Onderwerp: Bezoek-historie

Regeling keuringsinstanties Wet scheepsuitrusting
Publicatiedatum:01-01-2005Geldigheid:01-01-2005 t/m 17-09-2016Versie:vergelijk
Vergelijk versie 20050101 met:
Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Regeling keuringsinstanties Wet scheepsuitrusting
De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§ 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. modules B, D, E, F, G en H:

de overeenstemmingsbeoordelingsmodules B, D, E, F, G en H, bedoeld in bijlage B van de richtlijn;

b. NEN-EN 45001, NEN-EN 45004, NEN-EN 45011 of NEN-EN 45012:

de met de desbetreffende aanduiding overeenkomende norm, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut te Delft;

c. Raad voor Accreditatie:

de Stichting Raad voor Accreditatie, gevestigd te Utrecht.

relaties0relaties0
relaties0

§ 2 Aanvragen

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag om te worden aangewezen als keuringsinstantie op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet scheepsuitrusting vermeldt voor welke van de in artikel 1, onderdeel a, genoemde modules en voor welke van de in bijlage A.1 van de richtlijn genoemde categorieën van scheepsuitrusting de aanwijzing wordt gevraagd.relaties0
  • 2. Aanwijzing kan uitsluitend worden gevraagd voor alle keuringstaken uit een bepaalde module en voor alle tot een bepaalde categorie van scheepsuitrusting behorende uitrustingsonderdelen. relaties0
relaties0

Artikel 3

  • 1. Een aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens en bescheiden:
    • a.een uittreksel van het ter zake van de aanvrager in het handelsregister ingeschrevene;relaties0
    • b.afschriften van polissen van tegen wettelijke aansprakelijkheid afgesloten verzekeringen;relaties0
    • c.indien de aanvrager geaccrediteerd is door de Raad: het certificaat van accreditatie, alsmede een schriftelijke verklaring waarin de aanvrager de Raad machtigt om alle door de Minister van Verkeer en Waterstaat gewenste gegevens en inlichtingen met betrekking tot zijn accreditatie te verstrekken;relaties0
    • d.indien de aanvrager niet geaccrediteerd is door de Raad: een door de Raad opgesteld beoordelingsrapport dat de uitkomsten bevat van een door de Raad met inachtneming van de artikelen 5 en 6 verricht onderzoek naar het vermogen van de aanvrager om de taken te verrichten waarvoor aanwijzing is gevraagd.relaties0
    relaties0
  • 2. Een niet door de Raad geaccrediteerde aanvrager verschaft de Raad alle gegevens en bescheiden die de Raad voor het opstellen van het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde beoordelingsrapport nodig heeft.relaties0
  • 3. Een door de Raad voor de Accreditatie onderzochte aanvrager vergoedt de Raad de aan dat onderzoek verbonden kosten.relaties0
relaties0

Artikel 4 [Vervallen per 01-01-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

§ 3 Beoordelingscriteria

Artikel 5

De aan te wijzen instantie voldoet aan de met het oog op de te verrichten taken relevante eisen van:

  • a. voor de modules B en G: NEN-EN 45004 of NEN-EN 45011;relaties0
  • b. voor de modules D, E en H: NEN-EN 45012;relaties0
  • c. voor module F: NEN-EN 45001, NEN-EN 45004 of NEN-EN 45011. relaties0
relaties0relaties0

Artikel 6

De aan te wijzen instantie beschikt of kan beschikken over personeel met:

  • a. voorzover de te verrichten taken betrekking hebben op reddingsmiddelen, middelen ter voorkoming van verontreiniging van de zee of brandbeschermingsmiddelen: scheepsbouwkundige, werktuigbouwkundige of scheepswerktuigkundige kennis op HBO-niveau of een daaraan gelijkwaardige combinatie van scheepsbouwkundige, werktuigbouwkundige of scheepswerktuigkundige kennis op MBO-niveau en relevante praktische ervaring;relaties0
  • b. voorzover de te verrichten taken betrekking hebben op navigatieapparatuur of radiocommunicatieapparatuur: nautische kennis op HBO-niveau en elektrotechnische kennis op MBO-niveau in combinatie met relevante praktische ervaring op beide kennisgebieden. relaties0
relaties0relaties0

