderverdeeld in vier hoofdcategorieën; supplementaire producten, eerstelijnsdiagnostiek (ELD), paramedische behandeling en onderzoek, en overige verrichtingen.
o. Solist
Solistisch werkende zorgaanbieder die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een andere zorgaanbieder, zelfstandig beroepsmatig medisch specialistische zorg verleent.
p. Z-Index-nummer
Het Z-index-nummer beschrijft het product zoals de fabrikant het in de handel brengt, inclusief logistieke gegevens zoals verpakkingsgrootte, prijs, RVG-nummer en barcode.
q. z orgaanbieder
Natuurlijk persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel c, van de Wmg.
r. zorgproduct : een aanduiding van prestaties binnen de medisch specialistisch zorg. Zorgproducten zijn onderverdeeld in DBC-zorgproducten en overige zorgproducten.
s. zorgverlener : instelling of solist.
Artikel 4. Aanlevering MDS
1. De zorgverlener is verplicht van alle gedeclareerde DBC-zorgproducten en overige zorgproducten die worden gerekend tot de omzet van de kalendermaand (m-2), vóór de eerste dag van elke kalendermaand (m) de Minimale Dataset (MDS) aan te leveren. Welke gegevens tot de MDS behoren, is weergegeven in bijlage 1 van deze regeling.
2. De zorgverlener levert de in het vorige lid bedoelde gegevens elektronisch aan bij het DBC Informatiesysteem (DIS) en past daarbij de op de website van het DIS gepubliceerde “aanleverstandaard DIS” toe.
3. De zorgverlener leveren mutaties en aanvullingen aan op de al aangeleverde MDS-informatie van productie die is afgesloten in jaar t-1 uiterlijk voor 1 oktober van jaar t bij het DIS.
Artikel 5. Wijze van aanlevering
1. Gegevensaanlevering bij DIS dient uitsluitend via de door DIS gespecificeerde methode plaats te vinden (ref. DIS gegevens aanleverstandaard: SZ 8.0 (V1.0) / http://www.dbcinformatiesysteem.nl). De aangeleverde gegevens worden voorzien van een technische controle door DIS.
2. Indien uit de in het vorige lid bedoelde controle en/of de daarop volgende inhoudelijke beoordeling komt vast te staan dat de kwaliteit van de gegevensaanlevering onvoldoende is, kan de NZa correcte aanlevering van de gegevens afdwingen via de inzet van de haar op grond van de Wmg toekomende handhavende bevoegdheden.
Artikel 6. Intrekking oude regeling(en)
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de ‘Regeling verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)’ met kenmerk NR/CU-254 ingetrokken.
Artikel 7. Overgangsbepaling
De regeling ‘Verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)', met kenmerk NR/CU-254, blijft van toepassing op gedragingen (handelen en nalaten) van zorgaanbieders die onder de werkingssfeer van die regeling vielen en di
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.
Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), zal deze regeling en de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.
Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling verplichte aanlevering minimale dataset medisch specialistische zorg (MDS)’.
Nederlandse Zorgautoriteit,
dr. M. Kaljouw
voorzitter Raad van Bestuur
TOELICHTING
Voor het functioneren en de doorontwikkeling van de DBC-systematiek en voor de uitvoering van haar (overige) wettelijke taken, heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) betrouwbare, volledige en tijdige informatie nodig over de gedeclareerde DBC- en overige zorgproducten. Daarom moet de zorgverlener die declareert in DBC- en overige zorgproducten zoals bedoeld in de beleidsregel ‘Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg’ van elk gedeclareerd zorgproduct bepaalde gegevens (de zogenoemde minimale dataset, MDS) verstrekken. De minimale dataset (MDS) is in samenspraak met het veld ontwikkeld. De MDS levering moet alle gedeclareerde DBC-zorgproducten en overige zorgproducten omvatten die zijn afgesloten en gedeclareerd in maand (m-2).
Voor de feitelijke afhandeling van de ontvangst van de gegevens heeft de NZa het DBC-informatiesysteem (DIS) aangewezen. De technische specificaties van de MDS zijn uitgewerkt in de aanleverstandaard (GA) van het DIS en de begeleidende documentatie. Dit document is beschikbaar op www.dbcinformatiesysteem.nl.
