Regeling vaarbevoegdheidsbewijzen zeevaart
De Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 20, tweede lid, 21 en 22, vierde en vijfde lid, van de Zeevaartbemanningswet, alsmede de artikelen 5, 6, tweede lid, en 8, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart,
§
2
Eerste afgifte
Artikel
2
1. Ter verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs legt de aanvrager de volgende bescheiden over aan de inspecteur-generaal:
a. een door hem ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, verkrijgbaar gesteld door de divisie Scheepvaart;
relaties0
c. een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart;
relaties0
d. een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring betreffende het gezichtsorgaan en het gehoororgaan, indien het betreft kapiteins, stuurlieden, scheepswerktuigkundigen, maritiem officieren en scheepsgezellen aan wie aan boord het houden van uitkijk kan worden opgedragen of aan wie de wacht op de brug of in de machinekamer kan worden toevertrouwd;
relaties0
f. de voor het verlangde vaarbevoegdheidsbewijs vereiste kennisbewijzen of de daarop betrekking hebbende EG-verklaring, bedoeld in
artikel 22, derde lid, van de Wet, zoals dat luidde voor 20 oktober 2007, die ten hoogste vier jaren voor het indienen van de aanvraag is of zijn afgegeven, of het bewijs dat met goed gevolg een kennistoets heeft plaatsgevonden bij de Rijks Examencommissie voor de Stuurlieden of voor de Werktuigkundigen in combinatie met een aantoonbaar dienstverband van ten minste zes maanden bij één Nederlandse rederij;
relaties0
g. een bewijs van nationaliteit van de aanvrager;
relaties0
h. het bewijs van betaling van de kosten, verbonden aan de afgifte van het vaarbevoegdheidsbewijs;
relaties0
i. voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein of stuurman: het voor de aangevraagde vaarbevoegdheid vereiste certificaat maritieme radiocommunicatie, bedoeld in de
artikelen 22 en
23 van het Besluit, dan wel het bewijs dat met goed gevolg een marcomtoets heeft plaatsgevonden door de Divisie Telecom van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;
relaties0
k. voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein of eerste stuurman alle schepen: het certificaat scheepsmanagement-N, bedoeld in
artikel 68 van het Besluit;
relaties0
l. voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als hoofdwerktuigkundige: het certificaat scheepsmanagement-W, bedoeld in
artikel 69 van het Besluit, tenzij:
1º.de aanvrager houder is van het diploma C als scheepswerktuigkundige;
relaties0
2º. de aanvrager vóór de datum van inwerkingtreding van het
Besluit dienst deed als hoofdwerktuigkundige;
relaties0
relaties0
m. voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als eerste maritiem officier: de certificaten scheepsmanagement-N en W;
relaties0
o. voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein, eerste stuurman alle schepen en eerste maritiem officier alle schepen: het certificaat radarnavigator, bedoeld in
artikel 70 van het Besluit, en
relaties0
p. voor het plaatsen van een aantekening op een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in onderdeel n, dat de betrokken zeevarende bevoegd is dienst te doen aan boord van tankschepen: een erkend tankertrainingscertificaat en het bewijs van zes maanden diensttijd in een officiersfunctie aan boord van tankschepen.
relaties0
relaties0 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, geldt niet indien het vaarbevoegdheidsbewijs wordt aangevraagd met de beperking tot reizen nabij de kust.
Voor het vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman geldt deze verplichting bovendien niet indien het vaarbevoegdheidsbewijs wordt aangevraagd met de beperking tot schepen met een brutotonnage van minder dan 3000 GT of in de uitzonderingssituaties, bedoeld in
artikel 49, tweede lid, van het Besluit. Tenslotte geldt deze verplichting niet indien het een aanvraag van een vaarbevoegdheidsbewijs betreft als eerste maritiem officier met de beperking tot een brutotonnage van ten hoogste 3000 GT en een motorvermogen van 3000 kW.
relaties0 3. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel o, geldt niet indien het vaarbevoegdheidsbewijs wordt aangevraagd met de beperking tot reizen nabij de kust.