Artikel 7

De aan te wijzen instantie is als in Nederland gevestigde onderneming of als in Nederland gevestigde nevenvestiging van een buitenlandse onderneming ingeschreven in het handelsregister.

relaties0relaties0

Artikel 8

De aan te wijzen instantie is verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid, voortvloeiend uit werkzaamheden die verband houden met de taken waarvoor aanwijzing is gevraagd, met een verzekerd bedrag van ten minste € 2.268.901 per gebeurtenis.

relaties0relaties0

Artikel 9

Een aan te wijzen instantie wordt vermoed te voldoen aan de artikelen 5 en 6, indien zij voor de taken waarvoor aanwijzing wordt gevraagd is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie.

relaties0relaties0
relaties0

§ 4 Uitbesteding

Artikel 10 [Vervallen per 01-01-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0
relaties0

§ 5 Toezicht

Artikel 11 [Vervallen per 01-01-2005]

[Red: Vervallen]

relaties0relaties0

Artikel 12

Een keuringsinstantie verstrekt de Minister van Verkeer en Waterstaat jaarlijks voor 1 maart een schriftelijke rapportage over de in het voorgaande kalenderjaar door haar uitgevoerde keuringen en procedures van overeenstemmingsbeoordeling in het kader van de Wet scheepsuitrusting.

relaties0relaties0

Artikel 13

De keuringsinstantie stelt de Minister van Verkeer en Waterstaat onverwijld in kennis van:

  • a. wijzigingen van het ter zake van de keuringsinstantie in het handelsregister ingeschrevene, met betrekking tot haar naam en adresgegevens;relaties0
  • b. indien zij voor de taken waarvoor zij is aangewezen, door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd: wijziging, schorsing of beëindiging van haar accreditatie;relaties0
  • c. indien zij niet over een accreditatie als bedoeld in onderdeel b beschikt: wijzigingen in de organisatie, de bedrijfsinterne procedures of de personele bezetting van de keuringsinstantie, voorzover die wijzigingen relevant zijn voor de wijze waarop of de mate waarin de keuringsinstantie voldoet aan de artikelen 5 en 6. relaties0
relaties0relaties0

Artikel 14

  • 1. Een keuringsinstantie die niet over een accreditatie als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, beschikt, wordt jaarlijks onderworpen aan een controleonderzoek en vierjaarlijks aan een hernieuwd onderzoek, uit te voeren door de Raad voor Accreditatie, die over de uitkomsten van het onderzoek rapporteert aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.relaties0
  • 2. Bij een controleonderzoek wordt globaal getoetst of de keuringsinstantie nog steeds voldoet aan de artikelen 5, 6 en 8. Bij een hernieuwd onderzoek vindt een volledige herbeoordeling plaats van het vermogen van de keuringsinstantie om, gelet op haar organisatie, personeel en materieel, de taken te verrichten waarvoor zij is aangewezen.relaties0
  • 3. De periode tussen het onderzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, en het eerstvolgende controleonderzoek of tussen twee onderzoeken als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten minste acht en ten hoogste zestien maanden. Indien bij twee opeenvolgende onderzoeken als bedoeld in het eerste lid geen non-conformiteiten zijn geconstateerd en de keuringsinstantie tevens naar behoren heeft voldaan aan de artikelen 12 en 13, mag de keuringsinstantie in afwijking van het eerste lid de maximale termijn tot het eerstvolgende onderzoek verlengen tot ten hoogste vierentwintig maanden.relaties0
  • 4. Bij samenloop van een hernieuwd onderzoek met een controleonderzoek treedt het hernieuwde onderzoek in de plaats van dat controleonderzoek.relaties0
  • 5. Een door de Raad voor Accreditatie onderzochte keuringsinstantie vergoedt de Raad de aan het desbetreffende onderzoek verbonden kosten. relaties0
relaties0
relaties0

§ 6 Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet scheepsuitrusting in werking treedt.

relaties0relaties0

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling keuringsinstanties Wet scheepsuitrusting.

relaties0relaties0
relaties0

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De
Minister
van Verkeer en Waterstaat,
T.
Netelenbos
Naar boven