Belang van MDS
De MDS-gegevens worden gebruikt voor het onderhoud van prestatiebeschrijvingen en tarieven, de monitoring van marktontwikkelingen en voor de uitvoering van de overige wettelijke taken van de NZa.
Datakwaliteit
De kwaliteit van de data is de verantwoordelijkheid van de zorgverlener. Vanwege het belang van de MDS data richt DIS kwaliteitsprocessen in waarmee de zorgverlener inzicht krijgt in de kwaliteit van de MDS-leveringen en deze daadwerkelijk kan verbeteren. Wanneer na herhaalde signalen geen verbetering in de kwaliteit van de MDS-leveringen optreedt, kan de NZa haar handhavingsbevoegdheden inzetten.
Handhaving
Vanwege het belang van de MDS handhaaft de NZa de MDS-aanleververplichting op grond van haar bevoegdheden uit de Wmg. Wanneer de NZa vaststelt dat een zorgverlener niet (geheel) heeft voldaan aan zijn/haar verplichting kan een handhavingsprocedure gestart worden. Deze procedure bestaat uit een aantal stappen met daarin helder geformuleerde termijnen welke uiteindelijk, bij het uitblijven van een adequate gegevenslevering, kunnen resulteren in het opleggen van een aanwijzing en/of last(en) onder dwangsom.
Overige zorgproducten
Overige zorgproducten dienen ook aangeleverd te worden aan het DIS. Deze zijn dus geen onderdeel van een DBC-zorgproduct profiel van een patiënt. Hieronder vallen ook de overige zorgproducten die gedeclareerd worden door kaakchirurgen.
Onderlinge dienstverlening
Wanneer trajecten of zorgactiviteiten gedeclareerd worden aan een andere zorgverlener in het kader van onderlinge dienstverlening, moeten deze niet als losse verrichtingen worden aangeleverd aan DIS. De hoofdbehandelaar koppelt deze zorgactiviteiten aan het subtraject (DBC-zorgproduct) van de patiënt, zodat een volledig beeld van de aan de patiënt geleverde zorg ontstaat.
In geval van onderlinge dienstverlening geeft de MDS een vertekend beeld van de productie van een hoofdbehandelaar. Dit wordt veroorzaakt doordat de hoofdbehandelaar bij onderlinge dienstverlening ook verrichtingen vastlegt die hij niet zelf heeft uitgevoerd. Door bij de zorgactiviteiten die in het kader van onderlinge dienstverlening zijn uitgevoerd aan te geven welke zorgverlener de uitvoerder is, biedt de MDS toch een zuiver inzicht in de geleverde zorg van individuele zorgverleners.
Vertrouwelijkheid, privacy en mededingingsaspecten
De MDS bevat informatie met een vertrouwelijk karakter. Daarom wordt de MDS via een technische versleuteling ontdaan van kenmerken die herleiding naar de persoon mogelijk maken. Ook bevat de MDS productiegegevens die, afhankelijk van het aggregatieniveau en de wijze waarop ze gepresenteerd worden, als bedrijfsvertrouwelijk kunnen worden aangemerkt. De NZa hanteert daarom zorgvuldige procedures bij ontvangst, verwerking en eventuele doorlevering van de MDS-gegevens.
ICD-10 code
Bij subtrajecten dient de ICD-10 code vermeld te worden. De diagnose wordt vermeld per subtraject. De ICD-10 code moet op het diepste niveau worden vermeld. 2Alleen voor de DBC-zorgproducten (voor de typerende diagnose) wordt de ICD-10 code vermeld. De hoofddiagnose is de ziekte of aandoening die aan het einde van een subtraject hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de behoefte van de patiënt aan behandeling of onderzoek. In de aanleverstandaard DIS is de ICD-10 code opgenomen in punt C24 in bijlage 1.
Nederlandse Zorgautoriteit,
dr. M. Kaljouw
voorzitter Raad van Bestuur