Voor het vaarbevoegdheidsbewijs als eerste stuurman en eerste maritiem officier geldt deze verplichting bovendien niet indien het vaarbevoegdheidsbewijs wordt aangevraagd met de beperking tot schepen met een brutotonnage van minder dan 3000 GT.
relaties0 4. Een bewijs van beroepsbekwaamheid als bedoeld in
artikel 22a, eerste lid, van de Wet, met betrekking tot de onderwerpen genoemd in het eerste lid, onderdelen c tot en met f, en i tot en met p, wordt met de desbetreffende in die onderdelen bedoelde bescheiden gelijkgesteld.
relaties0 5. Ter verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs op grond van een vaarbevoegdheidsbewijs dat is afgegeven door of onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, legt de aanvrager het origineel van dat geldige bewijs alsmede de in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, g en h, bedoelde bescheiden over aan de inspecteur-generaal.
relaties0 6. De op een ingevolge
artikel 22a, tweede lid, van de Wet afgegeven vaarbevoegdheidsbewijs aangetekende vaarbevoegdheid is beperkt tot de in het oorspronkelijke bewijs omschreven bevoegdheid waarbij het in het
Besluit aangegeven onderscheid naar categorie schepen, bruto-tonnage, voortstuwingsvermogen en vaargebied in acht wordt genomen.
relaties0
relaties0 relaties0
§
3
Vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning
Artikel
3
1. Ter verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning legt de aanvrager, naast de in
artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met d, en h genoemde bescheiden, de volgende bescheiden over aan de inspecteur-generaal:
a. het origineel van het geldige, door een bevoegde autoriteit van de desbetreffende andere staat, naar het oordeel van de Minister van Verkeer en Waterstaat rechtmatig afgegeven vaarbevoegdheidsbewijs, op grond waarvan het vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning wordt verlangd;
relaties0
b. indien de aanvraag een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning betreft als:
1º.kapitein, eerste stuurman of hoofdwerktuigkundige;
relaties0
relaties0
c. een bewijs van nationaliteit van de aanvrager, en
relaties0
relaties0 2. Een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning heeft een geldigheidsduur die gelijk is aan die van het door een bevoegde autoriteit afgegeven oorspronkelijke vaarbevoegdheidsbewijs, doch niet langer dan vijf jaar.
relaties0
relaties0 relaties0
§
4
Vernieuwing
Artikel
4
1. Ter vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs legt de aanvrager de volgende bescheiden over aan de inspecteur-generaal:
a. een door hem ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, verkrijgbaar gesteld door de divisie Scheepvaart;
relaties0
c. het originele vaarbevoegdheidsbewijs waarvan vernieuwing wordt gewenst;
relaties0
d. een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart;
relaties0
e. een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring betreffende het gezichtsorgaan en het gehoororgaan, indien het betreft kapiteins, stuurlieden, scheepswerktuigkundigen, maritiem officieren en scheepsgezellen aan wie aan boord het houden van uitkijk kan worden opgedragen of aan wie de wacht op de brug of in de machinekamer kan worden toevertrouwd;
relaties0
f. de bewijzen van diensttijd, dan wel het bewijs van dienstdoen in een vergelijkbare functie als bedoeld in
artikel 8;
relaties0
g. een bewijs van nationaliteit van de aanvrager, en
relaties0
h. het bewijs van betaling van de kosten, verbonden aan de afgifte van het vaarbevoegdheidsbewijs.
relaties0
relaties0 2. Ter vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs dat is afgegeven op grond van een vaarbevoegdheidsbewijs dat is afgegeven door of onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is
artikel 2, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
relaties0
relaties0
Artikel
5
Ter vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning legt de aanvrager de volgende bescheiden over aan de inspecteur-generaal:
c. het geldige, door een bevoegde autoriteit van de desbetreffende andere staat rechtmatig afgegeven vaarbevoegdheidsbewijs op grond waarvan een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning wordt verlangd.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
6
Voor de vernieuwing van de desbetreffende aantekening op het vaarbevoegdheidsbewijs dat tevens geldig is voor het dienstdoen aan boord van een van de volgende categorieën schepen, legt de aanvrager een bewijs over dat hij voldoet aan het bij elke categorie genoemde vereiste:
a. olietankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van olietankschepen of chemicaliëntankschepen;
relaties0
b. chemicaliëntankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van chemicaliëntankschepen of productentankschepen;
relaties0
c. gastankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van gastankschepen.
