2. Bij het gebruik van de tabellen gelden de volgende bepalingen:
a.de tabellen 1 en 2 zijn van toepassing op onderscheidenlijk schotten en dekken die aan elkaar grenzende ruimten scheiden, en
relaties0
b.ter bepaling van de passende normen voor de brandwerendheid die moeten worden aangelegd voor schotten en dekken tussen aan elkaar grenzende ruimten, zijn deze ruimten als volgt ingedeeld op grond van hun brandrisico:
1°.Controlestations (1):
–ruimten waarin de noodkrachtbronnen en de voorzieningen voor de noodverlichting zijn ondergebracht;
–stuurhuis en kaartenkamer;
–ruimten waarin de radio-installatie van het vaartuig is ondergebracht;
–ruimten ten behoeve van brandblussing, stations voor brandcontrole en brandmelding;
–controleruimte voor de voortstuwingsinstallatie, indien deze is gelegen buiten de ruimten voor machines;
–ruimten waarin de brandalarmeringsapparatuur bijeen is gebracht.
relaties0
4°.Trappen (4):
–binnentrappen, liften en roltrappen, die niet geheel binnen de ruimten voor machines liggen, alsmede de bijbehorende ingesloten ruimten. In dit verband wordt een trap die slechts op één niveau is ingesloten beschouwd als een deel van de ruimte waarin hij niet door een brandwerende deur is gescheiden.
relaties0
5°.Dienstruimten die in geringe mate brandgevaarlijk zijn (5):
relaties0
6°.Ruimten voor machines van categorie A (6):
relaties0
7°.Andere ruimten voor machines (7):
–ruimten als bedoeld in
artikel 5.2, onderdeel 15, alsmede ruimten waar vis tot vismeel wordt verwerkt, doch met uitzondering van ruimten voor machines van categorie A.
relaties0
9°.Dienstruimten die in hoge mate brandgevaarlijk zijn (9):
–kombuizen, pantry's die voorzien zijn van kooktoestellen, verfhutten, lampenhutten, bergkasten en bergplaatsen die een oppervlakte hebben van 2 m2 of meer, alsmede werkplaatsen die geen deel uitmaken van de ruimten voor machines.
relaties0
10°.Open dekken (10):
–open dekruimten en gesloten wandelgangen, ruimten waar vis in rauwe staat wordt verwerkt, ruimten waar vis wordt schoongespoeld en soortgelijke ruimten die niet brandgevaarlijk zijn;
–luchtruimten buiten de bovenbouwen en dekhuizen.
relaties0
relaties0
De titel van elke categorie moet meer als omschrijving dan als beperking worden beschouwd. Het tussen haakjes geplaatste nummer achter elke categorie verwijst naar de desbetreffende kolom of rij in de tabellen.
Tabel 1 – Brandwerendheid van schotten die aan elkaar grenzende ruimten scheiden
Ruimten
|
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
(5)
|
(6)
|
(7)
|
(8)
|
(9)
|
(10)
|
Controlestations
|
(1)
|
A-0e
|
A-0
|
A-60
|
A-0
|
A-15
|
A-60
|
A-15
|
A-60
|
A-60
|
∗
|
Gangen
|
(2)
|
|
C
|
B-0
|
B-0A-0c
|
B-0
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Ruimten voor accommodatie
|
(3)
|
|
|
Ca,b
|
B-0 A-0c
|
B-0
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Trappen
|
(4)
|
|
|
|
B-0A-0c
|
B-0A-0c
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Dienstruimten die in geringe mate brandgevaarlijk zijn
|
(5)
|
|
|
|
|
C
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Ruimten voor machines van categorie A
|
(6)
|
|
|
|
|
|
∗
|
A-0
|
A-0
|
A-60
|
∗
|
Andere ruimten voor machines
|
(7)
|
|
|
|
|
|
|
A-0d
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Laadruimten
|
(8)
|
|
|
|
|
|
|
|
∗
|
A-0
|
∗
|
Dienstruimten die in hoge mate brandgevaarlijk zijn
|
(9)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A-0d
|
∗
|
Open dekken
|
(10)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
-
|
Noten: (zie tabel 2)
Tabel 2 – Brandwerendheid van dekken die aan elkaar grenzende ruimten scheiden
Ruimte onder
|
Ruimte boven
|
(1)
|
(2)
|
(3)
|
(4)
|
(5)
|
(6)
|
(7)
|
(8)
|
(9)
|
(10)
|
Controle stations
|
(1)
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Gangen
|
(2)
|
A-0
|
∗
|
∗
|
A-0
|
∗
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Ruimten voor accommodatie
|
(3)
|
A-60
|
A-0
|
∗
|
A-0
|
∗
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Trappen
|
(4)
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
A-0
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Dienstruimten die in geringe mate brandgevaarlijk zijn
|
(5)
|
A-15
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Ruimten voor machines van categorie A
|
(6)
|
A-60
|
A-60
|
A-60
|
A-60
|
A-60
|
∗
|
A-60
|
A-30
|
A-60
|
∗
|
Andere ruimten voor machines
|
(7)
|
A-15
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
Laadruimten
|
(8)
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
∗
|
A-0
|
∗
|
Dienstruimten die in hoge mate brandgevaarlijk zijn
|
(9)
|
A-60
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0
|
A-0d
|
∗
|
Open dekken
|
(10)
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
∗
|
-
|
Noten: Onderstaande noten gelden, voorzover van toepassing, voor zowel tabel 1 als tabel 2.
a) Bij de brandbescherming volgens methode IIF en IIIF worden geen bijzondere eisen aan deze schotten gesteld.
b) Bij de toepassing van methode IIIF moeten schotten van klasse «B-0» zijn aangebracht tussen ruimten of groepen van ruimten met een oppervlakte van 50 m
2 of meer.
c) Ter verduidelijking van hetgeen van toepassing is, zie de
artikelen 5.4 en
5.5.
d) Indien ruimten onder dezelfde nummercategorie vallen en de letter
d staat vermeld, wordt een schot of dek met een brandwerendheid zoals aangegeven in de tabellen, alleen geëist indien de aan elkaar grenzende ruimten voor verschillende doeleinden dienen, zoals bijvoorbeeld in categorie (9). Indien twee kombuizen aan elkaar grenzen, worden aan het schot geen eisen gesteld, doch indien een kombuis aan een verfhut grenst, is een schot van klasse «A-0» vereist.
e) Schotten die het stuurhuis, de kaartenkamer en de radiohut van elkaar scheiden, mogen schotten van klasse «B-0» zijn.
f) Brandisolatie hoeft niet te worden aangebracht indien de ruimte voor machines in categorie (7), naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, niet of in geringe mate brandgevaarlijk is.
∗ Wanneer een sterretje in de tabellen staat vermeld, moet het scheidingsschot of -dek van staal of ander gelijkwaardig materiaal zijn, doch het behoeft niet van klasse «A» te zijn.
relaties0