relaties0
relaties0relaties0
Artikel
7
Waar in deze regeling wordt gesproken over het overleggen van originele bewijsstukken mag aan deze verplichting ook worden voldaan door het overleggen van gewaarmerkte afschriften, in de gevallen en op de wijze te bepalen door de inspecteur-generaal.
relaties0relaties0 relaties0
§
5
Vergelijkbare functies
Artikel
8
1. Als vergelijkbare functie als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, van het Besluit, komen in aanmerking:
a. voor de functies van kapitein en stuurman:
3º. nautisch surveyor van een klassebureau, medewerker van nautische inspecties van rederijen en ambtenaar van de divisie Scheepvaart, voorzover daadwerkelijk betrokken bij het toezicht op zeeschepen;
relaties0
4º. simulatorinstructeur op een full-mission brugsimulator, waarbij de diensttijd in deze functie voor de helft wordt meegerekend;
relaties0
relaties0
b. voor de functie van kapitein of stuurman op zeilschepen: officieren van de zeedienst der Koninklijke Marine, voorzover zij daadwerkelijk dienstdoen als navigatieofficier;
relaties0
c. voor de functie van scheepswerktuigkundige:
1º.technisch surveyor van een klassebureau, medewerker van technische inspecties van rederijen en ambtenaar van de divisie Scheepvaart, voorzover daadwerkelijk betrokken bij het toezicht op zeeschepen;
relaties0
2º. werktuigkundige werkzaam bij, op of in:
de binnenvaart;
centrales, gemalen en de procesindustrie;
zeeschepen zonder eigen voortstuwing en installaties in de offshore-industrie;
de zeevisserij,
mits het geïnstalleerd vermogen naar het oordeel van de inspecteur-generaal in overeenstemming is met de bevoegdheid die behoort bij het vernieuwde vaarbevoegdheidsbewijs;
relaties0
3º. simulatorinstructeur op een full-mission machinekamer simulator, waarbij de diensttijd in deze functie voor de helft wordt meegerekend;
relaties0
relaties0
d. voor de functie van maritiem officier:
1º.nautisch/technisch surveyor van een klassebureau in het bezit van ten minste het kennisbewijs middelbaar maritiem officier;
relaties0
2º.ambtenaar van de divisie Scheepvaart, voorzover daadwerkelijk betrokken bij het toezicht aan boord van zeeschepen en in het bezit van ten minste het kennisbewijs middelbaar maritiem officier;
relaties0
relaties0
e. voor de functie van radio-operator:
1º. radio-operator werkzaam in de operationele dienst van de kustwacht;
relaties0
2º. bedrijfspersoneel betrokken bij de bediening, installatie of reparatie van radiocommunicatie- en radionavigatieapparatuur;
relaties0
3º. toezichthoudend ambtenaar van de Rijksdienst Radiocommunicatie (RDR);
relaties0
4º. leraar radiokunde verbonden aan een door de Rijksdienst Radiocommunicatie erkende opleiding Maritieme Radiocommunicatie A of B.
relaties0
relaties0
relaties0 2. In bijzondere gevallen kan de inspecteur-generaal andere functies als vergelijkbaar aanmerken.
relaties0
relaties0
Artikel
9
1. De tijd waarin de aanvrager een vergelijkbare functie als bedoeld in
artikel 8 heeft vervuld wordt volledig of gedeeltelijk meegeteld voor de berekening van de diensttijd, zulks ter beoordeling van de inspecteur-generaal.
relaties0 2. De bevoegdheden waarvoor het vernieuwde vaarbevoegdheidsbewijs geldig is, zijn niet ruimer dan die, welke bij aanvang van de vergelijkbare functie bestonden.
relaties0
relaties0 relaties0
§
6
Slotbepalingen
Artikel
11
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaarbevoegdheidsbewijzen zeevaart.
relaties0relaties0 relaties0
De
Minister
van
Verkeer en Waterstaat,
Versie informatie document
Publicatie op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime:
Huidige versie: 20071020
Datum beschikbaarheid huidige versie: 20-10-2007 (vanaf dit moment beschikbaar op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime)
Datum document:
Publicatiedatum: 20-10-2007